© Phil Nijhuis / ANP
Zelfs toen hij viel, was hij nog in balans. Mark Rutte deed precies dat wat door Jesse Klaver werd samengevat in de volgende afscheidswoorden: ‘Deze premier heeft dertien jaar lang altijd het initiatief weten te houden. Als Kamer liepen we daar altijd achteraan. Tot op het laatste moment heeft hij dat hier weten te doen’.
Zo ook de dag dat hij opstapte. Speciaal was de Kamer teruggekomen van reces om Rutte stevig aan te pakken nadat drie dagen eerder diens vierde kabinet was gevallen. Wat had kunnen ontaarden in een ‘1-april-achtig debat’, een eindeloos gesprek over de verantwoordelijkheid van Rutte zelf en over zijn toekomst als premier, voorkwam hij door zijn tegenstanders maar ook veel partijgenoten te verrassen met de mededeling dat hij zélf zal opstappen. ‘Bij het aantreden, na de verkiezingen, van een nieuw kabinet, zal ik de politiek verlaten’.
Alle zorgvuldig voorbereide debataanvallen, waarop een weekend lang was gestudeerd, konden in de vuilnisbak. Er werd geschorst. ‘Een halfuur, is dat goed?’, vroeg de voorzitter aan de perplexe Kamerleden. ‘Liever een uurtje,’ kreeg ze terug.
Eenmaal terug in de plenaire zaal was alle scherpte verdwenen. ‘Vorig week was ik oprecht boos. Boos op onze premier die wat mij betreft onbezonnen een crisis in ging’, zei PvdA-leider Attje Kuiken. ‘Maar dat neemt niet weg dat ik nu heel veel respect wil tonen voor het besluit dat hij heeft genomen’.
Toch was Rutte niet helemaal op zijn gemak. Hoe gecontroleerd hij ook oogde, hier sprak plots een man die zich zorgen maakte over zijn erfenis. Hij verzette zich fel tegen verwijten dat hij vorige week een cynisch machtsspel zou hebben gespeeld. ‘Er is de afgelopen dagen gespeculeerd over wat mij zou motiveren’, zei hij. ‘Het enige antwoord is: Nederland. Mijn positie is daaraan volstrekt ondergeschikt’. Ook de rest van zijn partij was toen al dagenlang aan het verkondigen dat de kabinetsval toch echt niet het resultaat was van slimme calculatie. Je kon het terughoren in die afscheidswoorden van Rutte zelf, maar ook in de verwijten die demissionair justitieminister Dilan Yeşilgöz het afgelopen weekend uitte bij Op1. ‘De afgelopen dagen vond ik de verhalen alle kanten opgaan maar niet richting de waarheid’, zei ze. ‘Het kabinet is niet bewust gevallen’. Iets dat de andere drie coalitiepartijen weerspreken.
Toen coalitiegenoot en D66-fractieleider Jan Paternotte het debat aangreep om duidelijkheid te eisen over de vraag of de breuk nu echt onvermijdelijk was geweest, reageerde Rutte geprikkeld. ‘Ik vind dat Paternotte hier doet aan spelverruwing’. Elke poging om een serieus gesprek te voeren over wie er schuldig was aan deze kabinetsval werd door VVD’ers resoluut van de hand verwezen. ‘Het frame dat de VVD die kinderen in de steek wilde laten is beneden alle peil. Het zit mij enorm dwars dat D66 dit frame al sinds vrijdag neerzet’.
Een debat dat was aangekondigd als een manier om de premier aan te pakken op roekeloos gedrag, kreeg vooral de sfeer van een gemoedelijke afscheidsreceptie. Met af en toe een punchline die als voorbode van een verkiezingsleus moest klinken. Alleen Esther Ouwehand (PvdD) bleef betekenisvolle oppositie voeren. Voor de rest was Rutte vooral druk met het in ontvangst nemen van lieve afscheidswoorden, het aanhoren van anekdotes en beleefde stekeligheden. Voor zover er nog kritiek klonk, kwam die bij VVD-fractievoorzitter Sophie Hermans terecht. Zij verweerde zich bij vlagen emotioneel door te zeggen ‘moeite te hebben’ hebben met ‘de woorden “onverantwoorde politiek” of “cynische politiek”’.
Wie luisterde naar het koor van VVD’ers kon de indruk krijgen dat zij zelf het voornaamste slachtoffer waren van deze kabinetsval. Hermans was zelfs geïrriteerd dat er werd ‘gestrooid’ met een motie van wantrouwen tegen een al demissionair kabinet. ‘Waarmee je echt, vind ik een grens overgaat in de manier waarop we hier met elkaar omgaan in een demissionaire periode, waarin we allemaal wat kwetsbaarder zijn’.
Van het onverwoestbare zelfvertrouwen dat de liberaal-conservatieven vele jaren heeft gekenmerkt, was weinig over. Sinds de kabinetsval was er een sterke anti-VVD-stemming ontstaan die zich meester had gemaakt over coalitiepartners en oppositie-politici en die nu doorklinkt in journalistieke commentaren. De VVD-Kamerleden zelf keken vanuit hun bankjes inmiddels als geslagen honden naar ‘hun Mark’, die driftig handen schudde met mensen die hem zo vurig hadden weggewenst, maar die nu vooral benadrukten hem ook erg graag te mogen.
De man die dertien jaar het initiatief had, verlaat de politiek en doet dat – zoals hem kenmerkt – volledig op eigen initiatief. De vraag wie het torentje overneemt is niet te beantwoorden. Álle partijen in het brede midden wisselen nu van leider, hebben dat onlangs gedaan of spelen hardop met de gedachte. De VVD verliest Rutte, het CDA verliest Hoekstra en bij D66 is het geen geheim dat ook Kaag overweegt te vertrekken. De ChristenUnie heeft zeer recent al gewisseld en bij PvdA-GroenLinks begint de zoektocht naar een nieuwe leider nu. Daar is de spannendste vraag of dat een ‘kroning’ zal zijn van een reeds bekende politicus of dat het de vorm aanneemt van een open leiderschapsverkiezing. En dan is er nog Caroline van der Plas die trots verkondigt dat de verkiezingsborden van de vorige campagne nog klaarliggen in alle schuren.
In zeer korte tijd is alles veranderd in Den Haag. Alles is nu mogelijk en dat is vrij zeldzaam. Bij de aankomende verkiezingen zal geen enkele partijleider een ‘premiersbonus’ kunnen verzilveren. Dat is voor het eerst sinds 2010, toen Balkenende daar niet in slaagde en de politiek verliet. De winnaars van gisteren kunnen plots de verliezers van morgen zijn.
## Lees ook: