Alle ballen naar het midden – De Groene Amsterdammer


Lilian Marijnissen (SP) en Caroline van der Plas (BBB) tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen, 21 september

© Laurens van Putten / ANP

‘De vrijheid om vrij te zijn’, met die woorden kwam Sigrid Kaag als minister van Financiën op Prinsjesdag de miljoenennota aanbieden in de Tweede Kamer. Ze citeerde daarmee Hannah Arendt, om er vervolgens aan toe te voegen dat het begrip ‘vrijheid’ vele interpretaties kent. Voor de vertrokken D66-leider was vooral deze opvatting van de Duits-Amerikaanse filosoof belangrijk: ‘Niet alleen de vrijheid om vrij te zijn van angst, maar ook van armoede en gebrek.’ Na die inleidende woorden, die sterk deden denken aan de onlangs naar de achtergrond verdrongen verkiezingsslogan ‘laat iedereen vrij, maar niemand vallen’, ontspon zich een dagenlang gesprek over precies dat. Wat betekent niet laten vallen? In hoeverre moet je de burger vrijwaren van armoede en gebrek?

De Algemene Politieke Beschouwingen, de debatmarathon die direct volgt op Prinsjesdag, zijn doorgaans een ideologische krachtmeting en behoren daarmee tot de spannendste debatten van het jaar. Partijen zetten er grote lijnen uit, presenteren visies en vallen elkaar aan op hun gedachtegoed. Deze keer extra spannend, zou je denken, met verkiezingen voor de deur.

Toch was er iets vreemds aan de hand. Echte ideeënstrijd wilde niet losbreken. Deels had dat te maken met het simpele feit dat we keken naar een schimmenspel. Tal van spelers zaten vast in rollen waar ze eigenlijk zo snel mogelijk uit willen losbreken. Leiders van straks in de campagne verdedigden nu nog de wereld van gisteren. vvd-leider Dilan Yesilgöz en D66-leider Rob Jetten zaten twee dagen lang vanuit het kabinetsvak te luisteren, maar mochten niets zeggen. Frans Timmermans, leider van het blok GroenLinks-PvdA, bereidt op dit moment in stilte zijn campagne voor en had geen plek in het debat. En terwijl cda-leider Henri Bontenbal 25 minuten mocht spreken had Pieter Omtzigt door zijn ene zetel slechts zes minuutjes.

Al was zelden één zetel zo machtig. Omtzigt mocht weliswaar nauwelijks spreken en zat keurig achter in de zaal op een iPadje te werken, zijn stem klonk luid. Iedereen verhield zich tot het verkiezingsthema dat hij enkele dagen eerder in tv-programma Buitenhof opnieuw op scherp had gezet: bestaanszekerheid. Een term waar overigens de PvdA onder Lodewijk Asscher al veel eerder op inzette, maar die door Omtzigt succesvol over de middenlijn naar centrum-rechts is getrokken.

Nu spreekt iedereen erover. Het is een van de vreemdste eigenaardigheden van de Nederlandse politiek: er is tegelijkertijd onnoemelijk veel te kiezen – inmiddels grofweg twintig partijen – maar al die keuzeopties gedragen zich hetzelfde. Zo sprak er bij de vorige verkiezingen nauwelijks iemand over de teloorgang van publieke voorzieningen, nu doen ze het vrijwel allemaal. Armoede was deze eeuw vrijwel afwezig in het politiek debat, maar is nu een thema voor iedereen.

‘Je ziet nu het kluitjesvoetbal dat je altijd ziet’, zegt een vvd’er. Hij ziet het ook in zijn eigen partij. Plots klonken ook daar pleidooien voor bestaanszekerheid en mensen niet ‘in de kou’ laten staan, termen die niets met de partij van ‘zelfredzaamheid’ en ‘eigen verantwoordelijkheid’ te maken hebben. Zij waren er toch juist voor die tevreden middenklasse en, goed vooruit, de mensen die zich daar op basis van zelfredzaamheid in willen vechten? Maar ook de liberaal-conservatieven hoorden de afgelopen maanden Pieter Omtzigt en Caroline van der Plas opeens over armoede spreken en besloten: daar roepen wij dan ook wat over.

Als dit inderdaad de prelude was op de aanstaande stemmenstrijd, dan eerst maar even de allerbelangrijkste verschuiving: nadat jarenlang de strijd om de macht primair woedde tussen centrum-rechts en radicaal-rechts is de frontlinie nu verschoven naar het midden. Juist vanuit die electorale positie klonk jarenlang de klaagzang dat ‘het compromis’ onder druk stond, dat het niet meer mogelijk was om verschillen te overbruggen en dat de politiek was overgeleverd aan de flanken. Wie nu een vluchtige blik op ‘het midden’ werpt, moet constateren dat zich daar in peilingen meer dan twee derde van de virtuele zetels bevindt, inclusief nieuwe uitdagers als Omtzigt en Van der Plas.

‘Mevrouw Van der Plas heeft niet het monopolie op de emotie en zorgen van mensen’, zei Rutte

Pieter Omtzigt (NSC) en Sophie Hermans (VVD) tijdens de tweede dag van de Algemene Politieke Beschouwingen.

© Robin van Lonkhuijsen / ANP

Het is er zelfs zo druk geworden dat het dringen is om gezien te worden. Met name de liberale partijen die bij de vorige Tweede-Kamerverkiezingen nog zegevierden, worstelen zichtbaar met hun plek in een overbevolkt midden waar de dominante thema’s ‘bestaanszekerheid’ en ‘gemeenschapszin’ hun niet van nature passen.

Zo benadrukte Mark Rutte al een zomer lang dat zijn opvolger Dilan Yesilgöz toch echt wel ‘rechtser is dan ik’. Wat opmerkelijk is voor een partij die in haar verkiezingsprogramma economisch verder richting links schuift en een klimaatparagraaf presenteert met reductiedoelen die ongeveer zo ambitieus zijn als die van de PvdA bij de vorige verkiezingen. ‘Wij zijn niet meer achteloos rechts’, zegt een Kamerlid. ‘Maar voor het contrast, voor de kleur zijn ferme standpunten nodig.’

Op migratie, asiel en veiligheid klinkt de partij compromisloos rechts. Met als grootste breuk met oud-leider Mark Rutte dat er opzichtig wordt geflirt met Geert Wilders, iets wat de laatste rechtsstatelijke leden van de vvd met lede ogen aanzien. ‘Strategisch snap ik het’, zegt een vooraanstaand vvd-bestuurder in het land. ‘Maar alleen strategisch. Samenwerking met Wilders mag nooit echt gebeuren, maar het is zo druk geworden in het midden dat wij daar gaan zitten waar de ruimte ligt.’

Profileringsdrang en strategie krijgen zo voorrang op principiële liberale principes. Of zoals D66-fractieleider Jan Paternotte het samenvatte: ‘Ik denk dat het voor iedere liberaal in Nederland heel goed is om te weten hoe de vvd de bakens heeft verzet.’

Inmiddels kon je de partij zien worstelen met die strategische keuze. Toen vvd-fractievoorzitter Sophie Hermans tijdens de Algemene Beschouwingen werd gevraagd om haar draai rond samenwerken met de pvv toe te lichten, kwam ze niet veel verder dan het af te doen als een ‘Haags gedoetje’. De werkelijke worsteling schuilt hierin: Wilders heeft de uitgestoken hand van de vvd gretig naar zich toegetrokken, prompt een paar van zijn meest extreme standpunten afgevijld en hij verkondigt vanaf elk podium dat hij niets liever wil dan samen optrekken. Daarmee ligt de bal terug bij de vvd. Als het echt zover komt, zeggen meerdere leden uit die partij, dan zijn cda-achtige toestanden niet uitgesloten. De christen-democraten spleten in 2010 uiteen na een congres waarbij samenwerking met de nationalistische partij op tafel lag. Die verdeeldheid is de partij nooit meer te boven gekomen.

Terwijl de vvd kleur op de eigen wangen tovert door hard te zijn op migratie, veiligheid en dus zelfs wat betreft de rechtsstaat naar rechts opschuift, probeert D66 juist teleurgestelde sociaal-liberale vvd’ers aan zich te binden. Sinds Rob Jetten weer partijleider is, zegt hij het te doen voor de ‘hardwerkende middenklasse’, prijst hij ondernemers en herhaalt hij dat ‘echte liberalen’ welkom zijn bij D66. Hoewel de term ‘bestaanszekerheid’ voorkomt in het verkiezingsprogramma bezigt Jetten die niet in toespraken. Een verrassende koerswijziging, zeker voor Jetten, die binnen de partij bekend stond als iemand met een links profiel. In zijn vorige, kortstondige periode als partijleider sprak hij in een lezing nog over tal van extra belastingen op vermogen, een miljonairstaks zelfs, en repte hij over ‘sociaal onrecht’ en ‘ongelijke kansen’.

Al vlot tekende zich een centrum-rechts kamp van autobezitters af onder leiding van de VVD

Ook hier spelen vooral strategische overwegingen. Na de slecht verlopen Provinciale-Statenverkiezingen trokken er campagneadviseurs door de partij met presentaties over waar electoraal de ‘ruimte’ zou zitten. En die ligt op rechts, nu Frans Timmermans de progressief-linkse kiezer voor zich wint. ‘We willen nu de linkse vvd’ers voor ons winnen, de teleurgestelde liberalen’, zegt een betrokkene. Jetten noemt zichzelf geen ‘drammer’ meer, maar een ‘realist’. Polariserend progressief wordt verruild voor pragmatisch liberalisme. Dat is op klimaat nog altijd zeer ambitieus, maar komt vooral op voor de middenklasse. Keurig samengevat in de woorden van Paternotte: meer geld voor middeninkomens, werken moet lonen en ondernemers moeten geholpen worden.

Geert Wilders (PVV) en Sophie Hermans (VVD) tijdens de tijdens de tweede dag Algemene Politieke Beschouwingen, Den Haag, 21 september

© Robin Utrecht / ANP

In de zoektocht naar ruimte en contrast deed iedereen zijn best om zich het buzzword ‘bestaanszekerheid’ slim toe te eigenen. Soms zelfs zo semantisch losgezongen dat het over totaal andere onderwerpen ging. Met termen als ‘bestaanszekerheid van de toekomst’ en ‘bestaansangst’ werd klimaat erbij betrokken. D66 koppelde een ‘zeker bestaan’ aan haar medisch-ethische agenda met een pleidooi dat je vrij zou kunnen vertalen als de zekerheid om het bestaan te beëindigen met euthanasie. Eigenlijk gebeurde precies dat waar Sigrid Kaag al voor had gewaarschuwd toen ze het koffertje met de Miljoenennota kwam aanbieden: je kunt dezelfde woorden gebruiken, maar over de interpretatie daarvan ingrijpend verschillen. Van ‘bestaanszekerheid’ klonken inmiddels ongeveer net zoveel definities als van het begrip ‘vrijheid’.

Of zoals SP-leider Lilian Marijnissen waarschuwde: ‘Laten we van “bestaanszekerheid” niet dezelfde holle term maken als van “bestuurscultuur”.’ Zij had zich als altijd opgeworpen voor de minima, mensen in armoede, of uitgedrukt in klasse: de onderklasse. Net als GroenLinks-PvdA trouwens, die samen met de ChristenUnie met een pakket voor ‘bestaanszekerheid’ naar de Kamer was gekomen. Terwijl Hermans Omtzigt tegemoet dacht te komen met haar pleidooi voor het in stand houden van accijnsverlaging op brandstof, benadrukte Omtzigt juist dat hij opkwam voor alleenverdieners die niet eens een auto kunnen betalen. Joost Eerdmans van JA21, die tegenwoordig in z’n eentje in de Kamer zetelt als een soort rechtse buitenwagen van de vvd, vroeg zich af waar de ‘reparatie aan de bovenkant’ bleef.

Bestaanszekerheid prima, daar leek iedereen het over eens. De werkelijk interessante vraag was: voor wie dan precies?

Terwijl het felle ideologische debat daarover uitbleef en sprekers braaf hun teksten voordroegen, woedde dat gesprek steeds feller in de wandelgangen. ’s Avonds laat kroop Jesse Klaver van GroenLinks in de zetel naast Sophie Hermans om langdurig te overleggen, Attje Kuiken van de PvdA liep lange tijd weg met Jan Paternotte en cda-leider Henri Bontenbal sprak uitgebreid met Lilian Marijnissen. ‘Democratie in actie’, zei Rutte op de ochtend van de tweede debatdag. ‘Ik zag veel politieke kopstukken aanschuiven in de Kamerbankjes van politieke tegenstanders, daar worden de compromissen gesloten.’

Nu er geen coalitieverbanden meer bestonden, bewogen volksvertegenwoordigers zich vrij van knellende verbanden door de Kamer, op zoek naar nieuwe allianties die meestal niet automatisch konden rekenen op meerderheden. Zo tekende zich al vlot een centrum-rechts kamp van autobezitters af onder leiding van de vvd.

Dat opzichtige flirten met Geert Wilders? ‘Strategisch snap ik het. Maar alleen strategisch’

Moeilijker had het verbond van Klaver, Kuiken en Mirjam Bikker (ChristenUnie) het. Al vóór de kabinetsval waren zij met elkaar in gesprek geraakt over een pakket voor bestaanszekerheid, de afgelopen weken was dat in een stroomversnelling geraakt. Ze hadden de verkiezingsprogramma’s van andere partijen bestudeerd en concludeerden: ook rechtse partijen willen een hoger minimumloon, goedkoper openbaar vervoer en een minder streng regime in sociale- zekerheidsregels. Allemaal gedekt door zwaardere lasten voor bedrijven en vermogenden. ‘Er tekent zich hier een nieuwe sociale meerderheid af, die zich misschien niet meer laat vangen in alleen maar “links versus rechts”’, zei Klaver tijdens het debat.

Al was dus nog lang niet gezegd dat hij die sociale meerderheid kon verzilveren. Even zag het er somber uit. Ze hadden gerekend op het cda dat veel van de linkse voorstellen in het eigen verkiezingsprogramma had staan, maar daar kregen ze koudwatervrees, onder meer door waarschuwingen van mkb-Nederland over stijgende inflatie als gevolg van stijgende minimumlonen.

Het werden uiteindelijk de tegenpolen D66 en pvv die de linkse plannen voor het verhogen van het minimumloon zouden redden. Wilders wil nog weleens in stilte meetekenen met sociale plannen en bij D66 gingen ze overstag na een aantal onderhandelingsrondes. Op een goed moment stonden beleidsadviseurs en Kamerleden van GroenLinks, PvdA, D66 en de ChristenUnie gezamenlijk om een laptop heen waar aan een motietekst werd gesleuteld. Het minimumloon wordt iets minder hoog dan eerder gewenst, en om D66 tevreden te stellen werd een zinnetje toegevoegd met als strekking dat ‘middeninkomens het zwaar hebben en werken te weinig loont’. Via kinderopvangregelingen en het kindgebonden budget krijgen ook die nu extra geld.

Premier Mark Rutte, om wie niemand zich meer leek te bekommeren – hij is toch al onderweg naar de uitgang – sloeg het met lede ogen gade. Voor vier miljard werd zijn rijksbegroting verspijkerd. De klassenstrijd die even de kop opstak in het debat werd niet echt beslecht: álle inkomensgroepen gaan erop vooruit, vrijwel volledig betaald door het bedrijfsleven. Automobilisten, OV-reizigers, mensen met een minimumloon, aow’ers, mensen in de bijstand, mensen met kinderen: ze zien allemaal hun ‘bestaanszekerheid’ en daarmee hun vrijheid toenemen.

Behalve een verschuiving naar het midden en een sociaal-economische meerderheid werd nog één ontwikkeling zichtbaar die met name voor de bbb van Caroline van der Plas zorgwekkend is. Aan de ene kant kampt Van der Plas nog duidelijk met haar tegenstrever Pieter Omtzigt, die zich consistenter en doordachter toont. Ook legden haar emotionele vertogen over ‘normale Nederlanders’ het af tegen bestaande middenpartijen die al samenwerkend in de coulissen successen boekten.

‘Mevrouw Van der Plas heeft niet het monopolie op de emotie en op de zorgen van mensen’, zei Rutte streng. Uit het kamp van Timmermans, die nu door Nederland trekt om te leren waar precies het ‘chagrijn’ van de Nederlander in schuilt, klinkt iets soortgelijks. Niemand lijkt nog langer van plan om haar weg te laten komen met vertogen waar geen plannen of harde beleidskeuzes aan verbonden zijn. Ze werd Kamerbreed uitgelachen om haar motie om het minimumloon ‘enigszins’ te verhogen.

‘Waar moet ik aan denken bij “een beetje”?’ wilde Mirjam Bikker weten.

Eén of twee procent, zei Van der Plas vaag. En hoe ze dat precies wilde dekken? ‘De uitgavenkant.’ Specifieker werd het niet.

Toen middenpartijen daarop doorvroegen en concludeerden dat ze een ‘gratis-biermotie’ had ingediend, ging Van der Plas nog even door en legde ze uit waarom ze haar plannen niet laat doorrekenen: ‘Omdat het cpb gaat uitrekenen wat het allemaal kost.’ Omtzigt, die zich achter haar ondoordachte motie had geschaard, schoot haar niet te hulp en bleef zitten. Hij zag dat je met zulke politiek niet al te lang kunt wegkomen.



https://www.groene.nl/artikel/alle-ballen-naar-het-midden