De vraag naar trage kritiek – De Groene Amsterdammer


In principe loopt een theater- of danscriticus niet voor het einde van een voorstelling weg. En de meeste literair recensenten lezen het volledige boek, voordat ze een vertaling maken van hun leeservaring naar hun kritiek. In de reflectie op podcasts is die mores vaak afwezig. Series worden geregeld per aflevering gelanceerd en de nieuwsgierigheid is het grootst bij de eerste twee of drie afleveringen.

Lieven Heeremans, van de populaire nieuwsbrief Lieven, heb je nog een podcasttip? is daarom meestal niet de eerste die een nieuwe productie tipt. Hij luistert namelijk eerst naar elke serie tot het einde. Dit vertelt hij ter introductie van zijn lezing op dag een van ons zomerlab Podcastkritiek 2025 in Utrecht.

Dit geldt ook voor Stef Visjager, curator van NPO 1 en VPRO’s Parel Radio, een selectie van de mooiste radiodocumentaires en hoorspelen. We horen het Visjager zeggen in een gesprek na afloop van aflevering #217: over de onafhankelijke podcast Wie is Emmy? van Daan Windhorst en Nikki Dekker. Deze podcast bestaat uit achttien afleveringen van meestal rond de drie kwartier. Er is ook een uitschieter van negentig minuten. Alles bij elkaar opgeteld veertieneneenhalf uur. Ze geeft toe dat ze er in eerste instantie tegenop zag alles te beluisteren maar dat ze ook blij is, nu ze de hele serie heeft gehoord.

In 2022 was Wie is Emmy? nog niet af. In ons zomerlab Podcastkritiek van 2022 mochten wij een ruwe montage horen, een sneak preview. Pas in september kwam de eerste aflevering online. Onze schrijvers hadden geen idee waar de serie heen zou gaan en dat gold evenzeer voor de makers. De laatste aflevering is pas in januari 2023 gepubliceerd. Dit soort spannende, protocolloze producties vraagt om trage kritiek.

Dat is precies waar we bij Domein voor Kunstkritiek voor staan. De opdracht die we onszelf voor dit tweede lab stelden is het duiden van het podcastlandschap, het ontwikkelen van nieuwe stemmen en het openbreken van hoe en wat er tot nu toe geschreven wordt. Wij denken dat elk kunstlandschap daar behoefte aan heeft. We willen niet alleen een netwerk, maar ook een vrijplaats zijn voor critici.

Om bij het begin te beginnen, duiden we de vorm die volgens Heeremans alle andere vormen dreigt te overwoekeren: de zoektocht. Omroepen, commerciële producenten en vrijgevestigde makers kiezen gretig voor dit format: een duidelijke beginvraag met een ongewis einde. De luisteraar wordt stap voor stap deelgenoot van de ontwikkeling van de maker en/of hoofdpersoon.

Er komen verschillende termen voorbij. Uit de literatuur, een lineaire structuur: een verhaal dat van begin tot einde verteld wordt, in chronologische volgorde. Uit de podiumkunsten, een open dramaturgie: een non-lineair verhaal, thematisch georganiseerd, intuïtief van samenhang. Of uit film en televisie, een super cut of turn recap: een snelle montage van eerder getoonde beelden.

Aan de hand van een lezing van Kurt Vonnegut, computerwetenschapper turned schrijver, bespreken we een hand vol westerse vertelstructuren. Man in a hole, boy meets girl en Cinderella. Vonnegut maakte voor elke optie een grafiek. Deze grafieken houden rekening met onze behoefte aan een hoopvol begin en een happy end.

In het vierde soort verhaal begint het personage slecht en eindigt nog veel slechter: als kakkerlak. Deze grafiek noemt Vonnegut: Franz Kafka. Hij zegt hierover, ‘this rise and fall is artificial, it pretents we know more about life than we do’. De meeste non-fictieverhalen ontwikkelen zich niet of nauwelijks. De meeste levens verlopen zoals in Hamlet: een flatliner. We zullen hier tijdens het lab geregeld op terugkomen.

We proberen Vonneguts theorie toe te passen op verschillende podcasts die we thuis beluisterd hebben aan de hand van vier vragen: Wat wordt er uitgepakt? Wat is het verhaalverloop? Wie is de verteller? En waar eindigt het, wat is de oplossing?

De grootste betrokkenheid hoor ik in ons gesprek over het werk van Maartje Duin. Heeft Duin als verteller iets wezenlijks geleerd in De Plantage van onze voorouders? Of blijft haar ontwikkeling uiteindelijk vlak, zoals bij Hamlet? Heeft ze pech, dat de Black Lives Matter-beweging opkomt terwijl deze podcast gelanceerd wordt? Of geluk? Gaat het ons ver genoeg? Een deelnemer zegt: ‘Maartje kan geen sorry zeggen.’

We hebben het over luisteraars die boos worden als een set-up geen bevredigende inlossing krijgt. ‘Podcastluisteraars zijn bijzondere mensen, ze gaan vaak een soort parasociale relatie aan met podcastmakers’, zegt een van de deelnemers. Ze benoemt hoe actueel de klassenstrijd is in Mina en Mevrouw, maakt ons attent op het nieuws over Saints & Stars, een peperdure fitnessketen in Amsterdam, die haar schoonmakers op schandalige wijze blijkt uit te buiten. Had Duin de klassenstrijd binnen haar eigen familie in haar podcast niet veel verder kunnen openbreken?

We hebben het over de diversiteit van vormen in de onderzoeksjournalistieke reeksen van Serial. Een Buddy cop in The Trojan Horse Affair van Hamza Syed en Brian Reed: twee vertellers met verschillende karakters en achtergronden. De essayistische, scenische benadering in The Retrievals van Susan Burton.

Over hoe fris het is dat de recente brievenpodcast Liefste Lies, van Heleen Hummelen en Wieky de Boer, meerstemmig is. Wat de representatie in de eerste aflevering waarin brieven uit een anoniem gedoneerde koffer worden voorgelezen in ons gezelschap losmaakt. Hoe troostend het is voor sommigen van ons dat een van de perspectieven op Lies, een van de manieren om naar haar te kunnen kijken, gegeven wordt door een jonge transpersoon, dat dit een reden kan zijn om verder te luisteren. Dan zit de eerste dag erop en nemen we afscheid. Over zeventien uur treffen we elkaar weer.

Het is niet moeilijk ons thuis te voelen in het kantoor van ILFU, Achter de Dom. Aan tafel onder hun torenhoge boekenkast, in de knusse binnentuin. Het festival nadert en achter een glazen scheidingswand wordt heel geconcentreerd gewerkt.

In onze ruimte schuift Thomas Heerma van Voss aan. Omdat het de bedoeling is dat we over podcasts gaan publiceren staat dag twee in het teken van de vraag: wat is goede kritiek? Over die vraag ontstaat vaak verwarring. Wie ben ik om kritiek te geven? Wie is mijn publiek en hoeveel kennis hebben ze?

Heerma van Voss vertelt dat het schrijven van kritieken geen bijzaak voor hem is. Hij begon als vijftienjarige met het schrijven van een blog over hiphop. ‘Duizend stukken in een dode hoek van het internet, die niemand leest’. Daarna gaat hij schrijven voor online muziekmagazine KindaMuzik. Als zestienjarige wordt hij plotseling omringd door een enthousiaste groep muziekliefhebbers tussen de twintig en dertig jaar. Hij leert als basisregel: gebruik nooit het woord ‘ik’ en vertelt over de meerwaarde van eindredactie. De ogen van een buitenstaander lezen altijd iets anders in je werk dan jij, aldus Van Voss.

Inmiddels schrijft Heerma van Voss voor De Correspondent, de Volkskrant en De Groene Amsterdammer. Een goede kritiek, zegt hij, is altijd een ontmoeting. Een confrontatie tussen degene die luistert en wat er vervolgens gehoord wordt.

Dat elk verhaal een constructie is, die niet altijd recht doet aan een complexe werkelijkheid, geldt ook voor de kritiek. Wat ik ergens echt van vind, weet ik vaak na jaren eigenlijk nog niet, zegt Heerma van Voss. In de jaren zeventig had de literatuurkritiek een heel ander gewicht. Op woensdagmiddag renden alle schrijvers naar de kiosk om de recensies te lezen. Critici waren persona. Maar wanneer is een boek goed? Is dat niet gewoon wanneer je door wil lezen?

Een podcast heeft iets weg van een boek, omdat je zelf kan kiezen waar en wanneer je luistert, omdat je kan pauzeren en terugspoelen. Toch heeft het ook overeenkomsten met een theatervoorstelling of een bioscoopfilm, het heeft een spanningsboog, een tijdsverloop. Auditieve informatie verwerken we op een andere, vaak meer emotionele en associatieve manier dan tekst. Geluid komt op een andere manier binnen dan beeld.

Een van onze deelnemers is zelf ook podcastmaker. Ik werk met een filmcomponist, zegt ze. Er zit zoveel tijd en energie in de details, de flarden, de intentie die erachter zit. En in de ontwikkeling van de soorten muziek die we gebruiken. Ze vertelt ons over haar opname- en montageproces. Hoeveel er geknipt en geplakt wordt – wat je allemaal nog kan doen met een opname waar je in eerste instantie weinig enthousiast over bent. Ze zegt: ‘Ik denk dat mensen onderschatten in hoeverre audioverhalen sturen.’

In de middag besluiten we opnieuw een podcast te luisteren, dit keer via onze eigen koptelefoons. We kiezen De verdwijners. Ook een werk van Duin, maar minder bekend dan haar series. Het is een opzichzelfstaande aflevering. Duin verdwijnt in dit werk als verteller zelf ook. Ze gebruikt geen woordenboek, haalt geen bronnen aan, is niet op zoek naar links of naar een discours. Allemaal dingen waar we in podcasts zo gewend aan zijn – die doet ze heel erg niet. Ze krijgt er in 2017 de titel Meesterverteller voor van de Stichting Verhalende Journalistiek.

In onze korte teksten over deze podcast, en het gesprek dat daarop volgt, kunnen we nauwelijks uit de voeten met de statistieken van Vonnegut. We bereiden ons gezamenlijk denkkader uit met de ‘Carrier Bag Theory of Fiction’, een theorie van Ursula K. Le Guin. ‘Duin pakt hier geen koffer uit,’ zegt een van de deelnemers, ‘ze wandelt rond met een tas. Ze verzamelt inzichten over verdwijnen en wij mogen in haar tas kijken.’

In de drie dagen die volgen kiezen we elk een eigen invalshoek, een eigen podcast om op te reflecteren. We schrijven, schrappen en herschrijven. Over de chaos die het podcastlandschap is. Wat het betekent om naar ongemak te luisteren. We lachen, lunchen en stellen uit.

Wat dat heeft opgeleverd lees je hier…

Tekst: Anna van der Kruis

—————

Acht jaar S-Town

Hannah van der Wurff

Tradities zijn er om gebroken te worden. En dat deed ik dit jaar. Elke lente beluister ik ‘s werelds best beluisterde podcast ooit, S-Town. In deze zeven afleveringen, zo’n bijna zeven uur bij elkaar, neemt radiojournalist Brian Reed je mee in het leven van de markante John B. McLemore, een antieke klokkenmaker uit een ruraal stadje in Alabama dat hij zelf laatdunkend shittown noemt. Maar dit jaar sloeg ik het over.

In de jaren dat ik in de journalistiek ben gaan werken, verloor ik elke keer dat ik luisterde een klein stukje waardering voor de vertelling in de serie. Maar nu wil ik die liefde graag terug. Want ik wil het gevoel terug dat het verhaal me gaf toen ik het voor het eerst luisterde als 21-jarige student journalistiek. Ik mis de onbevangen journalistieke ideeën die ik toen had. Idealen die misschien naïef waren en wellicht alleen bestaan bij hen die nog niet écht in de journalistiek werken.

Ik wist niet wat een podcast was. In de eerste minuten hoorde ik hoe de verteller in een openingsmonoloog een brug slaat tussen het repareren van antieke klokken en het oplossen van een moordzaak. Daarna hoorde ik hoe de verteller, journalist Brian, zorgvuldig passages voorleest uit e-mails tussen hem en ene John B. McLemore. Zo begint hij het verhaal, dat uiteindelijk niet over een moordzaak blijkt te gaan, maar waarin wel degelijk iemand doodgaat.

Ook nu ik talloze podcastseries en audiodocumentaires heb geluisterd tijdens mijn werk als podcastmaker, ben ik geen grotere plottwist tegengekomen dan die aan het einde van aflevering twee van S-Town. De scheldende, razend intelligente en regelmatig onverstaanbare hoofdpersoon haalde aflevering drie niet. Ik was compleet verkocht. Dit soort cliffhangers, plottwists en personages kende ik alleen uit films en boeken. Dus dit kon óók journalistiek zijn

Een domme en verwende zoon van een machtige rijkaard uit de regio – ik parafraseer John B. hier – zou een moord gepleegd hebben. Deze moord verdween niet in de doofpot. Er was geen sprake van een doofpot. De mensen in John B.’s stadje lijken zo onverschillig over de gebeurtenis dat de vermeende dader zonder schroom luid verkondigt dat hij iemand vermoord heeft en eigenlijk niemand er echt van op kijkt, of actie onderneemt. Behalve John B. En als het even kan, Brian.

Brian, die bij het bekende radioprogramma This American Life werkt, vertrekt na een jaar heen-en-weer mailen en bellen richting shittown, dat natuurlijk niet echt shittown heet, maar voor John B. wel als een shittown voelt. Naast John B. en zijn dementerende moeder, met wie hij een huis en een stuk land deelt, wonen er rond de 1500 mensen. Het handelsmerk van de regio – althans volgens John B. – is politiecorruptie, godsdienstwaanzin, seksuele misdaad en laaggeletterdheid.

Hij is klaar met zijn shittown, en al helemaal na wat hij ziet gebeuren rondom de moord. Hij past, mede door zijn vernietigende intelligentie, niet in Woodstock. ‘We hebben vijfennegentig kerken in dit verdomde district,’ zegt hij verbeten tijdens een telefoongesprek met Brian. ‘Maar we hebben niet eens twee middelbare scholen, laat staan vervolgonderwijs!’ Hij zoekt naar iemand die luistert en die iets doet aan de situatie in shittown. Al zoekt hij voornamelijk naar iemand die naar hem luistert. Want John B. is eenzaam. Zo eenzaam, denkt Brian op een gegeven moment, dat hij de moord waar de serie mee begint wel eens bedacht kan hebben.

Als student journalistiek luisterde ik er ademloos naar. Constant speelde Brian met mijn perspectief op de zaak rondom de moord, of de zaak rondom John B.‘s uiteindelijke zelfmoord en de nasleep daarvan. Want de whodunnit wordt omgeschreven tot een whogetsit. Samen met Brian schipperde ik tussen twee kampen, de biologische familie van John B. en de gekozen familie uit Woodstock, die in de latere afleveringen tegenover elkaar staan in de race voor het huis, spullen en de zorg voor de dementerende moeder. Als jonge luisteraar had ik geen idee wie je nou eigenlijk moet geloven en wie er gelijk heeft. Het liet zo’n indruk achter op mij, dat ik de jaren daarna nauwlettend luisterde naar de manier waarop Brian in zijn vertelling de focus verlegt. Dat wilde ik ook kunnen.

Met ieder jaar dat passeert, kwam daar bewondering bij voor de manier waarop Brian muziek en literatuur gebruikt om de vertelling nieuwe lagen te geven. Soms doet hij dat letterlijk, door een Brokeback Mountain thema-aflevering te maken waar John B.’s liefdesleven aan bod komt. Of door het korte verhaal A Rose for Emily van William Faulkner te integreren in zijn schetsen van John B. In Faulkner’s verhaal wordt een intelligente, geïsoleerde excentriekeling langzaam gek. A Rose for Emily komt ook elke aflevering thematisch terug in de titelmuziek. De scène waarin Brian de chaos in het leven van de matriarch van de familie Goodson, de ‘gekozen’ familie van John B., illustreert aan de hand van operamuziek en haar gescheld samen laat vallen met de uithalen van Verdi’s La donna è mobile vind ik nog steeds ongeëvenaard.

Na een paar jaar luisteren is die verwondering voor die kunstzinnige en spannende vertelling nog niet verdwenen, maar heeft het wel plaats moeten maken voor iets anders. Mijn perspectief op de journalistiek veranderde toen ik zelf een kijkje in de keuken nam. Nu weet ik niet meer of ik S-Town wel journalistiek zou willen noemen. Ik weet niet meer zeker hoe de schoonheid van een vertelling zich verhoudt tot de ethiek die in de journalistiek zo belangrijk is. Want wat nu de boventoon voert voor mij als ik de serie luister: John B. wist niet welk verhaal er over hem verteld zou worden. Kan dat wel?

Net als John B. ben ik cynischer geworden met de jaren. Maar ik wil terug naar de verwondering die ik als student journalistiek had over verhalen die raken en vernieuwend zijn. Door stil te staan bij wat S-Town echt bijzonder maakt, ben ik een stuk dichterbij.

—————

De duizendste podcast: niet wegluisteren

Simone Wegman

Wat is nog bijzonder in een podcastlandschap waarin zoveel beschikbaar is, en blijft? Hoe vaak kan je nog geraakt worden door hetgeen waarnaar je luistert? Vaak word ik overspoeld door de veelheid aan opties, struinend door de podcastbibliotheek ervaar ik een zekere terneergeslagenheid, vaak nog voor ik begin met luisteren. Verhalende podcasts volgen veelal een vast patroon: er is een mysterie, de maker gaat op pad, gaandeweg ontvouwt zich een verhaal waarin de luisteraar wordt meegenomen, gerustgesteld, beloond. Nóg een cliffhanger, nóg een zorgvuldig geplaatste soundscape die bijdraagt aan spanningsopbouw. Het is een format dat kortstondig bevredigd, maar ook gauw vermoeid, de luisteraar gevangen houdt en soms lijkt af te dwingen dat je geëmotioneerd raakt. Voor mij werkt dit niet meer. Ik zit opgesloten in de wereld tussen mijn oren, wanneer ik naar mijn werk fiets, wanneer ik naar de supermarkt loop, wanneer ik de hond uitlaat, als ik eigenlijk in slaap moet valle, maar daar nog geen zin in heb, en weer opnieuw als ik wakker moet worden, maar daar net niet genoeg zin in heb… Ben ik echt zoveel uren op een dag kwijt met informatie en de verhalen en emoties van anderen tot mij nemen? Onderbreekt het leven mijn podcastaflevering, of is het juist andersom? De vorm van de zoektocht werkt inmiddels niet meer utopisch, niet meer ontspannend, maar voorspelbaar en vastgeroest.

Iedere maandagochtend luister ik naar de nieuwe aflevering van de Resident Advisor Podcast. Muziekplatform Resident Advisor begon in 2006 met een wekelijkse podcastserie waarin dj’s hun sets delen. Voor wie van elektronische muziek houdt, geldt de serie als archief en kennismaking met nieuwe stromingen en artiesten. Inmiddels telt de reeks ruim duizend afleveringen. Voor het jubileum, de duizendste aflevering, nodigde RA tien artiesten uit om ieder een mix te maken, vrij in format en tijdsduur. Zo ontstonden tien geheel uiteenlopende versies, ieder genummerd als aflevering 1000. Die gemaakt door queer muziekproducer, dj en cultuurcriticus Terre Thaemlitz (gebruikt afwisselend zij/hij voornaamwoorden) is er één van. Dat gegeven alleen al is bijzonder, want zij houdt zijn werk bewust weg van streamingdiensten. Dit maakt de aflevering des te meer bijzonder: een zeldzaam moment waarop wel via een online platform kennisgemaakt kan worden met haar werk en dan ook nog op een manier die de grenzen van wat een muziekmix en een podcast kan zijn oprekt. Het werk van Thaemlitz weigert mee te doen aan de gebruikelijke podcastverhaalstructuur. Zijn bijdrage aan de jubileumreeks van RA is geen feestelijk moment van ontlading, maar een bijzonder tijdsdocument. Thaemlitz kondigt zelf aan: ‘I felt this 1000th podcast should reflect the moment in which it was made.’

Ook de muziekpodcast kent normaliter een vast format: je hoort build-ups en ontlading, de energie van de dansvloer die tenslotte tot een climax komt. Zowel de inhoud als de geluidservaring van deze aflevering komt schurend en snijdend binnen en breekt met deze opbouw. De betreffende aflevering schotelt je geen viering voor, maar een verhandeling over de genocide in Gaza en weigert een eenduidig of afgerond verhaal te vertellen. De aflevering bevat fragmentarische elementen, bestaande uit gesproken tekst en muziek. Hiermee ontstijgt de aflevering het ‘normale’ format van een muziekmix, maar het is tegelijkertijd geen nieuws- of actualiteitenpodcast te noemen. Verwacht hier geen goedlopend verhaal dat voor een breed publiek te begrijpen is. Verwacht wel een zorgvuldig geconstrueerd en doordacht verhaal, waarbij er ook van jou als luisteraar wordt verwacht een actieve rol op je te nemen.

Hier gebeurt iets heel anders dan het geijkte, voorgekauwde verloop; het werkt bevrijdend om van deze voorspelbare verhaalstructuur los te breken. Tegelijkertijd is het ook desoriënterend; de maker gooit je in het diepe, het is zonder voorkennis lastig om de verschillende stemmen in de mix te plaatsen en hun positie te duiden. Echter werkt het niet-weten wie er spreekt en wat diens stellingname rondom Palestina is, als een katalysator om beter te luisteren. Juist doordat er geen duiding wordt gegeven, ligt de nadruk op het luisteren naar de woorden en de muziek die Thaemlitz geselecteerd heeft. Dit brengt mij een veel intensievere luisterervaring dan wanneer er een podcast voice-over voor me klaar zou staan die me bij de hand neemt.

De aflevering begint snoeihard; twee Israëlische mannen (een fragment uit podcast Two Nice Jewish Boys) praten lichtvoetig:

‘Yesterday we went to a concert, we had lots of fun (…) and you can’t help but think, it’s nice to know, [that] thousands of Gazans, are, you know… homeless, and like sitting in a camp. Makes it even better. More enjoyable concert. If only they put live footage of Gaza… But seriously, that is what people don’t understand. I know some of the listeners might be appalled by this (…) You might think I’m extreme, but (…) people enjoy… knowing… that they… are suffering…’

Dan vloeien de stemmen geleidelijk weg in het geluid van golven; het intro van nummer Tybee Island van Future Islands begint. Zijn de golven geruststellend, of herinneren ze me aan het gegeven dat het verboden is Gaza via zee te betreden of te verlaten? Even later verweeft de muziek met een fragment waarin Holocaustoverlevende en lid van de Palestinian Solidarity Campaign Stephen Kapos aan het woord komt: ‘The industrial scale of genocide and the painting of the Palestinian people as worthless, that dehumanization enables the population of Israel to tolerate what is going on…’

Thaemlitz’ aflevering verweeft ambientmuziek met verschillende gesproken fragmenten, die worden ingezet als samples. Fragmenten die nauwelijks passen binnen wat men doorgaans een ‘muziekmix’ noemt. Luisteren naar deze stemmen – grotendeels joodse stemmen die kritisch staan tegenover Israël en het zionisme en daardoor beticht worden van antisemitisme – biedt reflectie op hoe we luisteren, naar wie, en waarom. De muzikale laag brengt verdere verdieping, doordat deze qua klank contrasteert met de gesproken fragmenten, maar qua inhoud juist meeloopt. Er wordt in de overgangen veelvoudig gebruikgemaakt van echo’s en loops die zorgen voor een vervorming die bewust het ongemak opzoekt. De maker vangt hiermee de desoriëntatie die we kunnen ervaren in het hier en nu ten tijde van een genocide; het kan op een cerebraal niveau ingewikkeld zijn om je tot de waarheid te verhouden, maar tegelijkertijd is het op emotioneel niveau simpel: ik ervaar pijn en verdriet tijdens het luisteren. In zowel tekst- als muziekfragmenten worden emoties opgezocht. Bovendien volgen tegengestelde emoties elkaar steeds op; afschuw, woede, machteloosheid komen één voor één aan bod, ik word als luisteraar niet rustig meegenomen maar wild heen en weer geslingerd. Fragmentatie is hier een vormkeuze die niet alleen past bij het metier van de maker, maar ook geldt als conditie die ruimte laat voor ongemak en confrontatie. De manier waarop Thaemlitz dat doet, draagt bij aan een gevoel van gevangen zijn in het hier en nu. Thaemlitz: ‘Ik probeer dingen zo te doen dat […] er lagen zijn die op elkaar inspelen en gaten opvullen waar de andere lagen openingen hebben. Ik probeer een soort reflectief ongemak te creëren in plaats van een soort euforie.’

De mix biedt een hobbelige en caleidoscopische muzikale ervaring, waarin variabelen uit de echte wereld doorsijpelen. Ja, we worden meegevoerd in een geconstrueerd verhaal van een dj die zorgvuldig haar fragmenten selecteert. Ik luister naar een mengsel van klanken dat niet toelaat zich in een mooi afgerond geheel te persen. Grip krijgen op de situatie waar we ons nu in bevinden is niet altijd mogelijk, en zeker niet via een rechte weg. Het is prettig om als publiek niet onderschat te worden: ik heb geen oversimplificatie nodig. Ik vind onverwacht confrontatie op een moment waarop je misschien ontsnapping, of in ieder geval ontspanning verwacht, omdat ik op maandagochtend een muziekpodcast hebt aangeklikt. In plaats daarvan word ik onverwacht diep geraakt.

In de aflevering spreken meer stemmen zich uit over de genocide in Gaza. Kom niet aanzetten met je krokodillentranen, zegt politicoloog Norman Finkelstein die zich veel bezighoudt met de politisering van de holocaust: ‘It’s exactly because of what my parents taught me that I will not be silent when Israel commits its crimes against the Palestinians.’ De stemmen in de podcast vermengen zich met de ambient, glitchy tonen van Vladislav Delays Stop Talking of juist met het soulvolle, licht psychedelische I See the Light van Billy Paul. Muziek die veel emotionele ontlading biedt, maar weigert te troosten.

I see the light
I see what’s wrong
See all the things I’ve heard about
See all the things I’ve read about
I see light
I see what’s right
See all the things I did not know about
Oh, now my mind, now my mind
It’s without a doubt

Steeds wanneer je even lijkt te weten wat je voelt, even wordt geroerd door de muziek, word je alweer opnieuw opgeschud en uitgedaagd. Hetgeen dat in deze podcastaflevering doorbroken wordt is het idee dat er kaders, duiding of eenduidige antwoorden aangedragen moeten worden aan de luisteraar; het werk weigert iets op te lossen. Een van de meest aangrijpende passages is een fragment uit een gesprek met Gabor Maté na afloop van zijn toespraak op een psychotherapieconferentie. Een vrouw uit het publiek vraagt: ‘How do I find compassion for these people?’, waarop Maté antwoordt: ‘Which people?’ De vrouw zegt: ‘The animals that did that.’ ‘Did what?’ De vraagsteller blijft nadruk leggen op de massaverkrachtingen die Hamas volgens haar op 7 oktober 2023 beging. Maté: ‘That is not how I see the world… You and I don’t live in the same world. But let me tell you one thing, this is not about you and I.’ De woorden ebben vertraagd weg in Thaemlitz’ mix. De stemmen botsen, de muziek neemt het over en onderschrijft de boodschap dat het niet over jou en mij gaat. Er wordt opnieuw een flinke hoeveelheid distortion ingezet, die het schuren van het gesprek lijkt te willen vatten in een ander geluid dan de klanken van een stem.

De vorm van deze podcast staat niet op zichzelf, maar valt te plaatsen binnen Thaemlitz’ oeuvre. Haar werk biedt een uitgesproken politieke boodschap zonder prekerig te worden. Thaemlitz staat bekend om zijn non-essentialistische en kritische houding tegenover zowel muzikale als maatschappelijke conventies. Haar bekendste album, Midtown 120 Blues, begon met Thaemlitz’ stelling dat house geen universeel bevrijdend genre is dat losstaat van de maatschappelijke realiteit van waaruit het genre en de bijbehorende cultuur is ontstaan. Het genre is specifiek, geworteld in ervaringen van onder andere crisis, armoede, translevens en sekswerk. Thaemlitz’ mix maakt invoelbaar dat muziek nooit neutraal is; het draagt de sporen in zich van een wereld die ongelijk verdeeld is. Het werk beweegt weg van de populistische mythe dat muziek (of kunst in het algemeen) de wereld kan veranderen, een mythe die mensen afleidt van werkelijke noodzakelijke vormen van organisatie en activisme. Het verlangen naar emotionele ontlading is een privilege, zeker naast stemmen in de mix die geen luxe van afstand kennen.

Het bijzondere aan Thaemlitz’ mix is dat deze weigert een verhaal te vertellen dat een eenduidige uitkomst kent. Geen plot, catharsis of climax, maar verzet tegen de logica van begin en eind. Er komt geen oplossing en dat voelt onbehaaglijk, maar ook eerlijk tegenover mij als luisteraar. Deze aflevering is een collage van fragmenten die schuren en die het ongemak waarmee we leven bewust laat ervaren. Het is daarmee een uitnodiging om na te denken over wat je verwacht van een podcast. Het blijkt wel degelijk mogelijk om een podcast te maken die een realiteit probeert te vangen, door ruimte te bieden aan tegenstrijdigheden en ongemak. Zoals meer van Thaemlitz’ werk laat deze podcastaflevering horen dat de politieke potentie van muziek niet ligt in escapisme, maar in het stilstaan bij het nu. De mix maakt hoorbaar en voelbaar dat een podcast niet alleen kan documenteren, maar ook confronteren. Thaemlitz: ‘Ik erken verandering, maar denk niet dat wij – als een nogal shitty diersoort – het vermogen hebben om geweld te overwinnen of te overstijgen. Het erkennen van dat onvermogen is een startpunt voor (…) hoe om te gaan met, of ons te organiseren in eindeloze strijd en verzet.’ Waar veel podcasts zich inspannen om te verleiden en de aandacht vast te houden door middel van voorspelbare structuren, laat deze aflevering je los; volledig overgeleverd aan de fragmenten. Juist door hoe rauw en niet-hapklaar dit is, wordt mijn verlangen naar verbinding ingelost. Het onvoorspelbare luisteren werkt bevrijdend.

—————

Sør: toenaderen daar waar het schuurt

Selma Blanken

In Zomergasten toonde Femke Halsema een fragment uit de documentaireserie Fortuyn: On-Hollands. Te zien is hoe de aanslag op de Twin Towers doordreunde in de Nederlandse samenleving en een diepe kloof sloeg tussen moslims en niet-moslims. Ook Ronald Sørensen, medeoprichter van Leefbaar Rotterdam en tevens geschiedenisleraar op een zwarte school, komt aan het woord. ‘Mijn leerlingen stonden te juichen’, zegt hij verontwaardigd. ‘Het [de Islam, SB] is toch een manier van leven die ver van ons af ligt.’ Beelden van een bekladde moskee en een uitgebrande islamitische basisschool begeleiden zijn woorden. Sørensen buigt zich naar de camera, zijn ogen priemen door het scherm. ‘Dat houdt in dat ze nooit zullen integreren, nooit onderdeel van onze samenleving kunnen worden.’ Zijn statements en stem – het Rotterdamse accent, de stelligheid, de boze ondertoon – raken direct een achterkamertje in mijn geheugen. Ze brengen me terug naar de podcast Sør (2019) van Marjolijn van Heemstra, waar ik naast de boze politicus ook een andere kant van Sørensen leerde kennen.

In deze podcast blikt Van Heemstra terug op haar schooltijd op het Wolfert College, een zwarte middelbare school in Rotterdam. In de jaren negentig had zij hier geschiedenisles van Sørensen, door zijn leerlingen amicaal ‘Sør’ genoemd. Van Heemstra herinnert zich hoe hij voor het raam stond en uitlegde dat je nooit de hele werkelijkheid ziet als je enkel door dat ene kozijn blijft kijken. ‘Je zult je in de ander moeten verplaatsen, van positie veranderen: een ander uitzicht kiezen.’ Een hoopvolle maar verwarrende les, want niet veel later verruilde Sørensen zijn geschiedenislessen voor de politiek, waar invoelendheid plaatsmaakte voor fel anti-moslim sentiment. Zijn klaslokaal was het schoolvoorbeeld van een gefaalde multiculturele samenleving geworden.

Van Heemstra zat in dat klaslokaal, maar zag iets anders. In deze podcast legt zij haar herinneringen naast die van Sør. Aan de hand van reflecties, beschrijvingen, mediafragmenten en gesprekken neemt ze de luisteraar in drie afleveringen mee langs verleden en heden. Ze haalt herinneringen op, bezoekt Sørensen thuis en keert terug naar haar oude school. Zo poogt ze te reconstrueren hoe zij en Sørensen van dezelfde tijd, op dezelfde middelbare school, een andere geschiedenis schreven: een sprookje en een slagveld.

Twee decennia later belt Van Heemstra aan bij Sørensen, in een Rotterdamse achterwijk. ‘Kom binnen meid’, zegt Sørensen wanneer hij de deur opent. Zijn kat miauwt. Na koetjes en kalfjes legt Van Heemstra haar kaarten op tafel. Er volgt een pingpong van welles-nietes: Sørensen bestempelt Van Heemstra’s optimisme als jeugdige naïviteit, zij verwijt hem kortzichtigheid. Beiden spitten in het verleden, maar graven andere herinneringen op. Sørensen wapent zich met voorbeelden van uithuwelijking en geweld onder zijn leerlingen. Van Heemstra zet daar geslaagde carrières en saamhorigheid tegenover. De geschiedenisleraar en de leerling. In Van Heemstra’s woorden: de rechtse politicus tegenover de linkse theatermaker, de populist versus de gutmensch.

In deze confrontatie gebeurt er veel in de onderstroom. Het medium ‘podcast’ nodigt uit om ook naar de emoties onder botsende woorden te luisteren: er is woede, frustratie, bezorgdheid… angst? Juist door het ontbreken van beeld, haalt audio deze ondertonen naar de voorgrond, en betrekt de luisteraar emotioneel. Audio kanaliseert emoties: een stilte valt, een stem slaat over en woorden buitelen over elkaar heen. Sørensen stelt dat hij zocht naar verbinding met zijn leerlingen, maar werd belemmerd door hun ‘cultuur’. Van Heemstra werpt tegen dat hij deze verbinding juist zelf ondermijnde. Ik hoor onbegrip, ongemak en de onmacht om nader tot elkaar te komen. Een verhitte discussie overstegen door het geruis van de waterkoker en ondergraven door frustratie. In dit spanningsveld stelt Van Heemstra de vraag hoe emoties herinneringen kleuren. Welk sentiment zit er onder Sør’s woede? Wat bevindt zich in ‘de hartkamer van de uitbarstende vulkaan’?

Weer miauwt de kat. ‘Pas op kat, anders zal ik m’n andere kant eens laten zien’, grapt Sørensen waarna hij hard lacht. ‘Ja, ‘minder, minder’ ga je dan schreeuwen’, kaatst Van Heemstra terug. De bulderende lach van Sørensen zwelt aan. ‘Minder gemiauw’, vult hij aan. Ondanks of misschien dankzij de hardheid, breekt de grap het ijs. Er wordt gelachen. Beide stemmen worden zachter. Eerst terughoudend, daarna openlijk, vertelt Sørensen over zijn jeugd. Hij beschrijft hoe hij altijd op zijn hoede moest zijn, dat hij zich bedreigd voelde. Van Heemstra luistert met aandacht. Als luisteraar krijg ik een glimp van ‘de hartkamer van de vulkaan’: naast een boze politicus spreekt nu ook een bange puber en een bezorgde burger. Deze meerstemmigheid geeft de ontmoeting tussen Sørensen en Van Heemstra diepgang. Dit is niet slechts een interview, maar een intiem portret.

De kat die rond de politiek beladen keukentafel trippelde, vormde een ingang naar een gesprek over machteloosheid en angst. Deze thema’s komen ook terug in het fragment uit Fortuyn: On-Hollands. Halsema beschrijft hoe na 9/11, burgers in Nederland tegenover elkaar kwamen te staan. Angst voor ‘de ander’ werd de grondstof voor uitsluiting. In de podcast Sør laat Van Heemstra de kracht horen van praten mét in plaats van over de ander. Het laat de waarde van toenadering horen, juist wanneer het schuurt. De intimiteit en huiselijkheid van het medium nodigen uit dichtbij te komen, plaats te nemen aan Sørensens keukentafel en mee te luisteren naar wat er onder het tapijt leeft. Sør is een podcast uit de oude doos, maar allesbehalve gedateerd. In de aanloop naar de verkiezingen waarin zondebokpolitiek opnieuw de boventoon voert, is Sør een pleidooi om te luisteren en met openheid door elkaars raam te kijken.

—————

Wie maakte dit verhaal? En waarom?

Jam van der Aa

Iemand stuurde eind 2013 anoniem een brief over Operation Trojan Horse naar een gemeenteraadslid in Birmingham. Daarin werd een plan beschreven van islamisten die scholen zouden overnemen. De Trojan Horse (TH) brief, die al gauw een hoax bleek, maar toch werd gelekt aan de pers, veroorzaakte veel onrust in de media en had grote politieke gevolgen. Nadat in 2015 plaatselijke en nationale overheden een onderzoek naar extremisme hadden afgerond, werd het antiterrorismebeleid van het land aangescherpt, werden alle scholen in het land verplicht om les te geven in wat de overheid ‘Britse waarden’ noemde en raakten onterecht beschuldigde leraren hun baan en carrière kwijt.

In de publieke opinie was de islamofobie hevig aangewakkerd en het idee bleef bestaan dat er toch iets aan de hand moest zijn geweest. Maar niemand had, in de media, tijdens de terrorisme-onderzoeken en verhitte toespraken over islamisering in het parlement ooit de vraag gesteld waar de brief vandaan kwam. Wie schreef de TH-brief? En waarom?

Podcast The Trojan Horse Affair (2022) begint met het verlangen van beginnend journalist Hamza Syed om de herkomst te onderzoeken van de mysterieuze brief die vanuit zijn geboortestad zoveel ophef veroorzaakte in Groot-Brittannië.

‘Let’s find out who wrote the Trojan Horse letter!’ De activistische Syed zoekt samenwerking met de ervaren podcastmaker Brian Reed en een zoektocht houdt beide reporters, én mij, tot het einde geboeid; ook al brengen de twee mannen een behoorlijk ingewikkeld verhaal. Ze schetsen de maatschappelijke context waarbinnen de TH-brief zoveel in gang zette, ze spreken met mensen die destijds betrokken waren, ze reflecteren op openbare documenten en interviewen personen die daaruit naar voren komen.

In aflevering twee (van acht) lijkt de vraag wat de TH-brief met vier nep-ontslagbrieven op Adderley Primary School te maken heeft nog vergezocht, maar algauw bevind je je als luisteraar midden in een verhaal, zo juicy als een complottheorie. Betrokkenen verdwijnen soms plotsklaps van de radar of blijken dingen te hebben achtergehouden. De reporters lijken op een gegeven moment zelfs het gevaar te lopen dat de Britse overheid hun materiaal confisqueert en de spanning stijgt ook tussen de twee journalisten onderling. Reed maakt ‘gewoon’ graag een goed verhaal en Syed is zo emotioneel betrokken dat hij soms te veel vrijheid neemt als journalist, daardoor jaagt hij bronnen tegen zich in het harnas.

~

Eerst ben ik ontgoocheld. ‘They have used this letter. And on this hoax, they have built so much policy’, zei Tahir Alam, voormalig bestuurder van drie middelbare scholen in Birmingham, al in de allereerste aflevering. Duizelig ben ik ook. Het maakt dus blijkbaar niet uit of iets waar of authentiek is om enorme maatschappelijke gevolgen te hebben. Wat telt is wie wat gelooft en wie belang heeft bij vasthouden aan die waarheid. En dat wist ik ergens natuurlijk wel, maar in deze podcast blijkt de invloed van nepinformatie geen hypothese meer, maar echt waar.

De angst dat het gevaar uit de TH-brief waar kon zijn, overvleugelde het verlangen te weten of de aantijgingen in die brief wel klopten. Een nepbrief had kennelijk de kracht om alle scholen in Engeland een jaar later te verplichten om ‘fundamentele Britse waarden’ te promoten in het curriculum, wat praktisch inhield dat etnische minderheden ingeperkt werden in hun culturele expressie.

Zou er dan toch meer aan de hand zijn geweest, denk ik heel even. Zit hier misschien een geïnstitutionaliseerd islamofoob complot achter, mijmert mijn fantasie. Hoe waar is een waargebeurd verhaal dat door twee journalisten naverteld wordt?

~

Over het hoe en wat van het navertellen van waargebeurde verhalen ga ik – na een tip van een podcastmaker – te rade bij de podcast Shocking, Heartbreaking, Transformative (2024) van Jess Shane. Ze onderzoekt hoe zij op een meer ethische manier kan maken, door haar hoofdpersonen medezeggenschap te geven over het eindproduct, hun persoonlijke verhaal. Ze geeft hen regie door de podcast voor publicatie te laten horen en door het hen te laten goedkeuren.

Shane vertelt hoe ze de luisteraar aan haar podcast gekluisterd houdt met spannende persoonlijke verhalen, maar de beloofde medezeggenschap van de hoofdpersonen betekent in dit geval dat er in Shanes meeslepende versie van Judy’s werkelijkheid dingen weggelaten moeten worden, want uiteindelijk wil Judy toch niet dat het publiek bepaalde details weet. En voor mij was dit een eyeopener. Kennelijk tekenen mensen gewoonlijk een contract waarin ze afstand doen van het recht te mogen meeluisteren en meebeslissen over hoe ze worden geportretteerd.

Shane laat horen hoe ze audiomateriaal naar haar hand zet. In de originele opname van Ernesto in de backstage van een modeshow is het rumoerig en saai, door de uptempo catwalkmuziek die wordt toegevoegd lijkt het er ineens cool en hip. Shane’s commentaarstem zegt: ‘Everything you hear in your average documentary has been carefully curated and constructed from many more hours of recording with thousands of invisible internal cuts.’ In de eindmontage hoor ik niet eens hoe Shane met invisible internal cuts ongewenste woorden en klanken weghaalt in Ernesto’s beschrijving van wat hij draagt. Om, zo zegt ze zelf, zijn epische look te benadrukken.

Zonder Shanes podcast had ik me niet gerealiseerd hoe ingrijpend de werkelijkheid in podcast wordt vervormd, kan worden vervormd. Een podcast heeft niets te maken met een gesprek onder vier ogen, waarin iemand je in vertrouwen neemt. En zo zag ik het onbewust toch. Ook in een geschreven interview wordt die ene zin en het gestotter en ‘ge-eh’ weggehaald, een volgorde verdraaid. En ook in audiozinnen wordt ontzettend veel geknipt en geplakt. Ik krijg slechts de woorden te horen die de podcastmaker nodig heeft voor een immersive verhaal.

Dat ene woord, dat de maker iemand door de montage wel/niet in de mond legt, kan een hele zin, het hele verhaal uit de context trekken. Een deel van het verhaal weglaten kleurt het beeld dat wordt geschetst of maakt het zelfs tot fictie. En dat kan, net als een nepbrief, grote gevolgen hebben.

Wat ik me opnieuw realiseer is dat ik als mediaconsument vaker vragen moet stellen over hetgeen ik beluister: Wie maakte dit verhaal? En waarom?

Dit waren de deelnemers aan ‘Van A, naar B, naar Podcast’, twee schrijflabs ontwikkeld door Domein voor Kunstkritiek en Podcastnetwerk om een gegronde kritiek voor podcasts en audioverhalen te stimuleren. Mediapartner is De Groene Amsterdammer, host is ILFU, presentatiepartner is Oorzaken Festival. De schrijflabs worden financieel mede mogelijk gemaakt door de Gemeente Utrecht en het K.F. Hein Fonds. Lees meer over de labs en eerdere podcastkritiekprojecten op: www.domeinvoorkunstkritiek.nl._



https://www.groene.nl/artikel/de-vraag-naar-trage-kritiek