Stop met die politiek van de paranoia en ontwikkel een politiek van de hoop – De Groene Amsterdammer


De irritatie onder de kletsende klasse was groot, die zestiende maart. Toen de stembussen waren gesloten en de stemmen waren geteld, bleken de vier regeringspartijen een ongenadig pak slaag te hebben gehad. De BoerBurgerBeweging (BBB) had tijdens de Provinciale Statenverkiezingen een klinkende overwinning behaald. Groter dan de peilers hadden voorspeld. BBB was in alle provincies de grootste geworden. Met een marge die niemand voor mogelijk had gehouden.

Met zestien zetels in de Eerste Kamer was BBB voor een periode van vier jaar veruit de machtigste partij in de Senaat. Zeker als je bedacht dat de nummer twee haar positie te danken had aan het trucje van de lijstcombinatie. PvdA en GroenLinks hadden ARP, CHU en KVP nagedaan en hun electorale einde nog even uitgesteld door te fuseren. Vooral de partij van de langstzittende premier ooit, Mark Rutte, kreeg het voor de kiezen. Niet alleen verloor de VVD twee zetels ten opzichte van de vorige verkiezingen, toen Rutte Baudets Forum voor Democratie (FvD) moest afschudden. Het was met tien zetels tevens het slechtste verkiezingsresultaat sinds 1974.

Het gaf BBB een uitgelezen kans om de toch al moeizaam verlopende verduurzamingsplannen van Rutte 4 verder te vertragen. Op zowel nationaal als provinciaal niveau. Want dat was waar de partij voor was opgericht: bescherming van de uitzonderlijk grote hoeveelheid kippen, varkens en koeien in Nederland en het agro-industriële complex dat zich daar in de loop der decennia omheen had geplooid.

De partij dateerde van de zomer van 2019. Zij was het initiatief van een tweetal reclamemakers gespecialiseerd in de vleesindustrie en werd op de achtergrond gesteund door het machtige en rijke agro-industriële complex. De twee hadden Caroline van der Plas, een voormalige journalist en communicatiemedewerker in de vleessector, zo gek weten te krijgen om de voorvrouw ervan te worden. De partij moest dienen als het keurige politiek gezicht van de Farmers Defense Force (FDF), de organisatie die in datzelfde jaar het land op zijn kop had gezet met massale demonstraties van boerenmacht.

In opmerkelijk korte tijd was BBB een politieke factor van belang geworden. Onder meer door de als ‘gewoon’ ervaren optredens van Van der Plas in media en Kamer, waar zij sinds 2021 een zetel bezette.

De dagen erna was het gevloek en getier niet van de lucht. De opgekropte frustratie over burgers die zich niet hielden aan het script van de academisch geschoolde commentatoren kwam er in een stortvloed van onbeheerste woede over de stupiditeit van de kiezer uit. Het maakte al langer bestaande autoritaire tendensen onder de kletsende klasse zichtbaar.

En die hadden op hun beurt alles te maken met klimaatopwarming en het Akkoord van Parijs van 2015 dat landen verplichtte om hun ecologische voetafdruk kleiner te maken. Anders dan de eurocrisis of de bankencrisis was de klimaatcrisis geen acute crisis maar een ongeluk in slow motion, dat je makkelijk over het hoofd kon zien als je niet over de juiste data beschikte. Het was iets waar je instrumenten, getallen, grafiekpapier en experts voor nodig had. En dus iets waarvan de urgentie constant moest worden herhaald. In rapport na rapport, documentaire na documentaire, persbericht na persbericht. In steeds schrillere bewoordingen.

Iedereen die zich daar niet door liet overtuigen, was niet alleen een klimaatontkenner maar verwierp daarmee automatisch ook de wetenschap. Ja, zelfs Verlichting en Moderniteit. En stond de gang naar een betere, eerlijkere, duurzamere wereld in de weg. En dat gold vanaf die zestiende maart dus ook voor eenieder die het had gewaagd de vakjes van BBB rood te kleuren: egoïstische, ongeïnformeerde klimaatontkenners waren het, die in de weg stonden van de voortdenderende trein van groene vooruitgang.

In de dagen erna kon je steeds vaker de onrustbarende vraag horen of democratie en planeet redden wel samen gingen. Het waren opvallend vaak jonge klimaatactivisten die hem stelden. Op de achtergrond aangevuld met de sombere bariton van oudere, teleurgestelde klimaatexperts. Een deel van hen schoot door in een pleidooi voor een ecodictatuur. Een ander deel zei gecharmeerd te zijn van een democratisch bestel dat ongeïnformeerde (lees: praktisch geschoolde) burgers uitsloot van stemrecht. Een ‘epistocratie’ heet dat deftig: regeren van, voor en door deskundigen.

De kletsende klasse beargumenteerde dat door de praktisch geschoolden verantwoordelijk te houden voor verkiezingsuitslagen als die van 15 maart. En voor de verloren referenda van 2005 en 2016, toen boze burgers de Europese verdiepings- en uitbreidingsplannen van de elite afwezen. Maar ook door ze ervan te beschuldigen dat ze te dom waren om de aanstaande ramp van klimaatopwarming serieus te nemen.

Deze elitaire aandrift was schering en inslag. De kletsende klasse liet zich weer eens van haar arrogantste kant zien. Net zoals ze dat tijdens de stormachtige opkomst en ondergang van dandy-politicus Pim Fortuyn in 2002 had gedaan. Alsof zij, en zij alleen, de wijsheid in pacht had. En de mening van de pakweg 1.4 miljoen burgers die op BBB hadden gestemd niet telde.

Waar kwam deze kloof tussen welgestelden en boze burgers vandaan? Waarom hadden boze burgers gekozen voor een partij die opkwam voor een handjevol schatrijke boeren? Waarom zagen de boze burgers niet dat het rijke en machtige agro-industriële complex er achter zat? Waarom beseften zij niet dat minder varkens, koeien en kippen ook beter was voor hun gezondheid? En voor hun natuur?

En, omgekeerd, waarom was de klimaatstrijd een strijd van de elite geworden en terecht gekomen in diezelfde middelpuntvliedende polarisatiemachine van cultuur, identiteit en migratie die Nederland al zolang electoraal uiteen trok?
En, tot slot, welke lessen moesten daaruit worden getrokken? Voor toekomstig Nederland. Maar ook voor ons omringende landen, waar zo’n zelfde boerentwist op het punt van ontbranden stond.

De energiecentrale Vattenfall gaat over op niet fossiele energiebronnen. Zaandam, 15 oktober 2023

©  Kim van Dam/ ANP

Een aantal ontwikkelingen kwam die dag samen. Ten eerste de buitengewoon snelle vermarkting van Nederland sinds de vroege jaren tachtig. Nutsbedrijven waren geprivatiseerd; publieke diensten waren uitgekleed; onderwijs en gezondheidszorg waren in handen gekomen van professionele managers; kinderopvang was een wingewest voor private equity fondsen geworden; banken en pensioenfondsen waren gemondialiseerd; de sociale huursector was een schim van wat ze ooit was geweest; de Nederlandse arbeidsmarkt was de flexibelste van de EU geworden: een op de drie werknemers had een flexibel arbeidscontract.

De gevolgen waren groot. Nog in 2018 baarden economen van de Rabobank opzien met hun bericht dat het reëel besteedbare inkomen van Nederlandse huishoudens – dat wat je overhoudt als alle vaste lasten zijn betaald – in veertig jaar nauwelijks was gestegen. Vooral sinds 2000 was er een fikse deuk gekomen in de koopkrachtontwikkeling. Ondertussen was de Nederlandse economie als geheel bijna verdubbeld. Waar die groei was gebleven? Uitgekeerd aan aandeelhouders, aldus de economen van de Rabobank. Het is het nulsomspel van de klassenstrijd: wat de factor kapitaal wint, verliest de factor arbeid.

Daar waren na de inval van Rusland in Oekraïne fors hogere energie- en voedselprijzen bovenop gekomen. Het weifelende herstel van de koopkracht tijdens corona was er door teniet gedaan. Door prijsverhogingen van ruim dertien procent en daarbij achterblijvende loonstijgingen was iedereen armer geworden. Volgens het Centraal Planbureau met maar liefst 3,8 procent. En dus was bij steeds meer Nederlanders de portemonnee eerder leeg dan de maand aan dagen telde.

Om maar te zwijgen over de verdeling ervan. Wie om zich heen keek, zag de ongelijkheid toenemen. Ook in Nederland bestond schrijnende armoede steeds vaker naast obscene rijkdom. Ruim een miljoen Nederlanders was onder de armoedegrens gezakt. Volgens de laatste tellingen waren er 32 duizend geregistreerde daklozen. En voedselbanken die in 2008 nog een schamele zesduizend klanten hadden, hadden dat aantal veertien jaar later zien toenemen tot 120 duizend. Vijftien procent van de huishoudens bezat geen spaargeld. En een vijfde van de huishoudens had maximaal 2500 euro op de spaarrekening staan. Dan zijn schulden, betalingsherinneringen, deurwaarders en een geprivatiseerde schuldhulpverlening nooit ver weg.

Het ging gepaard met grote gezondheidsverschillen. Hoofdwerkers leefden gemiddeld vijftien jaar langer in goede gezondheid dan handwerkers die niet op de universiteit of het HBO hadden gezeten. De kans op diabetes was bij handwerkers ruim vier keer zo groot als onder hoofdwerkers. De kans op obesitas bijna drie keer zo groot. En de kans op chronische stress ruim twee keer zo groot.
Ondertussen had ook het aantal miljonairs in Nederland recordhoogte bereikt. In 2022 hadden maar liefst 317 duizend burgers een vermogen van meer dan een miljoen euro. Ook reden er in Nederland tegen de 70 duizend Tesla’s rond, een auto waar je tussen de 50 (voor Model 3) en 100 duizend euro (voor Model X) voor moest neertellen. En stonden er 54 duizend Porsche’s met een Nederlands kenteken geregistreerd. Auto’s waarvoor je al snel tussen de 98 duizend euro (Taycan) en de 411 duizend euro (911 S/T) moet betalen. Het zijn bedragen die maar weinig mensen op hun rekening hebben staan. Ook groeide het aantal dure vliegvakanties weer onstuimig: een transportmiddel dat niet alleen zeer vervuilend was, maar ook voornamelijk door de welgestelden wordt gebruikt. Eén procent van de wereldbevolking boekt de helft van alle vluchten. De rest vliegt zelden tot nooit. En dan heb je het in het rijke Nederland al gauw over pakweg de helft van de bevolking.

En denk niet dat in Nederland de breedste schouders de zwaarste lasten dragen, zoals ons progressieve belastingstelsel doet geloven. Volgens het Centraal Planbureau gooiden BTW en andere heffingen roet in het eten. Hoeveel je verdiende maakte nauwelijks uit voor hoeveel belasting je betaalde. Een vlaktaks hadden we feitelijk allang. En de rijkste één procent betaalde door aftrekposten minder belasting dan Jan Modaal.

Ten tweede een financiële crisis die geen enkele expert had zien aankomen en tot een van de grootste bankenreddingen ter wereld leidde. Maar liefst 135 miljard euro had het redden van de banken gekost. ABN Amro en SNS moesten worden genationaliseerd. En ING had een forse kapitaalinjectie nodig om faillissement te voorkomen en het betalingsverkeer niet in gevaar te brengen. En ook al was het merendeel daarvan door beursgangen (ABN Amro) en rentebetalingen en aflossingen (ING) weer teruggevloeid naar de schatkist, de bankenreddingen hadden het geloof in de eerlijkheid van een markteconomie een flinke knauw gegeven. Als je bedrijf groot en belangrijk was, zou de staat je altijd redden, was de boodschap. Het maakte een karikatuur van die veelgeroemde ‘tucht van de markt’ waar de middenstand wél aan onderworpen was. En het riep revolutionaire vragen op over de megasalarissen van bankiers. Als het veredelde ambtenaren zijn, waarom dan hoge bonussen?

Erachteraan kwamen zes jaren van onnodig diepe en economisch schadelijke bezuinigingsrondes onder Rutte 1 tot en met 3. Ruim vijftig miljard euro werd er ‘omgebogen’, zoals het in Den Haag heet. Daarvan bestond iets minder dan de helft uit lastenverzwaringen. De gevolgen waren voorspelbaar. Doordat de staat de koopkracht van burgers afkneep, kromp de economie, stegen de werkloosheid en de uitkeringen, en werden de tekorten van de overheid niet kleiner maar juist groter. Dom, dom, dom, zo concludeerden de rekenmeesters van het Internationale Monetaire Fonds al snel. Toch bezuinigde Rutte blijmoedig verder, zich niets aantrekkend van de economische rampspoed die het onder kwetsbare burgers teweegbracht. Het moest van Brussel.

Niet alleen Rutte overigens. De ‘ombuigingen’ werden van harte gesteund door vrijwel alle middenpartijen. Door VVD en CDA tijdens Rutte 1; door VVD, CDA, ChristenUnie, GroenLinks en D66 toen in 2012 Wilders de stekker trok uit Rutte 1; door VVD en PvdA tijdens Rutte 2; en door VVD, CDA, D66 en ChristenUnie tijdens Rutte 3.

Het voedde bij boze burgers het beeld dat de middenpartijen één pot nat waren. Een gevoel dat enfant terrible Baudet tijdens de Provinciale Statenverkiezingen van 2019 uitbuitte door het woord ‘partijenkartel’ van de Ierse politicoloog Peter Mair te gebruiken om zichzelf als uitdager te profileren. Met ruim 14 procent van de stemmen werd zijn partij de grootste. Even bestond bij de kletsende klasse de vrees dat Baudet Rutte van zijn troon zou stoten. Het was dezelfde vrees die in 2002 met de opkomst van Fortuyn de kop op stak. En die na 15 maart 2023 heerste.

De vier lockdowns van 2020 tot 2022 hadden hetzelfde effect: handwerkers verloren hun baan, verloren hun inkomens en stierven in grotere getale met en aan corona dan de hoofdwerkers die het in Nederland voor het zeggen hebben. En terwijl de middenstand maar ternauwernood kon overleven, was er genereuze staatssteun voor het grootbedrijf, Schiphol, Air France-KLM en Tata Steel voorop. Volgens de Rekenkamer heeft corona de belastingbetaler in totaal uiteindelijk 83 miljard euro gekost. Daarmee is het na de bankencrisis van 2008 de tweede grootste uitgavenpost sinds de Tweede Wereldoorlog.

De gewoonte van welgestelden om hun idealisme te etaleren met regenboogvlaggen, posts over racisme en diversiteit en hun warmtepompen, zonnepanelen en Tesla’s maakte het alleen maar erger.

Zo waagde de minister van financiën uit Rutte 4 het om midden in de grootste koopkrachtdaling van Nederlandse huishoudens omstandig te twitteren over racisme, diversiteit en inclusie. De bestaanscrisis waarin steeds meer Nederlandse burgers waren gedompeld, deed zij af met de zin dat ‘we nu eenmaal moeten beseffen dat we collectief een stukje armer zullen worden’.

Zo waagde een Kamerlid van GroenLinks het om op de dag dat de gasprijzen zo ongeveer recordhoogte bereikten, triomfantelijk op X (voorheen Twitter) te melden dat er thuis eindelijk een warmtepomp was geplaatst zodat het huishouden van het gas af kon en geen last meer had van de gestegen energieprijzen. En zo bestond de Belastingdienst het om tijdens de laatste Pride trots te melden dat ze een boot liet meevaren om haar steun te tonen aan de strijd voor gelijke rechten van LHBTQI+-ers, terwijl de nasleep van de in racisme gedrenkte toeslagaffaire nog altijd niet was afgerond.

Het waren vormen van moreel exhibitionisme die een opvallend gebrek aan empathie met burgers met een kleine beurs verrieden. En die tevens leerden dat de welgestelden zich onvoldoende bewust waren van de eigen privileges. Alles wat de staat subsidieert – warmtepompen, isolatie, dubbel glas, zonnepanelen, elektrische auto’s – moet immers worden voorgefinancierd. Slechts een kwart van de huishoudens heeft daar voldoende spaargeld voor. En alle uitgekeerde subsidies komen uit de grote pot. Via de belasting betalen arme huishoudens dus mee aan subsidieregelingen waar alleen welgestelde huishoudens gebruik van kunnen maken.

Tijdens de energiecrisis kwam dat alleen maar meer op scherp te staan. Bij gasprijzen die plotseling drie tot vier keer zo hoog waren, betekende een warmtepomp het verschil tussen geen centje pijn en failliet. Het gevolg was dat duurzaamheid door boze burgers steeds meer werd ervaren als iets dat van de welgestelden was. Die niet alleen rijker waren maar zichzelf ook nog eens beter, verlichter en verhevener dan de rest waanden. En dat lieten weten ook.

Het was nergens op gebaseerd, bleek uit onderzoek. Groene welgestelden mogen dan vlees en zuivel hebben uitgebannen, hun BMW hebben ingeruild voor een Tesla, en het aantal vliegvakanties per jaar om klimaatredenen hebben teruggebracht, omdat ze zoveel meer consumeren dan hun armere medeburgers blijft hun voetafdruk twee tot drie keer zo groot. Oftewel, hoe armer, hoe minder vervuiling, hoe groen je ook bent. En omgekeerd, hoe rijker, hoe meer vervuiling, hoe groen je ook bent.

Het verklaarde de peilingen. Daaruit bleek namelijk dat voor de welgestelde kiezers van GroenLinks, Partij voor de Dieren, d66 en Volt voorkomen van klimaatopwarming prioriteit nummer één was geworden waar alles voor moest wijken. Voor de kiezers van CDA, VVD, BBB, PVV en FvD daarentegen was het van ondergeschikt belang. En voor steeds meer van hen een regelrechte hoax. Stemmers op SP, PvdA en ChristenUnie zaten daar ergens tussen in.

Voeg daar de observatie aan toe dat Den Haag in een halve eeuw tijd een bastion van hoofdwerkers was geworden en je ziet een landschap voor je opdoemen waar de kletsende klasse na 15 maart vrijwel unaniem naar was gaan verlangen. Nederland was allang een ‘epistocratie’. Een regering van, voor en door universitair geschoolden. Omdat het vooral hoofdwerkers waren die gingen stemmen en het uitsluitend hoofdwerkers waren die de wetten maakten, was het niet vreemd dat die wetten vooral hún belangen dienden.

Dat was niet alleen de subjectieve ervaring van boze burgers. Maar was door onderzoekers ook objectief aangetoond: hoofdwerkers vaardigden wetten uit die in overwegende mate de belangen van hoofdwerkers dienden. De groene subsidies waren er een goed voorbeeld van. Maar dat gold ook voor de hypotheekrenteaftrek, de Rijksbijdrage aan het hoger onderwijs en de gesubsidieerde kunst- en cultuursector. Allemaal voorbeelden van omgekeerde solidariteit: hoe sterker je schouders, hoe minder lasten je hoefde te dragen, en hoe meer je profiteerde. In Nederland betaalden de rijksten namelijk niet alleen de minste belasting, het waren ook nog eens de grootste profiteurs van de diensten die de staat leverde. Het werd allemaal keurig bijgehouden door het Sociaal Cultureel Planbureau in zijn jaarlijkse Voorzieningen verdeeld.

De groeiende armoede aan de onderkant was de keerzijde van de groeiende rijkdom aan de bovenkant. Armoede was een politieke keuze, geen natuurverschijnsel. En kon in principe dus makkelijk binnen de bestaande begrotingskaders worden opgelost. Mits de welgestelden wat wilden inschikken. Daar zat het probleem: die hadden daar geen zin in en gaven liever de armen zelf de schuld van hun armoede.

Het was deze cocktail die 15 maart 2023 ontplofte. En waarvan de brokstukken op 22 november 2023 de verkiezingsuitslag gaan bepalen.

De Duitse dichter Heinrich Heine schreef ooit dat in Nederland alles een halve eeuw later gebeurt. De razendsnelle ineenstorting van het rijk van Rutte leert dat het nu anders is. De revolte tegen de technocratie is in Nederland eerder begonnen dan elders. Zodra overheden zich gedwongen voelen om verdere achteruitgang van natuur en milieu tegen te gaan en daarvoor naar dezelfde technieken grijpen als zij sinds de jaren zeventig hebben gebruikt om het sociale contract met hun burgers op te zeggen, wacht hen een soortgelijke revolte van boze burgers en boeren als in Nederland.

Vooralsnog eist klimaatopwarming alle aandacht op. En is de energiesector het voornaamste doelwit van groene politiek. Je hoeft geen helderziende te zijn om te weten dat de pogingen om het gebruik van fossiele brandstoffen op korte termijn drastisch te reduceren niet veel zullen uithalen. Daarvoor is onze afhankelijkheid ervan simpelweg te groot. Om toch aan de klimaatafspraken van Parijs te voldoen, zal de schijnwerper dus vanzelf gaan naar die andere grote bron van broeikasgassen: het agro-industriële complex, dat verantwoordelijk is voor bijna twintig procent van de mondiale uitstoot. De enorme concentratie van koeien, varkens en kippen zal daardoor ook in andere landen hoger op de politieke agenda komen. En (forse) reductie ervan zal ook daar steeds vaker een heet politiek hangijzer worden.

Recente data van Eurostat laten zien dat die concentraties vooral hoog zijn in landen en regio’s als Denemarken, Vlaanderen, Piëmont (Italië), Galicië (Spanje), Bretagne (Frankrijk), Zuid-Ierland, Malta en Catalonië (Spanje) – en Nederland uiteraard. Daar zullen de emissies en deposities als eerste moeten worden aangepakt. Op termijn gevolgd door vrijwel alle gebieden op de wereldkaart waar de rode vlekken van stikstofuitstoot samenvallen met de bruine vlekken van veedichtheid.

Als het Nederlandse voorbeeld iets leert, is het dat de technocratische weg een doodlopende is. Wie zich te lang te weinig gelegen heeft laten liggen aan de vele signalen van wanhoop en woede, loopt het risico dat de zaak van de boeren op een ingewikkelde manier de lont wordt waar de boosheid van burgers aan ontbrandt. Want vergis je niet. De omgekeerde vlaggen van het voorjaar van 2023 drukten heel precies uit wat ze zeiden: het is genoeg! En politici die niet willen luisteren, moeten maar voelen. Dat was wat 15 maart 2023 in Nederland gebeurde.

Voor burgers die veertig jaar aan bezuinigingen en privatiseringen te slikken hebben gekregen, staan de groene plannen van de overheid niet op zichzelf maar komen ze voort uit dezelfde bestuursfilosofie. Hautain, toondoof, technocratisch, instrumenteel, gedomineerd door experts die geen tegenspraak dulden, verstopt achter getallen waarvan onduidelijk is waar ze vandaan komen, gestoeld op ‘feiten’ die te vaak geen feiten blijken, en getooid in een taal die burgers niet begrijpen en dus op voorhand wantrouwen. Dat heeft in Nederland de kans op brede steun voor groen beleid danig verkleind. En dát is de valkuil die andere landen moeten zien te vermijden. En waar Nederland weer moet zien uit te klimmen.

Hoe? Het begint met de erkenning dat veertig jaar vermarkting van de publieke sector een vergissing is geweest. Daar zouden alle partijen die daarvoor verantwoordelijk zijn geweest publiekelijk spijt voor moeten betuigen. Het vereist een generatiewisseling. Dat is waarom het vertrek van zoveel Kamerleden en bewindspersonen aan het einde van het tijdperk Rutte hoopgevend is. Het is de kans bij uitstek om schoon schip te maken. En waarom het zo betreurenswaardig is dat zo’n typische representant van ‘oude politiek’ als Frans Timmermans voorman is geworden van wat een nieuwe progressieve partij pretendeert te zijn.

Het zal moeten worden gevolgd door de geduldige reparatie van de publieke sector. Nationaliseer de nutsbedrijven. Draai de vermarkting van volkshuisvesting, gezondheidszorg, openbaar vervoer en onderwijs terug. Schop het grootkapitaal uit de zorg, onderwijs, kinderopvang en sociale verhuur. Breek de woningbouwcorporaties, ziekenhuisclusters en scholengemeenschappen op. Breng de menselijke schaal terug. Schrap de managementlagen. Geef professionals en uitvoerders de ruimte. En stop het toeslagensysteem. Publieke diensten behoren uit de algemene middelen betaald te worden en moeten vrij toegankelijk te zijn voor iedereen die ze nodig heeft.

Ook moet de politieke macht van het grootkapitaal worden gebroken. Om de reëel besteedbare inkomens van werkenden te kunnen herstellen en de lastendruk te verschuiven van de factor arbeid naar de factor kapitaal. ‘Graaiflatie’ is een feit, niet een polariserende term, zoals de minister van Economische Zaken meent. Het is niet uit te leggen aan kwetsbare burgers die zich het schompes werken en toch nauwelijks het hoofd boven water kunnen houden dat kapitaalkrachtige bedrijven hun recordwinsten aan steenrijke aandeelhouders uitkeren.

Noch is het uit te leggen dat je de vergroening van economie en samenleving bent begonnen bij de welgestelden, die toch al zoveel voordeeltjes van de staat genieten. Het is de beste manier om democratische steun voor verduurzaming om zeep te helpen. Laat kwetsbare burgers meeprofiteren van de baten van groene technologie. Minder uitstoot betekent immers minder verspilling, en minder verspilling betekent minder kosten. Dat is het mooie van verduurzaming. Het is een politieke blunder van jewelste geweest, dat Nederland kwetsbare burgers daar niet eerder van heeft laten profiteren.

Ook zal er een forse dosis democratische zelfreiniging nodig zijn van de kant van de politiek. Burgers zijn geen atomaire deeltjes die je naar believen kunt manipuleren. De gedragscontrole die tijdens corona is uitgerold, hoort niet thuis in een democratie. Ga in plaats daarvan weer ouderwets met burgers in gesprek. In de vorm van burgerraden, door te experimenteren met lokale en nationale referenda, of door opnieuw Brede Maatschappelijke Discussies te organiseren.

Dat hebben we in Nederland tussen 1981 en 1983 met succes over kernenergie gedaan. Na ruim tweeduizend burgerbijeenkomsten, gastlessen op honderden scholen en de verspreiding van een informatiekrant in een oplage van 1,1 miljoen exemplaren oordeelden burgers dat er geen nieuwe kerncentrales moesten komen. In 2005 waren er plannen om opnieuw zo’n Brede Maatschappelijke Discussie te organiseren. Ditmaal over de Europese grondwet. Er is niets van terecht gekomen. Waarom ook? Als je denkt de burger niet nodig te hebben om je plannen uit te voeren omdat je alleen schatplichtig bent aan het grote geld en toch al besloten hebt, is zo’n discussie inderdaad verspilde moeite.

Wees niet bang om rond het stikstofdossier een Brede Maatschappelijke Discussie te organiseren. Het is een ingewikkeld probleem met een lange voorgeschiedenis, dat is veroorzaakt door enkelen, met steun van velen, en met gevolgen die iedereen raken. Laten we dan ook gezamenlijk bespreken hoe we dat willen oplossen. Hoeveel geld we daaraan willen besteden. Hoe we dat geld willen verdelen. En wie daarvoor op moet draaien. Het zou een prachtige generale repetitie kunnen zijn voor de vele dossiers die na dertien jaar verwaarlozing op ons liggen te wachten. En het zou een prachtige geste van de politiek richting de boze burger zijn: wij hebben jullie omgekeerde vlaggen begrepen en beseffen dat we jullie gezonde verstand en lokale kennis nodig hebben.

Democratie is niet voor bange politici, zei ooit een wijs man. Het wil zeggen dat de politiek zich niet behoort te verschuilen achter valse noodzakelijkheden. Vergrijzing, globalisering, Europese eenwording, China, Rusland, corona, beleggers: ze fungeren al jaren als de externe bedreigingen die de democratie buiten spel hebben gezet. Als we niet in lockdown gaan, kunnen de IC’s het niet meer aan. Als we Europa niet sterker maken, neemt China ons over. Als we de loonkosten niet verlagen, verdwijnt de werkgelegenheid. Als we geen wapens naar Oekraïne zenden, zijn morgen wij aan de beurt.

Met klimaatopwarming gebeurt hetzelfde. Het begon met een open als-dan redenering. ‘Als we klimaatopwarming willen voorkomen, dan zullen we …’ En was bedoeld om te overtuigen. Inmiddels zijn we in het stadium van de paranoia beland. ‘Door klimaatopwarming is er geen tijd meer en dus moet de uitstoot nu omlaag, goedschiks dan wel kwaadschiks …’ En is gesteld in de taal van het dictaat: er is geen alternatief.

Het werkt niet. En dreigt steeds meer contraproductief te worden. Burgers zijn zo vaak met dit soort noodzakelijkheden om de oren geslagen dat ze murw zijn geworden. Er is te vaak alarm geslagen. En te vaak was het loos alarm. En dus is de macht van dit soort politieke nachtmerries getaand. Het verklaart de lage prioriteit die boze burgers aan klimaat en milieu toekennen. En verklaart de groeiende klimaatmoeheid, hoe overweldigend het feitenmateriaal voor klimaatopwarming ook is.

Dat is de laatste en misschien wel belangrijkste politieke les van de Nederlandse opstand tegen de technocratie: stop met die politiek van de paranoia en ontwikkel een politiek van de hoop. Dat begint met eerherstel voor politieke verbeelding. En de moed je niet te laten inperken door handelsverdragen, Europese Unie, euro, de doorrekeningen van het CPB, zelfbenoemde experts of grootzakelijke chantage.

Om met de Franse schrijver en vliegenier Antoine de Saint-Exupéry te spreken: ‘Als je wil dat mensen een schip bouwen, zeg ze dan niet om hout te gaan sprokkelen, maar leer ze te verlangen naar de oneindigheid van de zee.’
Durf te dromen!

Dit is een voorpublicatie uit het boek Boze burgers en boeren: autopsie van een tijdperk van Ewald Engelen dat 2 november verschijnt



https://www.groene.nl/artikel/stop-met-die-politiek-van-de-paranoia-en-ontwikkel-een-politiek-van-de-hoop