© Angel Boligan / Cagle cartoons
We moeten het eens over cancelcultuur hebben. Het is een donkere kant van social media en eigenlijk de samenleving als geheel die niet genoeg besproken wordt, behalve door rechts-radicalen, conservatievelingen en anderen die er inhoudelijk niet veel van afweten maar wel op de ophef inspringen. Ik geloof niet per se in cancelcultuur zoals er in de mainstream over gesproken wordt. Een ander kan jou namelijk niet ‘cancelen’ door kritiek op je te hebben, vooral niet wanneer jij degene bent in een machtspositie. Wel geloof ik dat er een schadelijke tendens bestaat om anderen meedogenloos aan te vallen, wat vooral online goed zichtbaar is. En die tendens is aan ontleding toe.
Op social media kan men publiekelijk verantwoording vragen aan machtige figuren. Dat geeft gewone mensen en minderheden een manier om zich te verdedigen tegen de tirannie van de meerderheid. Ik heb er getuige van mogen zijn dat publicaties het n-woord schrapten, dat instellingen de banden verbraken met genocidale staten of vervuilende bedrijven, en dat de staat zijn excuses aanbood voor het slavernijverleden. Dit gebeurt en gebeurde allemaal doordat er mensen zijn die zich, gewapend met kennis, uitspreken over zaken die ertoe doen.
Sommige mensen hebben zo lang boven aan de voedselketen gestaan dat ze moeten wennen aan tegenwicht van anderen, waardoor ze kritiek als gevaar ervaren. Hun reactie is dan om die kritiek de kop in te drukken door een ‘cancelcultuur-schwalbe’ te veinzen, in plaats van te onderzoeken wat zo’n reactie zegt over henzelf en de overtuigingen die ze hebben. We hebben allemaal te lijden onder de grillen van de machtige man die liever anderen de maat neemt dan erkent dat hij onzeker is of misschien zelfs weleens fout zit.
Meestal wordt cancelcultuur juist in de praktijk gebracht door de status quo zelf, al zien de vertegenwoordigers daarvan zichzelf dan eerder als ridders van de moraal en kruisvaarders van de goede zeden. Het lijkt een soort spiegeluniversum: progressieve mensen worden beticht van cancelen terwijl in werkelijkheid vooral hun politieke tegenhangers zich daar schuldig aan maken. Denk bijvoorbeeld aan hoe de Kinderboekenweekschrijver van 2022, Pim Lammers, het voor de kiezen kreeg van extreem-rechts en conservatievelingen omdat hij ooit een verhaal schreef over kindermisbruik, dat zij verdraaiden tot iets pervers. De schrijver ontving wekenlang bedreigingen en moest samen met zijn familie en vrienden beveiligd worden.
Op vrijdagavond 9 mei presenteert Guiding Voices een avond met journalist en schrijver Clarice Gargard. In debatpodium Arminius in Rotterdam gaat ze in gesprek met Shantie Singh over haar nieuwste boek Na verzet komt [r]evolutie: Tien wegen naar een nieuwe wereld.
Anderzijds zijn er mensen die terecht ‘gecanceld’ worden, maar ik zou dat eerder consequenties noemen van gedrag waarvan we als samenleving hebben besloten dat het crimineel of grensoverschrijdend is. De acteur Kevin Spacey, de regisseur Woody Allen en de komiek Dave Chappelle zouden volgens sommigen publiekelijk aan de schandpaal zijn genageld en worden als voorbeeld van slachtoffers van cancelcultuur aangehaald, terwijl ze in feite door betrouwbare bronnen beschuldigd zijn van respectievelijk seksuele intimidatie, misbruik en virulente transfobie.
Normen over wat (on)toelaatbaar is zijn er altijd geweest en blijven zich ontwikkelen, maar voorheen konden degenen met macht die normen of grenzen zonder consequenties overschrijden. Het is de hand in de koekjestrommel stoppen en er nooit een tik op krijgen – en dus krijsen op het moment dat dat wel gebeurt. Bekritiseerd worden vanwege dat soort aantijgingen staat niet gelijk aan ‘gecanceld’ worden, vooral aangezien de meeste van deze mannen in hun zogenaamd precaire posities nadien gewoon weer werk vinden en miljoenen blijven verdienen. Klagen over machtige mannen leidt vaker tot veroordeling van de klager dan de beklaagde.
In Complaint! schrijft de Britse feminist en academicus Sara Ahmed over het indienen van klachten binnen instituten, die er meestal niet op ingesteld zijn om ruimte te maken voor en te luisteren naar dissidente stemmen. Er bestaan geen adequate of betrouwbare protocollen of processen, waardoor er een vicieuze cirkel ontstaat: een klacht wordt ontvangen; klagen over de klager omdat die voor een lastige situatie zorgt, verguizen, vergeten en door.
‘Cancelcultuur’ is er eigenlijk in diverse vormen: accountability culture en call-out culture (in mijn optiek wat men ‘cancelen’ noemt of ermee verwart). Bij de eerste vorm wordt een persoon ter verantwoording geroepen voor de verrichte of vermeende (mis)daden en wordt om een verklaring of erkenning gevraagd. Bij de tweede wordt de persoon publiekelijk vermaand en worden de vermeende (mis)daden aan de grote klok gehangen.
Met name bij call-out culture is het doel niet per se om een oplossing te vinden voor een probleem; onbewust gaat het meestal om vergelding en retributie. We zijn steeds meedogenlozer geworden – voor onszelf en voor elkaar – in het eisen van verantwoording of gedragsverandering. Men staat zoals in de Middeleeuwen klaar met pek en veren om een ander vol genoegen te besmeuren en uit te sluiten. Wraakzuchtigheid is een inherente menselijke eigenschap. Als anderen ons pijn doen, wensen we hun al snel allerlei slechts toe. We hopen dat ze geweigerd worden voor een baan, en als dat gebeurt, voelen we leedvermaak en genoegdoening. Het is soms nou eenmaal lekker om even goed uit te halen.
Voeg daar nog groepsdenken aan toe, en je krijgt de explosieve cocktail die we nu zien op social media. Volgens sommige deskundigen treedt onder dergelijke omstandigheden psychologische depersonalisatie op, waardoor je de verantwoordelijkheid voor je gedrag verlegt naar de groep en jezelf toestemming geeft om dingen te zeggen en doen die je normaal niet in je hoofd zou halen. Door de heftige emoties die daarbij opkomen kan groepsdenken gevaarlijk worden. We zien hetzelfde mechanisme bij pesten op schoolpleinen, hooliganisme en oorlog en genocide. De emoties en gedragspatronen die een rol spelen bij ‘cancelcultuur’ zijn universeel en hebben op zich weinig te maken met politieke affiliatie, al kunnen ze wel voor politieke doeleinden ingezet worden.
© Angel Boligan / Cagle cartoons
In een Guardian-artikel schrijft de populaire Canadese arts en trauma-expert Gabor Maté: ‘In velen van ons schuilen de zaden van haat, woede, angst, narcistische eigendunk en minachting voor anderen die, in hun meest giftige en extreme vormen, de dominante emotionele stromingen zijn die kunnen samenvloeien tot de allesvernietigende stortvloed genaamd fascisme, als ze maar genoeg geprikkeld of aangemoedigd worden.’
Wanneer we inzien dat we tot van alles in staat zijn, zullen we bewuster gaan handelen. Ontbreekt dat inzicht, dan kunnen we kwaad blijven doen zonder enige zelfreflectie. Het goede en het kwade liggen niet zo ver van elkaar af, of zijn niet zo netjes gescheiden te houden, zoals er meestal gedacht wordt. De Yoruba kennen een dualisme dat het kwaad niet per definitie als diametraal tegengesteld aan het goede ziet. Het slechte kan volgens hen soms zelfs leiden tot iets goeds. Er wordt gezegd: ‘tibi t’ire lo jo rin’ – goedheid en kwaad vormen een onafscheidelijk paar – en ‘ire wa ninu ibi’ – er schuilt goedheid in het kwaad.
Bij cancelen, wat ik dus liever ‘call out’ noem, bestaat het gevaar dat het meer weg heeft van sociale controle dan sociale rechtvaardigheid. Een individu wordt er dan uit gepikt omdat die een misstap begaan zou hebben die niet strookt met wat de groep als juist ziet. Iemand aanspreken op gedrag is in dat geval geen poging om een dialoog te voeren, maar een manier om te beschuldigen, beschamen en controleren. Het zijn dezelfde wapens die het systeem tegen burgers inzet door middel van surveillance.
Anderen de les lezen geeft een gevoel van macht dat vele machtelozen niet kennen, en soms raken ze erdoor beneveld, als een tiener die een eerste slok alcohol neemt. Zo kan het gebeuren dat een groep willekeurige personen zichzelf tot hoeders van de rechtvaardigheid uitroept, om mensen vanuit die positie te vertellen wat ze moeten doen. Dat gaat vaak zonder dat er op machtsverhoudingen wordt gelet; er wordt geen onderscheid gemaakt tussen Jeff Bezos, de CEO van Amazon, en een lokaal gemeenteraadslid, of tussen een lokaal gemeenteraadslid en een buurmeisje.
De zoektocht naar rechtvaardigheid kan rigiditeit en tunnelvisie met zich meebrengen, waardoor men alle vormen van conflict of onenigheid als onderdrukking gaat beschouwen. Gemarginaliseerde identiteiten worden dan gebruikt als wapens in een persoonlijke strijd, terwijl onenigheid of een meningsverschil een ander natuurlijk niet meteen een onderdrukker maakt. Systemische uitbuiting gelijkstellen aan een fout of ruzie is een schertsvertoning maken van daadwerkelijke onderdrukking.
In We Will Not Cancel Us schrijft adrienne maree brown over die tendens: ‘Als ik kan zien waar ik gedrag heb aangeleerd en hoe moeilijk het is om het af te leren, word ik nederiger, omdat ik zie dat het allemaal niet zo zwart-wit is in de gemeenschappen waarvan ik deel uitmaak, en de wereld waarin ik leef. Zonder er goed over na te denken zou je zeggen: zij die schade veroorzaken, dingen verpesten of het met ons oneens zijn kunnen niet veranderen en kunnen er niet bij horen. Ze moeten worden uitgeroeid. De slechte dingen in de wereld kunnen niet veranderen; we moeten het slechte laten verdwijnen totdat er alleen nog maar goed over is.’
Er schuilt een gevaar in jezelf te bestempelen als degene die bepaalt wat goed en slecht is. Het is een pad naar autoritarisme, vooral als je in een positie van invloed verkeert maar jezelf enkel als slachtoffer kunt zien. Dan neem je moeilijk verantwoordelijkheid voor de misstappen die jij zelf begaat, maar weet je wel de vinger naar anderen te wijzen. Ik heb het zien gebeuren in de politiek, maar ook in activistische en grassrootsbewegingen, waar veranderaars soms zo gericht zijn op de verandering die in de buitenwereld moet plaatsvinden dat ze vergeten dat ze zelf ook moeten meebewegen.
Een ander negatief effect van dat soort sociale controle is dat mensen gerechtvaardigde kritiek al snel niet meer van hetze kunnen onderscheiden. Ze worden angstig om fouten te maken, als een kind met kritische en bestraffende ouders. De Amerikaanse schrijver Roxane Gay schreef in The New York Times: ‘Na een tijdje vervagen de grenzen en is helemaal niet meer duidelijk hoe vriend of vijand eruitziet, of hoe wij hier als mensen met elkaar moeten omgaan. Als je maar genoeg agressie ontvangt, begint alles als een aanval te voelen. Je huid wordt dunner totdat je geen verdediging meer hebt. Het wordt steeds moeilijker om goedbedoelde kritiek te onderscheiden van kleingeestigheid of wreedheid. Het wordt steeds moeilijker om je te distantiëren van zinloze ruzies die helemaal niets met jou te maken hebben. Wat ooit charmant en leuk was, wordt stressvol en grotendeels onaangenaam. Ik denk niet dat ik de enige ben die zich zo voelt. We zijn allemaal hamers geworden op zoek naar spijkers. Die houding is funest voor een constructief gesprek, maar het is begrijpelijk gezien de omstandigheden. Het is moeilijk om open te blijven wanneer je onder vuur ligt.’
Er worden door anderen ook weleens eisen aan mijn eigen werk gesteld, bijvoorbeeld waar ik wel of niet over zou moeten schrijven, hoe ik dat zou moeten doen, met wie ik zou moeten omgaan en wie ik publiekelijk zou moeten veroordelen, en op welke manier. Zo werd ik op Twitter aangevallen omdat ik de Britse Harry Potter-schrijver J.K. Rowling volg, hoewel ze buitengewoon transfobisch is. Activisten bevroegen me daarover en gaven mij er praktisch de schuld van dat zijzelf of hun geliefden zich door haar onveilig voelden. Iemand als Rowling volgen werd namelijk gelijkgesteld aan het legitimeren van haar standpunten. Dat ik een luide stem voor lhbtqia+-rechten ben, organisaties daarvoor opgericht heb en zelf tot de gemeenschap behoor, was blijkbaar irrelevant. Het waren onnavolgbare zevenmijlspassen. Als journalist en maker blijf ik graag op de hoogte van het volledige politiek spectrum, en los daarvan: invloed willen uitoefenen op andermans persoonlijke keuzes is een manifestatie van het controlerende en dominerende systeem waaruit we juist proberen te ontsnappen.
Het is ook voorgekomen dat ik erop werd aangesproken met witte mannen of andere ‘onwelgevalligen’ te werken. Ik deed in principe gewoon mijn werk en maakte programma’s, maar volgens sommigen voldeed ik daarmee niet aan de zuiverheidsnormen. Het waren regels van vreemden die niet met mij besproken waren, maar die blijkbaar wel door mij gehandhaafd dienen te worden. Soms komen de aanvallen ook van mensen die vinden dat ik ‘wel een toontje lager mag zingen’. Wees bescheiden, zwarte vrouw. We willen dat je slaagt, maar niet meer dan wij, en je moet niet te veel naast je schoenen gaan lopen.
De drang om mensen te controleren wordt soms ook ingegeven door nabijheid. De hoogste macht is onbereikbaar, en dus richt men de pijlen maar op degenen die wel te raken zijn, net zoals we het hardst kunnen zijn tegen hen van wie we houden. Ik heb mensen zien zwichten wanneer ze online op het matje geroepen werden, uit angst door de groep verstoten te worden; zo werkt ons evolutionair instinct nu eenmaal. Maar we kunnen ons niet door angst laten regeren.
Als we een betere wereld willen, maakt dat ons niet per definitie beter dan anderen die zich daar niet voor inzetten, want dezelfde mechanismen die de structuren van de samenleving zo onleefbaar maken bestaan nog steeds in ons voort. De misvatting daarover leidt tot een verhevenheid die voelbaar is binnen progressieve kringen. We zijn allemaal producten van onze omgeving, en dat zal zich altijd kenbaar maken, dus zou het ons sieren minder veroordelend te zijn naar elkaar.
Ik heb het niet over gerechtvaardigde kritiek, zoals wanneer sommige mensenrechtenorganisaties op hun enorme blinde vlekken of het feit dat ze andere groepen buitensluiten worden gewezen. Vanuit hun privilege centraliseren ze zichzelf en hun leed, zoals op bijeenkomsten over vrouwenrechten die vooral ingaan op de problemen waar witte middenklassevrouwen tegenaan lopen. Kritiek op zulke tekortkomingen is gerechtvaardigd, maar we eisen ook weleens onrealistische perfectie. In dat geval verzwaren we met onze veeleisende houding de last van anderen alleen maar, zoals wanneer een organisatie al onder druk staat en simpelweg niet de middelen of mensen heeft om meer te doen.
De eerdergenoemde adrienne maree brown onderzoekt in haar boek Emergent Strategy hoe we ons beter kunnen organiseren en wijst erop dat in plaats van eisen en bekritiseren het toevoegen van je eigen kennis en capaciteit ook een optie is. We zijn als mensen inherent gebrekkig: dat is wat ons mens maakt. Maar elkaar helpen om die gebreken te compenseren hoort ook bij de mensheid. Onrealistisch perfectionisme kan gedijen omdat we niets meer vrezen dan schaamte en schuld, maar er toch vol mee zitten. We schamen ons voor het maken van fouten, vooral als anderen die kunnen zien. ‘Goed’ willen zijn is geen intrinsieke motivatie maar controledrang die wordt ingegeven door angst – in alle gevallen een slechte raadgever. En die angst wordt op zijn beurt gecreëerd door het systeem dat ons probeert wijs te maken dat we alleen bestaansrecht hebben en alleen liefde verdienen als we ons aan externe regels houden.
‘Het gereedschap van de meester zal het huis van de meester nooit ontmantelen’, schreef de Amerikaans-Grenadaanse schrijver, academicus en dichter Audre Lorde eind jaren zeventig. Je kunt dezelfde methoden die je gevangenhouden niet toepassen om jezelf te bevrijden. Lorde had het over verdeeldheid binnen de feministische beweging, waarin witte vrouwen dominantie zochten over vrouwen van kleur, maar ik denk dat het breder toepasbaar is.
Een van de kenmerken van een samenleving die een hoger niveau heeft bereikt is dat niemand wegwerpbaar is. Zelfs niet degenen die ons haten om wie we zijn of hoe we eruitzien. De verbetering die we willen zien is bestemd voor iedereen, en niet alleen voor de mensen die we leuk vinden. Aan het begin van mijn carrière werd ik verguisd en als een soort buitenaards wezen behandeld; mijn voorgangers hadden überhaupt niet eens de kans gekregen op die manier in de openbaarheid te treden. Tegenwoordig spreken zelfs de meest geprivilegieerde personen over discriminatie en schrijven ze boeken over moraliteit en rebellie (alsof ze die zelf uitgevonden hebben). Er zijn bewegingen voor slow fashion en het klimaat, tegen seksueel geweld, voor dierenrechten, e tutti quanti. We bouwen voort op de bewegingen van de jaren tachtig, zeventig en zestig tegen oorlog en kernwapens en voor burgerrechten en vrouwenrechten, nu met social media als hulpmiddel in de strijd voor een rechtvaardige wereld. Via die route vinden wij die verandering willen elkaar en vormen we gemeenschappen.
© Angel Boligan / Cagle cartoons
Zulke gemeenschappen hebben een gedeeld doel en verzamelen mensen die zich daarin herkennen. Ik heb er mezelf teruggevonden en de ruimte gekregen om te leren en mijn drang om van dienst te zijn te kanaliseren. Maar soms is het ook juist in deze ruimtes waar het voelt alsof je mening niet mag afwijken, waar je wordt afgestraft zodra je niet aan de norm van de groep voldoet. Mensen die iets goeds willen doen of van betekenis willen zijn komen samen vanuit hartstocht, inzicht, woede, verontwaardiging en een urgent gevoel voor rechtvaardigheid, maar onderdeel van diezelfde mix zijn ook hoogmoed, martelaarschap, controle, narcisme en een immense hoeveelheid trauma die vecht om gezien te worden en uiting aan zichzelf te geven.
Het is begrijpelijk dat er conflicten ontstaan binnen sociaal geëngageerde gemeenschappen en collectieven, want er is zoveel onrecht in de wereld dat je denkt te moeten verharden om ertegen te strijden, een speer te moeten worden om een speer te kunnen verslaan. Maar we mogen in onze strijd niet veranderen in dat waartegen we vechten, want dan hebben we eigenlijk al verloren. Vaak hebben we het binnen onze bewegingen niet over wat ons samenbrengt voorbij de arbitraire identiteiten die de buitenwereld zo belangrijk heeft gemaakt, of hoe we kijken naar ons gezamenlijke doel en mogelijke manieren om dat te bereiken. Een beweging enkel gestoeld op identiteitspolitiek is in mijn optiek daarom een farce. Als we een menselijkere wereld willen, mogen we de onmenselijkheid die we zien ons er niet toe laten verleiden onze eigen menselijkheid op te geven. We moeten juist nóg menselijker worden. En vervolgens moeten we manieren vinden om die menselijkheid ook in onze maatschappelijke systemen te injecteren.
Een goed voorbeeld daarvan zijn alternatieve vormen van het rechtssysteem, zoals restorative en transformative justice. Daarbij ligt de nadruk op herstellen en transformeren, en niet enkel op bestraffen. Op die manier kunnen we proberen schadelijk en onwenselijk gedrag te veranderen, zodat de samenleving veiliger wordt en degenen die we als onveilig bestempelen niet op een kluitje bij elkaar komen te zitten om vervolgens weer dezelfde fouten te maken.
Bij het Zuid-Afrikaanse Bemba-volk schijnt de gemeenschap zich wanneer iemand een misstap begaat in een cirkel om de dader heen te verzamelen en al diens goede daden en eigenschappen te benoemen. Het achterliggende idee is dat een ander pijn doen voortkomt uit zelf pijn hebben, en dat iemand die tegenover de hele gemeenschap staat eerder verantwoordelijkheid neemt voor fouten en bereid is boete te doen. Je bént niet slecht als je slecht gedrag vertoont, maar je moet wel geconfronteerd worden met de resultaten van je daden. Je wordt eraan herinnerd wie je bent en waarmee je verbonden bent. Bij enkel bestraffing – zoals binnen het rechtssysteem dat wij kennen – gebeurt dat niet. Dit verhaal over de Bemba doet overigens al decennialang de ronde, en het is nog steeds niet helemaal duidelijk of het een mythe is of niet. Maar het biedt wel een voorbeeld van een alternatieve vorm van recht die niet gestoeld is op straf en schuld.
De vraag is: hoe kunnen we een samenleving creëren die rekening houdt met nuances, maar toch rechtvaardigheid biedt? Hoe kunnen we in good faith handelen en in oprechtheid blijven geloven ondanks al het slechte dat ons is overkomen? Malcolm X schijnt gezegd te hebben: ‘Ik wil herinnerd worden als iemand die oprecht was. Zelfs als ik fouten maakte, waren ze oprecht. Als ik fout zat, zat ik oprecht fout.’ In Let This Radicalize You schrijft Mariame Kaba dat we anderen onbedoeld kunnen ontmoedigen om deel te nemen aan verandering door de lat zo hoog te leggen dat niemand zin heeft om het überhaupt nog te proberen. ‘In plaats van met cynisme te reageren wanneer nieuwkomers geschokt zijn door onrecht, zouden we momenten van moed moeten aangrijpen als kansen om mensen bij onze bewegingen te betrekken.’ Het doet me denken aan de woorden van de Amerikaanse schrijver en documentairemaker Toni Cade Bambara: ‘Het is de taak van de kunstenaar om de revolutie onweerstaanbaar te maken.’
Als we willen dat meer mensen voor een betere toekomst gaan werken, moeten we hen daartoe verleiden. Dat lukt niet als iedereen als een potentiële crimineel in de gaten gehouden wordt en bij elke misstap meedogenloos gestraft wordt. Ideologie kan een keurslijf worden, een te krap korset bestaande uit de verwachtingen van anderen en die van jezelf. Het is een van de redenen dat ik moeite heb om me met een label of beweging te identificeren. Elke overtuiging kan een dogma zijn dat je ervan weerhoudt zelf na te denken, vooral wanneer je ideologie je identiteit wordt, of je identiteit je ideologie. Of wanneer er geen twijfel of ambiguïteit mag bestaan in een wereld die per definitie twijfelachtig en ambigu is.
We lachen soms om ‘coronagekkies’ die vanuit hun immense onzekerheid houvast zoeken in complotdenken (soms met een kern van waarheid als het bijvoorbeeld gaat over de tendens bij particuliere zorginstellingen om winst boven welzijn te plaatsen), terwijl we zelf net zo goed zekerheid zoeken door controle uit te oefenen over anderen en de manier waarop ze leven. Ik weiger in een wereld te leven waarin ik bang moet zijn om fouten te maken. Mijn fouten zijn mijn beste leraren geweest. Ook weiger ik in een wereld te leven waarin je met fouten kunt wegkomen vanwege je machtspositie. Ik kies voor een wereld waarin het perfectioneren van je menselijkheid het accepteren van imperfectie betekent.
Dit is een bewerkte voorpublicatie van het boek Na verzet komt [r]evolutie: Tien wegen naar een nieuwe wereld dat op 7 mei verschijnt bij De Arbeiderspers. Het boek is ook in het Engels verkrijgbaar als From Resistance to ®evolution.
https://www.groene.nl/artikel/niet-worden-waartegen-je-vecht