© Jef Van Eynde
Om te beginnen: wat was de inspiratie voor dit boek?
Ik woon sinds drie jaar opnieuw iedere week de mis bij. Dat heeft nogal wat nieuwsgierigheid gewekt, mensen wilden er meer over weten, vandaar het boek. Daarnaast zijn mijn zus en moeder gestorven op respectievelijk 18 en 20 oktober 2022. Dat was een aanleiding om mijn complexe relatie met hen te proberen ontrafelen. Die twee verhaallijnen zijn in het boek verstrengeld.
De tweede vraag die we steeds stellen: wat was, in de mate van het mogelijke, het leukste moment tijdens het schrijven?
‘Leuk’ is niet meteen een woord dat ik associeer met het schrijfproces. Het vergt ontzettend grote concentratie, dat is niet ‘leuk’, maar de voldoening is groot wanneer de tekst vorm begint te krijgen.
Hoe kunnen het persoonlijke en het autobiografische verenigd worden met het literaire aspect van een boek?
Dat is een terechte vraag. Er is een onderscheid tussen de Kristien-mens en de Kristien-schrijver. Ik besef dat je ergens personages maakt van de mensen die je kent. Daarnaast besef ik ook dat die mensen zichzelf misschien niet noodzakelijk zullen herkennen in dat personage. Het is ook zo dat zodra je ‘ik’ schrijft, zoals men zegt, je een ‘ik’ ontwerpt.
Is dat noodzakelijk?
Wanneer mensen praten, gaan ze altijd tot op zekere hoogte een verhaal maken van hun leven, dat doen we eigenlijk allemaal. Om te kunnen leven is het noodzakelijk dat je dat verhaal maakt, over wie je bent en wat je wil, hoe je staat tegenover mensen. Dat de verhalen die mensen zichzelf vertellen niet altijd overeenkomen met de werkelijkheid is iets wat ook in het boek aan bod komt, bijvoorbeeld bij Heddy en bij mijn zus. Je mag ook niet denken dat ik voortdurend naar de wereld kijk als schrijver, dat zou een heel arm leven zijn en dat werkt totaal niet zo.
Probeer je daar actief tegenin te gaan?
Ik ben me er zeer bewust van dat zelfs wanneer ik op een waarachtige manier over iemand probeer te schrijven, ik daar altijd ergens een personage van zal maken. Dat is bijna onontkoombaar.
Is bij deze teksten de vorm of de verhaallijn het belangrijkst voor jou?
Nogal wat mensen zeggen tegen mij dat ik zo openhartig en eerlijk schrijf, waarbij ik altijd zeg: ja, maar ik ben ook heel erg bezig met de vorm en vormgeving. Het is niet als een therapeutisch project waarin je een dagboek schrijft en het dan meteen op papier staat. Dit is honderd procent iets anders. Hier zit een bepaald metier in hoe ik mijn teksten schrijf. Voor mij is vorm cruciaal.
En welke rol speelt de inhoud daarin?
Je moet in eerste instantie iets te vertellen hebben en je moet ook leren zien wat je kunt vertellen. Dat is ook het proces van het vak creatief schrijven. Mensen bewust laten worden van de verhalen die ze in zich hebben en die ze kunnen vertellen. Maar vervolgens is de grote uitdaging welke vorm je daarvoor vindt. Het is daarbij ook bijzonder moeilijk om een vorm te vinden die het evenwicht houdt tussen het positieve en het negatieve.
Dus het wordt een soort geconstrueerde vertaling van je eigen leven naar een volwaardige literaire tekst?
Ik gebruik het woord ‘literair’ eigenlijk nooit, omdat ik mij ten eerste afvraag: wat is in godsnaam literair? Waarom noemen we dit literair, en dit niet? Dat op zich vind ik een problematische term. Ik denk nooit van mezelf: nu ga ik eens een literaire zin op papier zetten. Ik denk wel: ik wil een sterke zin op papier zetten die, op z’n Vlaams gezegd, er boenk op is en die een bepaalde kracht heeft.
Is er een beter alternatief voor de benaming ‘literair’?
Ik vind het een interessantere vraag waarom wij sommige zinnen willen citeren, of op papier willen zetten en ophangen. Waarom die zin en niet een andere? Maar ik gebruik daarvoor niet het woord ‘literair’. Het kan zijn dat ik in de supermarkt iemand iets hoor zeggen en denk: ja, dát. Daarbij zorgt de term ‘literatuur’ voor afstand. Er zijn een hoop mensen die liever doodvallen dan in de buurt van literatuur te komen.
Wat maakt een tekst voor jou dan memorabel?
Ik denk dat het belangrijk is dat een tekst mensen raakt, blijft nazinderen en kracht heeft. Ik heb dat bijvoorbeeld ook bij gedichten van Herman [de Coninck]. Je hebt teksten die geen kracht hebben, je kunt ze lezen en het waait weg. In andere teksten zit zo’n gelaagdheid en zo veel betekenis dat hoe dikwijls ik ze ook lees, ik ze nooit helemaal kan doorgronden. Waarom blijven we Shakespeare lezen? Waarom blijven we het evangelie lezen? Dat zijn teksten die je niet zomaar kunt consumeren en weggooien, ze blijven prikkelen en uitdagen. Dat is wat ik als schrijver tracht te doen.
Welke reactie krijg je het meest op Van ver gekomen?
Nogal wat lezers zeggen me dat ze veel herkennen. En ook dat ze nogal wat zinnen aanstrepen. Dat is een mooi compliment uiteraard.
Is dat ook jouw doel wanneer je een boek schrijft?
Je kunt als schrijver niet zeggen: nu ga ik eens boek schrijven dat iedereen raakt. Je kunt dat hopen, maar uiteindelijk is the proof of the pudding in the eating. Het is maar het moment waarop het boek wordt gelezen dat mensen er al dan niet door geraakt zijn, dat je dat kunt weten.
Waarop doel jij voornamelijk als schrijver?
Ikzelf als schrijver hoop af en toe in staat te zijn om dingen te maken die deze kracht hebben. En daarbij is authenticiteit een zeer groot wapen, maar tegelijkertijd is het ook een soort geacteerde authenticiteit. Zoals je op een podium staat: natuurlijk, openhartig maar gecontroleerd.
Ik denk dat je er goed in slaagt om dat gevoel over te brengen. Denk je dat iedere lezer dat opmerkt?
Nee, ik denk niet dat iedereen dat merkt. Misschien als je zelf in het vak staat. Maar dat is ook niet belangrijk. Er is daarnaast een groot verschil tussen alles eruit gooien, wat heel heilzaam kan zijn, en controle hebben over de manier waarop een tekst wordt gevormd. Dat vergt een bepaalde specifieke ambacht.
Wat is volgens u de stand van zaken in de literatuurwereld?
Ik heb het gevoel dat er steeds meer mensen zijn die willen schrijven, maar dat er steeds minder mensen zijn die willen lezen. (lacht)
Is er een verschil in je thematiek ten opzichte van het begin van je carrière?
Nee. Ik denk dat kijken naar wat er zich achter de façade verschuilt een grote constante is. Het verschil is dat ik meer durf nu. Toen ik begon, heb ik enorm veel schroom moeten overwinnen. De tijden waren toen ook anders. Mensen praten nu meer vrijuit over hun gevoelsleven, hun familie, hun seksleven. Waarschijnlijk zou ik dit boek niet geschreven hebben als mijn moeder en mijn zus niet dood waren. Je moet ergens een soort meedogenloosheid hebben om te kunnen schrijven.
Welke schrijvers zijn hier een voorbeeld van?
Als je Arnon Grunberg hoort praten komt hij er eerlijk voor uit dat hij bijna een soort parasiet is, of als je kijkt hoe Hugo Claus over zijn familie schreef. Tom Lanoye’s Kartonnen dozen gaat over zijn eerste grote liefde. Je kunt je natuurlijk altijd de vraag stellen of andere mensen dat wel zo prettig vinden. En of je als schrijver dat recht wel hebt.
Hoe zijn je boeken door de jaren heen geëvalueerd?
Dat weet ik niet. Dat moet je zelf maar uitzoeken. (lacht) Dat interesseert mij geen moer. Wel is er, zoals ik al zei, meer vrijheid binnen het autobiografische genre om uit te komen voor bepaalde onderwerpen die vroeger niet aan het licht kwamen.
Heb je bepaalde voorkeuren wanneer je schrijft?
Vulpen. Ik kan onmogelijk met een balpen schrijven. Dat moet absoluut met een vulpen op papier. Ik begrijp mensen niet die met zo’n flutpen schrijven of meteen op een computer beginnen. Papier heeft iets artisanaals, zoals pizza’s maken in een elektrische oven niet hetzelfde is als op een houtoven. Daarnaast schrijf ik het beste in dit huis. De teksten die hier niet werden geschreven kan ik bijna niet vertrouwen.
Welk boek, geschreven door iemand anders, zou u zelf geschreven willen hebben?
Geen enkel. (lacht) Of misschien Der Vorleser van Bernhard Schlink. Tipping the Velvet van Sarah Waters ook. Het is ontzettend moeilijk om een sterke plot op te bouwen in een roman, het is zoals stukken op een schaakbord bewegen zonder dat de personages of de lezer de zet in de gaten hebben. Ook timing is daarbij belangrijk. Daar slagen zij beiden bijzonder goed in.
Liever James Joyce of Samuel Beckett?
Beiden zijn pains in the ass. (lacht) Ik heb ook nooit Ulysses van a tot z gelezen, wel een aantal hoofdstukken. Die waren natuurlijk wel fantastisch. Beckett heb ik eigenlijk nooit gelezen, wel gezien als toneelstuk. Dus dan misschien toch Beckett.
Liever Jane Eyre of Mrs. Dalloway?
Goh, ze zijn beide zo verschillend en beide zo noodzakelijk. Wat ik zal herlezen? Dan Jane Eyre. Uit Mrs. Dalloway eerder passages, niet van a tot z.
Ten slotte, wat is een levensles die je graag eerder had geleerd?
Heb oog voor het goede, dat is heel belangrijk in het leven als je niet verbitterd wil raken of chagrijnig wil worden. Ik heb me daar ook aan bezondigd, vind het goede nooit vanzelfsprekend.
https://www.groene.nl/artikel/21-vragen-aan-kristien-hemmerechts