
In de opmaat naar de Tweede Kamerverkiezingen gaat het veel over de grote maatschappelijke uitdagingen waar Nederland voor staat: van een migratiebeleid dat onvoldoende zou werken, tot klimaatverandering en nieuwe geopolitieke verhoudingen. De meeste van deze uitdagingen worden gekenmerkt door onzekerheid, omdat aspecten van het probleem onduidelijk of onvoorspelbaar zijn. Zo veranderen migratiecijfers van jaar tot jaar; lopen voorspellingen over de precieze effecten van klimaatverandering sterk uiteen; en liggen de nieuwe geopolitieke verhoudingen nog verre van vast. Zoals Will Tiemeijer en Anne-Greet Keizer betogen in een analyse van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid kan deze onzekerheid in de omgeving ook onzekerheid bij een persoon veroorzaken.
Een belangrijke rol van de politiek is om met oplossingen te komen voor maatschappelijke uitdagingen. Hierdoor kan onzekerheid worden verminderd of beheerst. Dit vereist dat politici ten eerste de onzekerheid in de omgeving, de toestand van de wereld, erkennen en benoemen. Vervolgens moeten politici een toekomstbeeld bieden dat de kiezer het vertrouwen geeft dat het probleem effectief kan worden aangepakt, waardoor hun ervaren zekerheid toeneemt en persoonlijke onzekerheid afneemt. Als de onzekerheid in de omgeving te veel wordt uitvergroot, lukt dat laatstgenoemde waarschijnlijk niet; dan lijkt de maatschappelijke uitdaging namelijk onoplosbaar. Hoe doen politieke partijen dit in de praktijk?
Partijen verschillen in de mate waarin ze onzekerheid benoemen
Het simpelweg tellen van hoe vaak de term ‘onzekerheid’ of een variant wordt genoemd, is een weliswaar grofmazige maar veelvuldige toegepaste maat van onzekerheid (zoals in de zogenoemde World Uncertainty Index). We hebben een vergelijkbare benadering toegepast op partijprogramma’s van de zes partijen die momenteel meer dan 10 zetels peilen op basis van de Peilingwijzer: PVV, GL-PVDA, CDA, VVD, D66, en JA21. We hebben de programma’s doorzocht op de termen ‘onzekerheid’ en ‘onzeker’ en soortgelijke termen (onvoorspelbaar[heid], crisis).
Ten eerste zie je dat partijen deels verschillen in de mate waarin ze onzekerheid erkennen en benoemen. De meeste partijen noemen onzekerheid tussen de zeven en tien keer in hun partijprogramma. De uitzonderingen hierop zijn JA21 – die onzekerheid twee keer benoemen – en de PVV – die geen enkele keer de term onzekerheid noemt.
In hun reacties op onzekerheid zijn er verschillen en overeenkomsten tussen partijen
In ons lopende onderzoek kijken we verder dan de frequentie waarin onzekerheid wordt benoemd. Zo richten we ons ook en vooral op de inhoud hiervan: op welke manier reageren politici op onzekerheid?
De analyse van de zes partijprogramma’s laat zien dat het label ‘onzeker’ wordt gebruikt voor situaties die een partij als moeilijk oplosbaar ziet. Veel partijen benoemen bijvoorbeeld ‘onzekerheid’ rond de geopolitieke ontwikkelingen, iets wat Nederland minder in de hand heeft.
Naast deze overeenkomst tussen de partijen in hoe ze op onzekerheid reageren, zijn er ook verschillen. Zo willen sommige partijen voorkomen dat onzekerheid stilstand veroorzaakt in de aanpak van een bepaalde maatschappelijke kwestie. Om dit tegen te gaan, richten deze partijen zich op korte termijn resultaten. Dit doet de VVD bijvoorbeeld een aantal keer: over de woningbouw zegt de partij dat we ons “stilstand niet [kunnen] veroorloven” (p. 68), en over landbouwbeleid dat we “op korte termijn concrete resultaten [moeten] boeken” (p. 9) om onzekerheid en onduidelijkheid te verminderen.
Andere partijen, daarentegen, proberen eerder buffers te creëren om tegenslagen aan te kunnen. Het CDA doet dit het vaakst, en geeft hier ook de meest expliciete redenatie voor, namelijk wanneer ze het over economisch verantwoord beleid heeft: “Dan heb je vet op de botten als de crisis uitbreekt en kan de overheid bijspringen zonder dat de overheidsschuld onverantwoord oploopt” (p. 85). Partijen doen dit ook geregeld door het over ‘weerbaarheid’ te hebben. De partijprogramma’s van deze zes partijen van 2025 verwijzen meer dan 70% vaker naar weerbaarheid dan de programma’s van 2023 (69 keer in plaats van 40). Voor het CDA is dit zelfs zesmaal zo vaak (27 keer in plaats van 4). De toename van het gebruik van de term ‘weerbaarheid’ in partijprogramma’s is waarschijnlijk niet alleen een gevolg van de manier waarop partijen reageren op onzekerheid, maar hangt ook samen met de nieuwe NAVO-norm. Deze norm maakt namelijk 1,5% van het bbp vrij voor investeringen in onder meer ‘maatschappelijke weerbaarheid’. Een vergelijkbare term als ‘robuust[heid]’ komt daarentegen niet vaker voor in de partijprogramma’s, wat erop wijst dat het specifiek om de term ‘weerbaarheid’ gaat.
Onzeker of crisis
Ten slotte valt op dat de zes partijen heel anders spreken over crises dan over onzekerheid. Voor wetenschappers zijn die termen nauw met elkaar verbonden. Een crisis is per definitie onzeker. Wat een crisis anders maakt dan een ‘normale’ onzekere situatie, is dat het ook nog eens urgent en bedreigend is. Voor wetenschappers is een crisis dus vaak lastiger oplosbaar dan een andere onzekere situatie: bij een crisis creëren urgentie en bedreiging extra uitdagingen.
Een politieke partij kan zich echter niet veroorloven te stellen dat een crisis onoplosbaar is. Partijen gebruiken het woord ‘crisis’ geregeld strategisch om te signaleren dat (1) een specifiek probleem een bedreiging vormt, en (2) de partij tevreden is met de door hen voorgestelde oplossingen. Zo spreken de PVV en JA21 over een asiel- of migratiecrisis, terwijl D66 de term opvangcrisis gebruikt. De gekozen benaming geeft ook een indicatie van de door de partij voorgestelde oplossingsrichting: PVV en JA21 focussen meer op de instroom, D66 meer op de opvangprocedures. En kijkend naar klimaatverandering valt op dat partijen als GL-PVDA en D66 wel over een klimaatcrisis spreken, en de andere partijen niet; eerstgenoemde partijen stellen dan ook ingrijpendere maatregelen voor.
Spanning rond onzekerheid
Samenvattend zien we dus een duidelijke spanning rond onzekerheid. Enerzijds erkennen en benoemen de meeste partijen de aanwezige onzekerheid bij grote maatschappelijke vraagstukken. Anderzijds kunnen ze die onzekerheid niet te veel uitvergroten: doen ze dat wel, dan kunnen problemen onoplosbaar lijken en neemt de persoonlijke onzekerheid van kiezers mogelijk juist toe. De zes partijen gaan op uiteenlopende manieren met deze spanning om: zowel door verschillende reacties te vertonen, als in hun keuze een kwestie wel of niet te benoemen als ‘onzeker’ of ‘crisis’.
Beeld: Gemeente Den Haag
https://stukroodvlees.nl/hoe-partijen-onzekerheid-verschillend-of-niet-erkennen/






