Het cda heeft wel iets weg van een verliesgevend conglomeraat dat meer waard is als het wordt opgeknipt. Na de komeetachtige opkomst van de bbb is het de partij van Pieter Omtzigt die zich ontpopt heeft tot niet te negeren factor.
Sommigen dromen al van een christen-democratische revival. ‘In 1986 haalde cda met Ruud Lubbers 54 zetels. Straks met cda, BoerBurgerBeweging en Nieuw Sociaal Contract zouden dat er weleens meer kunnen worden’, tweette EO-boegbeeld Andries Knevel hoopvol. Een revivalbeweging in het geloof bestaat gewoontegetrouw uit een kritiek op decadente religieuze instituties en een terugkeer naar de bron. Nu is niet de kerk, maar de partij daar het doelwit van.
Wie zoekt naar herbronning, wordt goed bediend door het beginselprogramma van Omtzigts partij nsc. Kern van het programma is een verrassend traditioneel gemeenschapsdenken, dat zo uit de jaren vijftig lijkt te zijn getransplanteerd. Belangrijk verschil echter is dat het in die jaren een pleidooi voor behoud was. Het christelijke gemeenschapsdenken was een ideologische legitimatie van de verzuilde samenleving, waarin het maatschappelijk middenveld een sleutelrol speelde. Onderwijs, zorg, huisvesting, cultuur, media, verzekeringen; veel van de toonaangevende instituties kenden een ‘levensbeschouwelijke’ grondslag, zoals dat toen heette.
Dit middenveld is allang verdwenen, maar nsc wil het nieuw leven inblazen. Het gaat daarmee uit van een geloof in maakbaarheid dat normaliter eerder met links wordt geassocieerd. Het beginselprogramma zet in op een ‘andere maatschappelijke ordening’. Het is een politieke taal die we nauwelijks nog horen.
Het gaat nsc om een samenleving ‘waar groepen burgers en werkgevers woningen bouwen voor hun stadgenoten en werknemers’, waar ‘zorginstellingen en verzekeraars’ als verenigingen georganiseerd zijn, waar bedrijven ‘sociale gemeenschappen’ zijn en niet ‘plekken waar enkel winst gemaakt wordt’. Een samenleving waar burgerorganisaties en ledenverenigingen de toon aangeven, in plaats van lobbyisten en gesubsidieerde clubs.
Daarbij keert de partij zich tegen een ‘te rationele’ sturing, enkel gericht op modellen, cijfers en spreadsheets. Het waarden-oordeel moet terugkeren in de samenleving. Omtzigt pleit feitelijk voor een soort moreel reveil.
Het is een wat paradoxaal gegeven. Want hoe verspreid je die normen en waarden? Principes als ‘dienstbaarheid’, ‘naastenliefde’ en ‘barmhartigheid’ kun je immers niet een-twee-drie in procedures vastleggen. Als je als politieke beweging over een kerk, krant, omroep of vakbond beschikt, dan is dat de institutionele basis van je waardenoffensief. Bij nsc ontbreekt het aan een dergelijke infrastructuur. Het beginselprogramma zinspeelt op een ‘maatschappelijke beweging’ die als vehikel van dit waardenoffensief moet dienen. Maar die beweging moet eerst nog tot leven gewekt worden door een partij die zelf nog nauwelijks bestaat. Het gemeenschapsdenken van nsc blijft zo een wat spookachtige substantie.
De partij keert zich tegen een ‘te rationele’ sturing
Het cda heeft overigens al eerder geschermd met een wederopstanding van het maatschappelijk middenveld. In de jaren tachtig en negentig luidde de analyse dat de uitdijende verzorgingsstaat had geleid tot de verstatelijking van het maatschappelijk middenveld. De overheid had steeds meer taken op zich genomen die eerder vanuit de (verzuilde) samenleving zelf werden geklaard. Een flinke inperking van de verzorgingsstaat zou weer ruimte bieden aan het maatschappelijk middenveld om zelf initiatieven te nemen. Lubbers noemde dit de ‘zorgzame samenleving’. Hij bepleitte een overheid die een ‘draagt-elkanders-lasten’ oriëntatie zal ‘uitlokken en bevorderen’. Er werd toen flink bezuinigd en geprivatiseerd, maar het resultaat was niet noodzakelijkerwijs een zorgzamere samenleving.
Critici betichtten het cda er toen van om het gemeenschapsdenken te gebruiken als een vrijblijvend christelijk sausje, dat smaak moest geven aan een klinische bezuinigingsoperatie. Recenter deed Mark Rutte het nog eens dunnetjes over. Hij verdedigde zijn bezuinigingsbeleid in 2013 met de stelling dat zelf zorgtaken op zich nemen ‘goed voor de mensen zelf is, maar het levert ook een hechtere samenleving op, waarin het bezielde verband uit mensen zelf komt’.
Omtzigt lijkt met zijn nadruk op bestaanszekerheid echter te breken met de marktgerichte invulling die het gemeenschapsdenken de afgelopen decennia heeft gekregen. Het biedt aanknopingspunten voor links. Het is verleidelijk om het gemeenschapsdenken af te doen als christelijke getuigenispolitiek. Een vlag om mee te zwaaien en verder niets. Maar misschien is het verfrissender om het juist heel serieus te nemen.
Allemaal leuk en aardig dat je het bedrijf als sociale gemeenschap ziet, maar ga je ook concreet iets doen om bedrijven sociaal te maken? Dring dan de macht van aandeelhouders terug en versterk die van werknemers. Heel mooi dat je meer vrijwilligerswerk wilt en een bloeiend maatschappelijk middenveld, maar dan moeten mensen wel de tijd en het inkomen hebben om zich dat te kunnen veroorloven.
Lees verder:

Voorpublicatie
Nr. 36 /