Werd de wereldkampioen vermoord? – De Groene Amsterdammer


Alexander Aljechin (links) en Isaac Kashdan (rechts). Van links naar rechts staan er nog vier schaakmeesters: José Joaquín Araiza, Samuel Reshevsky, Harry Borochow en Arthur William Dake, die bijeenkwamen voor het Wereldschaakcongres in Pasadena, Californië.

© Wikimedia Commons

In het boek The Russian Sphinx dat ik hier drie weken geleden besprak, raakte de Russische historicus Sergey Voronkov even aan de dood van Aljechin, die volgens hem erg leek op moord.

Aljechin werd op de ochtend van 24 maart 1946 dood gevonden in zijn kamer in het Hotel do Parque in de Portugese stad Estoril. De doodsoorzaak werd later op die dag vastgesteld als verstikking door een stuk vlees.

Ik wist wel dat er andere theorieën waren die over een gewelddadige dood gingen, maar ik nam ze nooit serieus. Zo was er de theorie dat Aljechin gedood werd door een Franse verzetsgroep die na de Tweede Wereldoorlog collaborateurs met de nazi’s executeerde. Aljechin was zeker een vooraanstaande collaborateur geweest en door zijn volle naam, Alexander Alexandrovitsj Aljechin, zou hij hoog op de alfabetische lijst van potentiële slachtoffers zijn gekomen.

Ik was benieuwd wat Voronkov er in deel vier van zijn epische Aljechin-serie van zou vinden, maar toen zag ik dat er al goed werk was verricht voor de inventarisatie van mogelijke doodsoorzaken in het tweemaandelijkse blad De Schaakkoerier. Dat is een blad voor een kleine kring (ongeveer 150 leden) van verzamelaars van schaakzaken. Het kunnen boeken of tijdschriften zijn, schaakstukken, postzegels, foto’s van schakersgraven of van levende schakers, bekers en medailles, menukaarten, notatiebiljetten, noem maar op. Twee keer per jaar komen de verzamelaars bijeen om naar lezingen te luisteren en de bezittingen die ze dubbel hebben te ruilen.

Rob Spaans, die ik kende als de auteur van de boekjes Reisgids voor Schaakliefhebbers en Anekdotengids voor Schaakliefhebbers, geeft in de nummers van oktober en december 2024 een uitvoerig overzicht van de verschillende hypotheses en van de argumenten waarop die steunen. Volgens hem was Boris Spassky een aanhanger van de hypothese dat een Franse verzetsgroep het gedaan zou hebben. De zoon van Aljechin, Alexander junior, wijst naar ‘de lange arm van Moskou’.

Ik krijg de indruk dat Spaans niet erg geïnteresseerd is in de canonieke versie: een verstikking die de ernstig verzwakte alcoholist Aljechin fataal werd. Hij wijst die af op grond van de foto’s die in Aljechins hotelkamer werden gemaakt vlak nadat hij daar gevonden was. Spaans schrijft: ‘We zien dat Aljechin vredig ineengezakt in zijn stoel hangt. Iedereen die ooit zo’n situatie heeft meegemaakt, weet dat bij een dreigende verstikking het slachtoffer allesbehalve rustig blijft. Die gaat uit radeloosheid lopen en wild bewegen. De vredige houding van Aljechin op de foto’s is daarmee niet te rijmen. Verder zijn op de foto’s alle borden en schalen leeg. Het zou toch wel heel toevallig zijn als hij net in zijn laatste hap is gestikt.’

En dan is er nog de dikke, zware jas die Aljechin op die foto’s draagt. Wijst die niet meer in de richting van een andere theorie die zegt dat hij buiten is neergeschoten, naar binnen is gebracht en onder een dikke jas is gelegd om de schotwond te maskeren?

Spaans kiest niet duidelijk partij, maar hij lijkt het meest te voelen voor de hypothese dat het gedaan is door de NKVD, de naam die de geheime dienst van de Sovjet-Unie toen droeg. Het zou zijn omdat er een WK-match aankwam tussen Aljechin en Botvinnik. Een match tussen het boegbeeld van het sovjetschaak en een zware collaborateur met de nazi’s zou de dienst met alle middelen willen voorkomen.

Als het waar is, zou ik die dienst niet helemaal ongelijk kunnen geven.

In 1941 speelde Aljechin een aantal partijen in vriendelijke consultatie met Hans Frank, die een groot schaakliefhebber was en ook de gouverneur-generaal van het deel van Polen dat door Duitsland wel bezet was, maar nog niet formeel geannexeerd. Onder Franks bewind werden daar ongeveer vijf miljoen mensen vermoord. Na het proces in Neurenberg tegen de belangrijkste Duitse oorlogsmisdadigers werd hij in oktober 1946 opgehangen. Met Albert Speer was hij de enige die schuld bekende.

Met Efim Bogoljoebov, die in Rusland was geboren en in de jaren twintig Duitser werd, had Aljechin in 1929 en 1934 matches om het wereldkampioenschap gespeeld en beide keren met groot verschil gewonnen. Bogoljoebovs partner in de volgende partij, de SS-Sturmbannführer Helmut Pfaffenroth, was de persoonlijke adjudant van Hans Frank.



https://www.groene.nl/artikel/werd-de-wereldkampioen-vermoord