Plaatjes van de electoraatjes 2025: GroenLinks-PvdA


Op 29 oktober zijn er verkiezingen voor de Tweede Kamer. In deze serie gaan wij aan de hand van een aantal grafieken in op de vraag wie de kiezers van de vijftien grootste partijen volgens de peilingen zijn. Wat zijn hun sociaal-demografische kenmerken en opvattingen? Wat onderscheidt hen van andere kiezers? Vandaag deel 13: GroenLinks-PvdA.

De samenwerking tussen GroenLinks en de Partij van de Arbeid brengt twee heel verschillende kiezersgroepen bij elkaar. Heel schetsmatig gezien was GroenLinks een partij van jonge stedelijke vrouwen met een HBO- of universitair diploma. De PvdA was ooit een volkspartij die mensen uit de arbeidersklasse, zowel met als zonder migratieachtergond, samenbracht met universitair opgeleiden.

Na de deelname aan kabinet-Rutte II had de PvdA al veel kiezersgroepen verloren. Peilingen uit 2017 brengen die implosie goed in beeld: de PvdA verloor zo’n 7 zetels aan GroenLinks en 5 aan D66 – allebei partijen die het goed doen onder mensen met een HBO- of universitair diploma. De partij verloor zo’n vier zetels aan de SP, twee à drie zetels aan DENK, en twee aan de PVV. De PvdA hield een ouder electoraat over, en onvermijdelijk heeft de PvdA sindsdien ook een deel van haar electoraat aan het crematorium verloren.

Toen we in 2023 deze serie maakten waren de twee partijen nog apart onderzocht. Door die analyse te vergelijken met de resultaten anno 2025 kunnen we dus zien in welke mate het electoraat van de fusiepartij aansluit bij dat van de aparte twee moederpartijen.

De GroenLinks-PvdA stemmers in Beeld

Om het electoraat van GroenLinks-PvdA in beeld te brengen gebruiken wij de recente onderzoeken van het LISS-panel, dat een representatief beeld geeft van de Nederlandse kiezer. In een jaarlijkse cyclus worden onder de leden van het LISS-panel (een representatieve steekproef van Nederlanders) vragenlijsten afgenomen. Zie de methodologische verantwoording hieronder. In de maanden oktober-maart is binnen het LISS-panel aan ruim 5,000 mensen óf gevraagd op welke partij ze zouden stemmen als er op dat moment verkiezingen zouden zijn (dat noemen we hieronder stemintentie), óf per partij gevraagd hoe groot de kans was dat ze daarop zouden stemmen (dat noemen we stemkans).

Hieronder presenteren we telkens twee grafieken naast elkaar. De eerste (stemintentie) laat de verschillen zien tussen mensen die van plan waren op GroenLinks-PvdA te stemmen en mensen die op een andere partij zeiden te willen stemmen. De tweede grafiek (stemkans) deelt mensen in vier verschillende categorieën in: mensen die zeker niet op GroenLinks-PvdA wilden stemmen (0%), mensen die dat misschien zouden doen (1-50%), mensen bij wie het goed mogelijk was (51-80%), en mensen bij wie het waarschijnlijk was (81-100%: de kernachterban).

We vergelijken de plaatjes uit 2025 expliciet met de electoraten uit 2023 op basis van ons artikel toen. De specifieke figuren uit dat artikel zijn hier te vinden.

Continuïteit

Op een aantal eigenschappen leken de electoraten van GroenLinks en de PvdA sterk op elkaar. Bijvoorbeeld waar het ging om herverdeling: 80% van de GroenLinks- en PvdA-kiezers was voorstander van herverdeling. Ook dit zien we nu weer terug: 80% van de GroenLinks-PvdA kiezer is voorstander van een gelijkere inkomensverdeling. In dit opzicht lijkt het electoraat uit 2025 op het oude electoraat van de twee moederpartijen.

Figuur 1: Opvattingen over inkomensverschillen (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).

Gevraagd naar vertrouwen in politieke partijen uitten de electoraten van GroenLinks en PvdA een relatief hoog vertrouwen in vergelijking met de kiezers van andere partijen in ons eerdere onderzoek. Beide electoraten gaven partijen gemiddeld een score boven de 5 op een schaal van 0 tot 10. Ook hier zien we vergelijkbare cijfers. GroenLinks-PvdA kiezers geven partijen nu gemiddeld een 5. Dat is iets lager. Mogelijk heeft dit ermee te maken dat na twee jaar chaos in Den Haag de linkse kiezer minder vertrouwen heeft in de politiek.

Figuur 2: Vertrouwen in partijen (0 = helemaal geen vertrouwen, 10 = compleet vertrouwen). De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. De puntenwolken laten zien hoe de respondenten over de schaal verdeeld zijn.

In ons onderzoek twee jaar geleden zagen we dat GroenLinks-kiezers voor 60% in stedelijke gebieden woonden. Het hele electoraat was ongeveer 50-50% verdeeld tussen stedelijk en landelijk. Het PvdA-electoraat zat daartussenin. We zien nu dat het GroenLinks-PvdA-electoraat voor 60% stedelijk is. Ook in dit opzicht zien we dus continuïteit met de voorlopers.

Figuur 3: Stedelijkheid (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).

Zo’n 20% van de Nederlanders heeft een migratie-achtergrond. In 2023 hadden GroenLinks en de PvdA een electoraat dat vergelijkbaar was met de rest van Nederland in dit opzicht. Ook in 2025 sluit het electoraat van de partij hierop aan. Aangezien de PvdA ooit de partij was waar veel mensen met een Turks-Nederlandse of Marokkaans-Nederlandse achtergrond op stemden, is dit gegeven opvallend. Dat heeft natuurlijk deels te maken met de opkomst van DENK, een partij die veel stemmen uit deze gemeenschappen trekt.

Figuur 4: Migratieachtergrond (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).

Ook waar het gaat om gender zien we continuïteit: het GroenLinks-electoraat was in 2023 voor 60% vrouw. Het PvdA-electoraat was 50-50% verdeeld. Anno 2025 is het GroenLinks-PvdA electoraat voor ongeveer 55% vrouw. In dit opzicht staat de GroenLinks-PvdA kiezer in 2025 dus tussen de GroenLinks-kiezer en de PvdA-kiezer uit 2023 in.

Figuur 5: Gender (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).

GroenLinksificatie

Toch waren er ook verschillen tussen de electoraten. In de eerste plaats heeft het GroenLinks-electoraat vaker een diploma van een universiteit of HBO. In 2023 had 60% van de GroenLinks-kiezers zo’n diploma tegenover 50% van de PvdA-kiezers. Anno 2025 is het diploma een nog betere voorspeller geworden: het aandeel met een HBO- of universitair diploma ligt onder GroenLinks-PvdA-kiezers nu boven de 60%. In dit opzicht lijkt het electoraat van GroenLinks-PvdA meer op de achterban van GroenLinks.

Ook qua leeftijd vielen de verschillen tussen de kiezersgroepen op. Gekeken naar data uit 2023 lag het gemiddelde van de PvdA boven de 60. Voor GroenLinks lag dit rond de 50. Nu, vier jaar later, zien we dat het GroenLinks-PvdA-electoraat twee pieken heeft: één piek die samenvalt met de piek in de rest van de bevolking boven de 60 en één rond de 30. Het electoraat van de GroenLinks-PvdA is, met andere woorden, nog lang niet zo oud als de voormalige PvdA-achterban. Met een flinke groep jonge kiezers lijkt dit electoraat meer aan te sluiten bij de GroenLinks-kiezer.

Figuur 6: Leeftijdsverdeling.

Ook qua opvattingen over immigratie waren er verschillen. Respondenten is gevraagd zichzelf te plaatsen op een schaal van 0 (sterk anti-immigratie) tot 10 (sterk pro-immigratie). GroenLinksers gaven zichzelf in 2023 een 7. PvdA’ers kozen voor een 6. De GroenLinks-PvdA-kiezer geeft anno 2025 een 7. Als we kijken naar de groepen die meer of minder over GroenLinks-PvdA twijfelen dan zien we dat de steun voor immigratie langzaam afloopt: Mensen die de combinatie een kans tussen de 1 en 50% geven, geven zichzelf de score die PvdA’ers zichzelf in 2023 gaven (een 6).

Figuur 7: Opvattingen over immigratie (0 = sterk anti-immigratie, 10 = sterk pro-immigratie). De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. De puntenwolken laten zien hoe de respondenten over de schaal verdeeld zijn.

Toen in 2023 aan mensen gevraagd werd zich te plaatsen op een schaal van 0 (links) tot 10 (rechts) gaven GroenLinksers zichzelf gemiddeld net onder de 3. PvdA’ers kozen voor een 3.5. Anno 2025 geven de GroenLinks-PvdA-kiezers zichzelf ongeveer een 3. Ook hier lijkt het electoraat van de samenwerking meer op het GroenLinks-electoraat.

Figuur 8: Links-rechts positie (0 = links, 10 = rechts). De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. De puntenwolken laten zien hoe de respondenten over de schaal verdeeld zijn.

Opvallende afwijking

Hoe staat het economisch met de GroenLinks-PvdA-kiezer? Toen men gevraagd werd zich in 2023 te plaatsen op een dimensie van 0 (kan lastig rondkomen) tot 10 (kan makkelijk rondkomen) gaven GroenLinksers en PvdA’ers zichzelf een score van boven de 7, net als de rest van Nederland. Anno 2025 zien we de GroenLinks-PvdA-kiezer zichzelf nét onder de 8 plaatsen. Daarmee hebben zij minder geldzorgen dan de gemiddelde Nederlander. Hierin verschillen de huidige GroenLinks-PvdA-kiezers van zowel de GroenLinks- als PvdA-kiezers vóór hen.

Figuur 9: Hoe makkelijk kan men rondkomen van het huishoudinkomen (0 = zeer moeilijk, 10 = zeer makkelijk). De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. De puntenwolken laten zien hoe de respondenten over de schaal verdeeld zijn.

Hiervoor zijn een aantal mogelijke verklaringen: in de eerste plaats wordt het vooroordeel dat GroenLinks-PvdA een project voor de universitair opgeleide middenklasse zou zijn vaak herhaald. Dat is deels een self-fulfilling prophecy. Mensen met een minder brede portemonnee krijgen het beeld dat deze partij er niet voor hen is. Daarbij helpt mogelijk het beeld dat partijleider Frans Timmermans elitair zou zijn natuurlijk ook niet.

Maar dat is niet de enige mogelijke verklaring: in vergelijking met GroenLinks doet GroenLinks-PvdA het ook minder goed onder hele jonge kiezers. Daarmee verliezen ze misschien de kiezers die het meest moeten sappelen met een klein inkomen als student of starter op de arbeids- en woningmarkt.

Fusies

De samenwerking van GroenLinks en PvdA staat in een lange lijn van partijfusies in Nederland: zowel de PvdA als GroenLinks zijn ooit gevormd als fusie. Ook het CDA en de ChristenUnie zijn fusiepartijen.

Als we die vier processen naast elkaar leggen valt een ding op: bij alle fusies was de identiteit van één van de fuserende partijen duidelijker zichtbaar dan van de anderen. De PvdA zelf, ooit opgericht door sociaal-democraten, vrijzinnig liberalen, progressieve protestanten en progressieve katholieken die de verzuiling wilden doorbreken, bleef toch met name een partij van de seculiere arbeidersklasse die eerder ook al op de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij stemden.

GroenLinks – opgericht door communisten, pacifistisch-socialisten, groene radicalen en progressieve christenen – brak met het utopische socialisme van haar linkse voorgangers en trok met name de post-materialistische universitair opgeleide middenklassekiezer die eerder bij de Politieke Partij Radikalen zat.

De ChristenUnie was een fusie van een partij die zich enkel richtte op leden van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt en een partij die open stond voor allerlei protestanten. Van een puur gereformeerd electoraat is weinig zichtbaar. Tegenwoordig staat de partij zelfs open voor katholieken!

Het CDA combineert zowel het katholieke electoraat van de Katholieke Volkspartij, het gereformeerde electoraat van de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) en het hervormde electoraat van de Christelijk Historische Unie (CHU). Tegelijkertijd is er van de partijculturen van de ARP (waar interne partijdiscussies met de Bijbel open op tafel werden gevoerd) of de CHU (waar er veel ruimte was voor individuele Kamerleden om hun eigen lijn te kiezen) weinig over. Jarenlang domineerde het pragmatische machtsdenken van de KVP hoe het CDA opereerde.

Klassiek Groen Electoraat

En als we nu kijken naar de fusie van GroenLinks-PvdA, dan valt op dat de PvdA niet het hele electoraat dat zij in 2012 nog had heeft meegebracht: de kiezers uit 2017 zijn oud, in meerderheid HBO- of universitair opgeleid, en hebben niet heel vaak een migratie-achtergrond of economische problemen. Het electoraat uit 2023 lijkt al in veel (maar niet alle opzichten) op dat van GroenLinks. Die trend heeft zich in de afgelopen twee jaar doorgezet.

Kortom: GroenLinks-PvdA heeft het relatief jonge, universitair of HBO-opgeleide, stedelijke electoraat dat we van een groene partij mogen verwachten, en niet een klassiek sociaal-democratische achterban.

Methodologische informatie

De analyses in deze serie zijn gebaseerd op data van het LISS-panel (Longitudinal Internet Studies for the Social sciences), beheerd doorCenterdata. Ieder jaar worden verschillende vragenlijsten afgenomen bij een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking. Wij hebben de meest recente van deze vragenlijsten aan elkaar gekoppeld.

Afbeelding van ulleo via Pixabay.





https://stukroodvlees.nl/plaatjes-van-de-electoraatjes-2025-groenlinks-pvda/