Tien jaar Teledoc Campus – De Groene Amsterdammer


Teledoc Campus voor jonge makers bestaat ruim tien jaar. Het is een samenwerkingsverband van NPO, CoBO, NPO-fonds en Filmfonds, voor ‘kwaliteitsdocumentaires met een cinematografisch en onconventioneel karakter.’ Dat is hoog gemikt, maar het niveau van de reportage wordt steevast overstegen. En altijd zijn er juwelen bij. Dit jaar elf films van rond 25 minuten. Op maandagen na 23:00 worden ze uitgezonden, in deze Nader bekeken worden de nummers 6 tot en met 11 besproken.

Anne (32) zoekt vrienden

© Anne van der Steen

Anne (32) zoekt vrienden

© Anne van der Steen

Anne van der Steen – Anne (32) zoekt vrienden, KRONCRV (28 oktober 23.15 uur)

Titel die de inhoud volledig dekt. Scène één: Anne, met feesthoedje, blaast, alleen op haar bank, een ballon op. Slinger aan de muur met de filmtitel. Inclusief haar leeftijd: 32. Geënsceneerde opening, want het is, gelukkig, nog niet haar echte verjaardag. Die wil ze groot vieren maar dan moet er voorwerk gedaan worden. Anne: ‘Mijn vrienden zijn op – ik wist ook niet dat dat kon’. Ze gaat onderzoeken waarom vriendschappen niet beklijfden, en waarom nieuwe maken maar niet lukt. Kwetsbaarheid en gekwetstheid zijn levensgroot.

Er volgen telefoongesprekken met vroegere vrienden (‘waardoor raakten we elkaar kwijt?’). Plus drie interviews met succesvolle vriendenparen. Twee oudere mannen, vismaten, die zeggen ‘niet opdringen, het komt vanzelf’ (het eerste waar, het tweede dus lang niet altijd). Een curieus damesduo dat in het volste vertrouwen een messenwerp-act beoefent (‘als ik haar zou raken zou zij me troosten’). En twee vrouwen van Annes leeftijd bij wie het ‘vriendschap op het eerste gezicht’ was en die prompt samen een campertje kochten waaraan ze intensief klussen. Zeer vrolijk en geestig en dol op elkaar. Je voelt dat Anne daar graag bij zou horen, maar ze zijn al voorzien.

Dan volgen pogingen nieuwe contacten te leggen, hopend op vriendschap. Met dat laatste is ze al langer bezig: ze ging voetballen met vrouwen maar dat leverde louter functioneel contact op. Ook zien we haar in haar eentje uitgaan – kroeg, dansen. Vrouwen gaven geen sjoege; mannen meer, maar gaat dat dan om vrienden worden of toch die Eros? Tenslotte: reddend internet, dat twee afspraken via Bumble (zo leert een oud mens nog wat) oplevert. De ene met veel zwijgen. En een vrolijke, doordat Anne bereid is ponyrijles te nemen en de amazone verder contact wel ziet zitten. We duimen voor Anne.

Dat de film me aan het denken zet over eigen vriendschappen, de doodgebloede, de door de dood beëindigde, de enkele nog bestaande – is een verdienste van de film. Langzamerhand krijgt en geeft Anne verklaringen voor haar probleem: een verhuizing naar een andere stad, de beëindiging van een professionele samenwerking die als vriendschap aanvoelde, persoonlijke ontwikkeling die uiteendrijft, het settelen van stellen, helemaal als er kinderen komen en je niet meepraat over luiers en boertjes. Dat Anne single is moet sowieso een rol spelen: die categorie groeit razendsnel, maar wordt of voelt zich vaak buitengesloten. Late vriendschappen zijn meer de uitzondering dan de regel ook al omdat vriendenkringen exclusieve neigingen hebben. Het is allemaal waar, maar nauwelijks troostend. En er blijft de hete brei: ligt het ook aan haarzelf? Dat blijft omfloerst. Vrolijk als ze kan zijn, breekt ze soms toch ook. Want vrienden kozen dan niet bewust tegen haar, er is te vaak niet voor haar gekozen. Dapper nodigt ze oude vrienden en nieuwe kennissen uit voor die verjaardag. Nog eenmaal ensceneert ze: niemand komt opdagen. Geintje. Volle bak en ik sluit niet uit en hoop dat oude contacten worden hernieuwd.

Anima

© Josefien van Kooten en Anna Witte

Anima

© Josefien van Kooten en Anna Witte

Josefien van Kooten en Anna Witte- Anima, HUMAN (4 november 23.15 uur)

In de klassieke muziek bestaat het genre ‘Lied ohne Worte’ – pianostukken waarbij niet gezongen wordt maar die van zichzelf ‘liederen’ zijn. In documentaire heb je ‘film zonder woorden’, waarin niet of nauwelijks gesproken wordt – niet door personages; niet door een commentaarstem – en waarin beeld de vertelling (de liedtekst) vormt. Omgevingsgeluid kan trouwens wel een grote rol spelen. Zo een productie is Anima. Dat ook geen eigen muziekscore heeft. Zang is er, maar dat alleen als personages aan karaoke doen of aan religieuze samenzang.

Ze zingen in het Engels, maar de zangers zijn Zuidoost-Aziatische zeelui. Christenen – ik vermoed Filippino’s. De locatie: Rotterdamse haven, waar ze soms heel lang blijven. We leren hen, en de andere havenwerknemers die we zien, niet persoonlijk kennen. Maar het knappe is dat we zonder enig interview wel doordrongen worden van essenties in hun bestaan – keihard werken, leven op en in schepen die huis en fabriek tegelijk zijn, met nauwelijks privacy en met haast eindeloze afwezigheid van alle dierbaren (partners, kinderen, ouders, andere familie) terwijl die in hun cultuur van nog groter belang zijn dan in onze meer individualistische wereld. Oftewel afwezigheid van diegenen voor wie zij die ontberingen lijden. Dit alles wordt nergens expliciet gemaakt, maar wordt geleidelijk steeds meer voelbaar. Continu verlangen, continu heimwee.

Dat recent een Filipijnse en een Indonesische zeeman naar het College voor de Rechten van de Mens zijn gestapt omdat ze, bij Nederlandse maatschappijen, veel minder (tot 2/3 zelfs) verdienen dan Nederlandse collega’s komt uiteraard niet aan bod. Maar die wetenschap geeft de kleine docu voor de kijker nog meer diepgang.

Met eigenzinnige camerastandpunten krijgen we haven, gigantische installaties en schepen te zien. Verwarrende aanblik omdat zulke ‘landschappen’ tegelijk een eigen industriële schoonheid hebben (zoals ook Hoogovens) én angstaanjagend zijn: want mensgemaakt maar de mens tot nietig terugbrengend tegelijk. Om daarin niet alleen te werken maar maandenlang te leven maakt het nog heftiger.

Op het aangemeerde schip komen we soms dichterbij, zonder dat de personages individuen worden. Maar we zien ze in hun hut, in de eetruimte. En in zeldzame momenten waarop de pastor op bezoek komt. Ze spreekt begripvol over hun ontberingen, bidt met hen, zingt met hen. Toch is het breder dan een portret van een Filipijnse minigemeenschap. Het toont de mens temidden van technologie – een eigentijdse versie van Chaplins Modern Times, maar dan zonder lach en verstild. Als de meeste documentaires proza zijn is Anima meer poëzie.

Vodu

© Eva van Weeghel

Vodu

© Eva van Weeghel

Eva van Weeghel-Vodu, AVROTROS (11 november 23.15 uur)

Dzifa Kusenuh reist met haar vader, Ghanese Nederlander, naar de Afrikaanse roots. Zulke reizen zien we vaker en de resultaten (niet de filmisch-artistieke maar de psychologische) lopen sterk uiteen: van letterlijk en figuurlijk thuiskomen tot gemengde, soms negatieve gevoelens. (Ikenna Azuike worstelde er in Planeet Nigeria mee.) Voor Dzifa voelt de reis beladen. Heerlijk om de warmte van haar lieve ooms te zien te voelen, de wijk te zien waar vader vandaan komt, de kleuren, kleren, rituelen, dansen. Maar het gaat ook om een ontmoeting met de voorouders en/of The Spirit. Zitten die wel op haar te wachten?# Vader weet al lang dat zij ‘de energie’ heeft, die zich, net als bij hem, uit in sterk besef van ‘meer tussen hemel en aarde’. En in dromen met voorspellende waarde – die verantwoordelijkheid meebrengen tegenover mensen die iets vreselijks te wachten staat. Vader wilde haar met die gave vooral niet te jong belasten, maar nu ze de dertig nadert moet het gebeuren.

Dat Dzifa actrice, presentator, zangeres is en daarmee in sommige kringen BN-er, wist ik niet bij het kijken. Dat ik ook geen seconde aan die mogelijkheid dacht bewijst hoe authentiek zij, haar vader en de film zijn. Het verhaal zou kunnen samengevat als een reis die een liefhebbende vader en dochter nog weer dichter bij elkaar brengt. Wat roerend is. Maar mij als witte atheïst doet beseffen hoe oneindig ver werelden van mensen die toch tijd en plaats delen uit elkaar liggen. Dat de Geest, de voorouders en verschillende menselijke middelaars tussen werkelijkheid en het bovennatuurlijke – priesters? – Dzifa erkennen, herkennen, accepteren en op haar vele vragen antwoord proberen te geven, lijkt haar goed te doen. Begrijpelijk als je weet dat de voorouders je dus zullen beschermen. Begrijpelijk als je van vader hoort dat zijn onvermijdelijke dood niet zijn afwezigheid zal betekenen – dat is de troost van veel religies.

Tegelijk huiver ik over de vele en diepe angsten en kwade krachten die bij vodu in het spel zijn, hoewel ze hier niet benadrukt worden. (Vader begrijpt trouwens niet hoe het kan dat bij vodu altijd over spelden in poppetjes om kwaad te doen wordt gesproken – flauwekul, zegt hij.) Die angsten en krachten lijken me het leven nog zwaarder te maken dan het daar en hier al kan zijn. Dat van dat geloof ook nog gruwelijk misbruik wordt gemaakt, bij voorbeeld door smokkelaars die vrouwen de prostitutie in dwingen, kan ik niet vergeten – maar is de Kusenuhs natuurlijk op geen enkele manier te verwijten. Wel moet ik lachen als een plengoffer dat bepaalde vormen op de grond aan moet nemen om geaccepteerd te worden dat van geen kant doet. Maar toch als voldoende wordt beoordeeld. Wijze rekkelijkheid, dat wel, waardoor geloof erin net wat makkelijker wordt. Dat de filmploeg kennelijk volledig geaccepteerd wordt siert beide partijen.

Huilende bruiden

© Tom Tieman

Huilende bruiden

© Tom Tieman

Tom Tieman- Huilende bruiden, KRONCRV (18 november 23.10 uur)

Intrigerende titel, Huilende bruiden, waarbij je niet snel op het idee komt dat de bruiden geen vrouwen maar boerderijen zijn. Die ons toespreken. De eerste: ‘Ik ben een herenboerderij. Parel van het Oldambt. Boerenkathedraal. Graanpaleis. Maar die dagen zijn voorbij.’ Inderdaad: we zien nog de statigheid af aan de voorgevel; aan de grote, hoge ruimtes; maar aan verval daarbinnen is niet te ontkomen. Gescheurd pleisterwerk, verzakking, vastzittende deuren, barsten in prachtige tegelvloeren en muren, houten stutwerken. Twee eeuwen geleden gebouwd: ‘wie groot bouwt blijft in herinnering’. Maar het ging dus van pronkstuk naar mausoleum. De tweede is er nog ernstiger aan toe. Als de slechtziende bewoonster plots enig licht waarneemt waar dat eerst niet was blijkt een groot deel van het dak ingestort.

Zijn dit uitzonderlijke gevallen? Misschien, maar ze hebben meer lotgenoten in hoog Noordoosten. Hun lot, en daarmee dat van hun menselijke bewoners, is zwaar. We zien verval zelfs tijdens de draaiperiode toenemen. Verval door de tijd, uiteraard; door sociaaleconomische veranderingen zoals afbrokkeling van wat eens Graanrepubliek werd genoemd; al volop gaande voordat gas ons gemeenschappelijk welvaart bracht, maar ter plekke rampen veroorzaakte. Nee, het is geen geschiedenisles; geen reconstructie van het Groninger schandaal met de empathieloze excellentie Kamp in de hoofdrol, geen vlammende aanklacht of pamflet; geen reportage. Het is een fraai visueel document over achteruitgang, teloorgang. Met zacht uitgesproken persoonlijk commentaar, maar daardoor langs een omweg indringender dan veel wat we over de regio te weten kwamen.

De man-made schade van de laatste decennia komt wel degelijk aan de orde. Bruid 1 wordt bewoond door een stel waarvan de man zesde generatie landbouwer op die plek is. Op zichzelf blijkt het al zwaar een rendabele bedrijfsvoering te hebben (een scène met een gigantische machine die niet gebruikt kan vanwege regen is klassiek want van alle landbouwtijden – met de zeis kon het ook niet). Maar het tempo waarin de hoeve, de ‘kathedraal’ vervalt is actualiteit. Probleem is dat de eigenaar, zonder twijfel met bloedend hart, de sloopkogel prefereert: er valt niet tegenop te repareren. Maar duidelijk wordt: dat mag niet want beschermd erfgoed. Vandaar commissies die zich buigen over subsidies voor herstel en onderhoud. En soms werkzaamheden.

Bruid 2 is niet meer in bedrijf. De bewoonster leeft in een bouwval zonder voorzieningen. Miraculeus blijft ze overeind door haar moestuin en met haar katten. In akelige kou. Op de tast haardvuur makend en dakgoten reinigend. En met grote dromen over mogelijkheden: partytenten voor feesten met vrienden, dansen, muziek. Wrang de tegenstelling met haar eenzaamheid. Wranger nog de reddeloosheid van haar ooit vorstelijk onderkomen. Bruid 1 moeizaam gered. Bruid 2 teloor.

Even lucht

© Sophia de Hoog

Even lucht

© Sophia de Hoog

Sophia de Hoog- Even lucht, EO (25 november 23.10 uur)

Het openingsshot is fascinerend. Van ver gefilmd een Zuidas-achtig groot kantoorgebouw met spiegelende ruiten. Daarvoor goed onderhouden beplanting, naar beneden, richting water, aflopend. Er gaat een vlonderpad door het groen. Man-in-pak komt erover aanlopen, legt zijn aktentas neer als kussen en gaat op zijn rug liggen, hemelwaarts kijkend. Die handeling is betrekkelijk klein in beeld: wie slordig kijkt zou het kunnen missen zoals je Icarus kunt missen in Bruegels schilderij over diens val.

Is dit documentaire? Ja, in de zin dat het geen absurdistische fictie is. Maar het is volledig geënsceneerd. Na de pakdrager ontmoeten we nog ruim tien personages die ook liggend, op verschillende plekken in de publieke ruimte (park, kippenren, wallekant, brandweerwagenparkeerplaats) lucht en wolken beschouwen. Wij zien hen van dichtbij en veraf, maar zien vaak ook wat zij zien: luchten. Die wonderbaarlijke wereld boven ons. Ze zwijgen vaak maar uiteindelijk horen we hen ook mijmeren over wat hen bezig houdt.

Zeer uiteenlopende zaken komen aan de orde. De liefde, uiteraard; de dood, uiteraard; verlangen naar en angst voor verandering; de toekomst: waar het met de wereld heen gaat en hoe je tegen ontwikkelingen kunt of moet protesteren; seksuele identiteit; spijt over een leven alleen en dus kinderen noch kleinkinderen die leeftijdgenoten wel hebben (‘maar kijk toch naar die kopmeeuw en zijn gracieuze vlucht’); reggae die dankzij de radio gelukkig maakt, hoe ver weg alle dierbaren ook wonen, met wie zondags gebeld wordt. Al die woorden zijn flarden van leven waarvan sommige raken en nieuwsgierig maken naar meer, terwijl je andere ter kennisgeving aanneemt. Een enkeling wordt eenmalig sprekend opgevoerd, sommige overpeinzingen zijn door de film heen gemonteerd. Mooi vind ik bij voorbeeld de oudere man die de innige liefde voor zijn partner beschrijft. Langzaam blijkt dat zij ernstig ziek is en dat hij binnen anderhalf jaar alleen zal zijn. Altijd gehoopt dat hij als eerste zou gaan, maar, nee hoor, hij maakt er echt geen eind aan. Zo opgeschreven komt het me niet ontroerend voor, maar die levende mens daar, hoe hij kijkt, hoe hij praat – zo oprecht zonder enig pathos – raakt echt.

Daarvoor moet je je wel enigszins overgeven. De film lijkt zelf een onthaasting, mijmering, meditatie. Hij is sympathiek maar overtuigt me toch niet helemaal. Omdat hij ook iets willekeurigs heeft: er ligt een idee aan ten grondslag waarbij de optelsom veel meer zou moeten zijn dan de delen. Ik vrees dat ik te weinig spiritueel ben om dat ook zo te ervaren. Misschien schiet hier niet de maker maar de kijker tekort. Trouwens, leve het experiment, dat in Teledoc Campus dus de kans krijgt.

Nu ben ik 18

© Sarah Vasen

Nu ben ik 18

© Sarah Vasen

Sarah Vasen- Nu ben ik 18, NTR (2 december 23.10 uur)

Issa en Hamidie, Syrische vluchtelingen, werden boezemvrienden in een opvang voor alleenreizende minderjarigen. Ze waren zestien en zeventien. De instelling was hun veilige habitat, met vier op een kamer. Lol. Amsterdam de stad waar ze woonden en die ze enigszins kenden. Maar Issa werd achttien en dan moet je uit die beschermde omgeving naar een AZC. Hij hoopte op Amsterdam of omgeving, het werd Maastricht. En daar is hij, bij begin van de film, doodongelukkig. Niemand kennen, alleen tussen vier muren en in één klap verantwoordelijk voor eigen leven. Moeder, de familie, vaak onbereikbaar omdat ze geen internet hebben. Als het wel lukt valt er wederzijds weinig positiefs te melden en wordt gemis nog duidelijker. We kunnen ons de tranen na afloop voorstellen. Gezinshereniging waar ze op hoopten lijkt dan al steeds meer te verdwijnen achter de horizon (Moeder ging ervoor naar Beiroet dus lijken de overige familieleden naar Libanon gevlucht.) Wanneer de PVV de verkiezingen wint sust Hamidie Issa nog telefonisch: zo een vaart loopt het niet. Letterlijk: ‘als je al gepakt hebt, doe je spullen terug in de kast.’ Toen was er nog geen kabinet.

Hamidie weet hoe zwaar Issa het heeft, maar voelt dat zelf toch niet echt. In gesprekken met begeleiders blijft hij ervan uitgaan dat hij op zijn achttiende in Amsterdam mag blijven. Dat wordt hem niet beloofd, maar ‘ik zal mijn best doen; ik geef het door’. Wat absoluut te rooskleurig is. Dat hij stralend bedankt voor die zinnen wordt dan ook uiteindelijk geloochenstraft. Rotterdam is het vonnis en dat uitgerekend wanneer Issa is overgeplaatst naar Almere, blij dichterbij vriend en stad te zijn.

Er is groter ellende in de wereld, en onrecht is misschien een te groot woord voor dit aspect van het COA-beleid, maar als je ziet hoe beroerd Issa eraan toe is en dat ook meevoelt, besef je weer dat leedvergelijking onzin is. En vraag je je ook af of COA geen minder extreme oplossing heeft.

We zien de jongens, als Issa op bezoek komt, dollen, dansen, elkaars haren verfraaien voor ze op stap gaan. Issa komt voor Hamidies verjaardag. Er wordt gezongen, er is taart, en ik, sukkel, besef, mede door algemene vrolijkheid niet dat dit feestje eigenlijk het keerpunt is: 18. Hamidie is verbijsterd als hij zijn vonnis hoort: Rotterdam. Over twee dagen dus snel afscheid nemen. Van de goodlooking lachebek uit het begin rest een slecht uitziende, gestreste, wanhopige jongen wanneer Issa hem daar wat later bezoekt. Op de kade waaraan het voor vluchtelingen gecharterde cruiseschip ligt, want bezoek verboden. Om 10 uur de lichten uit. Hij wil leren en leven. ‘We kwamen hier voor rust. Niet voor dit.’ Ondankbare hond, zal het oordeel wel zijn. Maar wat een tragiek. ‘Er staat een beveiliger voor onze dromen’. Dan moet hij even lachen om zijn formulering. En zegt Issa: ‘komt goed, man.’ Geen noodwet, maar hun kansen worden kleiner: Syrië blijkt zowaar veilig. Indringende film.

Lees ook:




https://www.groene.nl/artikel/tien-jaar-teledoc-campus-2024-10-28