Een gewone dag in Israël – De Groene Amsterdammer


Netanyahu bezoekt het ziekenhuiscomplex Soroka, nadat het werd geraakt door een Iraanse raket Beer Sheva, 19 juni 2025.

© Marc Israel Sellem/ Pool/ ANP

Het is 19 juni, zeven uur ‘s ochtends. Een gewone dag in Israël. Buiten klinkt het gezoef van het verkeer. Na een week zijn de beperkingen van de Home Front Command gedeeltelijk opgeheven en mogen Israëliërs weer naar hun werk. De winkelcentra en zwembaden zijn geopend. ‘We nemen een risico,’ zegt de woordvoerder van de Home Front Command. ‘Maar mensen moeten hun brood verdienen.’

Ineens gaat het luchtalarm met die trage en treurige uithalen waaraan ik me naarmate de oorlog vordert steeds meer ben gaan ergeren. De zaklamp van mijn mobiel knippert heftig en de al vertrouwde vrouwenstem zegt ‘Tzeva Adom’ (Hebreeuws voor de kleur rood): de alarmcode voor onmiddellijk gevaar. Ik loop de schuilkelder in en sluit de ijzeren deur. Vanochtend wordt deze actie met tussenpozen drie keer herhaald. Dan is het ineens stil. Die stilte is beangstigend want nu kunnen de raketten neerkomen. Ik hoor explosies in de verte. Ergens wordt een huis getroffen en vallen slachtoffers en gewonden. Onze safe room is redelijk veilig maar volgens een beveiligingsambte beschermt hij niet tegen een directe inslag. In het donker wacht ik op het sein veilig.

Het is al een vaste routine om onmiddellijk de Israëlische nieuwszender aan te zetten. Er is een golf van tientallen ballistische raketten waarvan vijf voltreffers. Het gevolg: 271 gewonden. De Nederlandse ambassade blijkt ook beschadigd. Mijn contact bij de ambassade meldt dat er geen gewonden zijn. Het Sorokaziekenhuis in het zuiden van het land werd grotendeels vernield. ‘Maar de eerste dagen werden er meer raketten uit Iran afgevuurd’, zegt de nieuwslezer om de kijkers gerust te stellen. ‘Dat zou erop kunnen duiden dat de vijand verzwakt.’

Terwijl Israël het ene na het andere Gazaanse ziekenhuis heeft vernietigd, noemt de minister van Buitenlandse Zaken, Israël Katz, de hoogste leider van Iran de nieuwe Hitler en dreigt hem te vermoorden. Vervolgens pocht de nieuwslezer over de laatste overwinningen in Iran. Lanceerbases zijn aangevallen. Of er Iraanse slachtoffers zijn gevallen vertelt het nieuws niet.
Dit is dus het nieuwe normaal in Israël. Vreugdeloos en aggressief brallende staatsleiders. Commentatoren die zich in allerlei bochten wringen om de leiders en het leger te prijzen. Straten die eruit zien als het Oekraïense Marioepol na een Russische aanval. Dit is een gewone dag in Israël.

Ik heb hier vele conflicten en oorlogen meegemaakt. De Tweede Libanonoorlog, de Tweede Intifada, de dreiging van Irak, de Syrische burgeroorlog. Die waren heftig maar voor Israëliërs vaak regionaal en kortstondig. Nu ligt het hele land onder vuur en niemand weet waar de volgende voltreffer zal zijn. Dat maakt mensen nerveus en onzeker. Het land is ontregeld.

Als ik naar het volgende dorp rijd, zo’n vijftien minuten hier vandaan, betrap ik mezelf erop dat ik honderd rijd terwijl de maximum snelheid tachtig is. We pendelen nerveus tussen woon- of werkplaats en de dichtsbijzijnde schuilplaats. Maar er zijn onderweg geen schuilkelders.

Het is voor veel Israëliërs alsof het zomaar uit de lucht is komen vallen, deze oorlog die zo anders is dan alle andere oorlogen, die geen reactie is op agressie van Iran maar door Israël doelbewust gekozen en waarop Israëliërs al lang schijnen te wachten – want Iran is de aartsvijand en moet vleugellam gemaakt worden of zelfs vernietigd. In de lokale supermarkt, legt eigenaar Jossi uit hoe Netanyahu de verlosser van de wereld is, terwijl hij hem enkele maanden geleden nog heeft verguisd. ‘Wij leven hier tussen vijanden. Op 7 oktober was het Hamas en Gaza. Nu is het Iran. Jullie, Europeanen, moeten blij zijn dat de Israëliërs dit oplossen want zodra Iran een atoombom heeft, staat hij dadelijk aan jullie achterdeur,’ zegt hij vol trots. Deze jood van Iraakse achtergrond heeft geen ander paspoort en net als veertig procent van de joodse Israëliërs kan hij niet naar het buitenland vluchten. ‘Dit is ons land. Een tweede kans krijgen we niet’, zegt hij.

Terwijl Israël ‘reddingsvluchten’ inzet om de naar schatting honderd- à tweehonderdduizend in het buitenland gestrande Israëliërs vanuit hun veilige plek naar dit oorlogsgebied terug te brengen en de Hebreeuwse nieuwszender pathetische close-ups laat zien van reizigers die de Israëlische grond kussen, laat Miri Regev, de minister van Transport, er geen twijfel over bestaan: ‘Wie binnen is, kan niet meer naar buiten.’ Er zijn geen vluchten van Israël in tegenovergestelde richting. Intussen proberen duizenden Israëlische burgers en zo’n 35 duizend buitenlandse toeristen het land via Jordanië of Egypte te ontvluchten. De sociale media gonzen van de tips hoe je het beste kunt reizen en waar je een taxi of hotel kunt regelen.

Als ik dit schrijf gaat weer een luchtalarm en begint de hele exercitie van voren af aan. Dit is het nieuwe normaal. Een gewone dag in Israël.

Simone Korkus schrijft vanuit haar schuilkelder. Over nachten in een safe room. Over het wachten op het sein ‘veilig’. Over het contrast tussen militair triomfalisme en menselijke angst. Over Palestijnen die zonder schuilkelder leven, en Iraniërs die geen uitweg meer hebben.




https://www.groene.nl/artikel/een-gewone-dag-in-israel