© Marcel van Hoorn / ANP
Het is een merkwaardige paradox: Europa neemt steeds draconischer maatregelen aan de buitengrenzen om veelal jonge migranten en vluchtelingen die willen werken buiten te houden, inclusief deals met autocratische regimes zoals Libië en onlangs Tunesië – met als gevolg een toenemend aantal mensen dat sterft tijdens hun poging Europa te bereiken. Tegelijkertijd kampt vergrijzend Europa met een schreeuwend tekort aan arbeidskrachten. Kan dat niet anders?
In december vorig jaar begonnen zes Filipijnse verpleegkundigen in Heerlen bij het Zuyderland Medisch Centrum, eerder kwamen er al 25 verpleegkundigen uit Indonesië. Ook in HMC Westeinde in Den Haag begonnen zes Filipijnse verpleegkundigen. Maar het zijn druppels op een gloeiende plaat. ‘Dit jaar is er al een tekort van 49.000 zorgmedewerkers en dit zal in de komende tien jaar bijna verdrievoudigen’, zegt Frank van Gool, oprichter en ceo van Otto Holding, op zijn homepage. ‘Als we in Nederland iedereen de zorg willen bieden die ze nodig hebben, dan redden we het niet met alleen maar de extra Nederlanders die in de zorg instromen.’
Het gaat niet alleen om de zorg. ‘Alleen in Europa missen we zo’n 400.000 tot 450.000 beroepschauffeurs’, zegt Mindaugas Paulauskas, ceo van het Litouwse transportbedrijf Girteka Transport, begin augustus in Transport Online. ‘En er is geen eenvoudige oplossing voor, aangezien veel chauffeurs binnenkort met pensioen gaan en er nog geen potentieel en aantrekkelijkheid van de baan is voor jonge generaties.’ Het bedrijf heeft daarom net twee vestigingen in Kazachstan en Kirgizië geopend, wervingskantoren voor truckers die in Europa de weg op moeten. Hier ligt volgens Paulauskas nog een enorm potentieel van arbeidskrachten voor Europa.
‘Sta arbeidsmigratie van buiten de EU toe als een van de oplossingen voor de arbeidsmarktkrapte in Nederland’, smeekte Robert van Meer, bestuurslid van de lto-vakgroep Akkerbouw en Vollegrondsgroenten en zelf werkgever, in mei 2022 tijdens een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over arbeidsmigratie. Alle mogelijke oplossingen moeten volgens hem worden ingezet, want de land- en tuinbouwsector kampt met een groot tekort aan krachten.
Ook de werkgeversorganisaties vno-ncw en MKB-Nederland vroegen dit voorjaar aan de Kamercommissie over arbeidsmigratie om ‘gericht en strategisch beleid van (circulaire) arbeidsmigratie voor mensen van buiten de EU’. ‘Nederland heeft, net als de rest van Europa, te maken met oplopende personeelstekorten. Onder andere in de zorg, verduurzaming, woningbouw en mobiliteit zijn de tekorten nijpend.’
Tot voor kort was dit onderwerp politiek onbespreekbaar. Toen het D66-Kamerlid Maarten Groothuizen begin 2020 het plan Grip op arbeidsmigratie lanceerde waarin hij voorstelde arbeidsmigratie van buiten de Europese Unie te reguleren, werd hij van rechts tot links weggehoond met woorden als ‘naïef en wereldvreemd’ (vvd), ‘knettergek en levensgevaarlijk’ (pvv), ‘ondoorzichtig en kortzichtig’ (PvdA), ‘maak eerst maar eens een eind aan illegale migratie’ (cda) en ‘zorg moet uitgaan naar vluchtelingen’ (GroenLinks).
Maar achter de politieke schermen liep de nood op. Al in 2019 bracht de Adviesraad Migratie het rapport Legale kanalen voor arbeidsmigranten uit waarin zij concludeert dat het verruimen van mogelijkheden voor arbeidsmigratie in het Nederlands economisch belang is, en bovendien leidt tot een verbetering van de rechten van vluchtelingen en migranten. Volgens het rapport ontbreekt er een arbeidsmigratiebeleid dat specifiek is afgestemd op het middensegment. ‘Nederland voert voor deze beroepsgroepen een restrictief beleid, waarin de visie dat arbeidsmigratie een last voor de samenleving is de boventoon voert’, aldus de rapporteurs.
‘Je kunt als je bevolking krimpt ook kiezen voor degrowth’, zegt Tesseltje de Lange, hoogleraar Europese regulering van (economische) migratie en integratie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en destijds vicevoorzitter van de Adviesraad Migratie, in een telefonisch gesprek. ‘Maar’, zegt ze met gevoel voor understatement, ‘daar is niet iedereen fan van.’
In alle EU-landen vergrijst de bevolking en neemt het geboortecijfer af, met als gevolg dat ze kampen met arbeidstekorten. De Midden- en Oost-Europese landen verloren de afgelopen decennia honderdduizenden inwoners door emigratie en lage geboortecijfers. Hongarije, Polen en Tsjechië kampen al met grote tekorten, naar buiten toe blijven ze uitdragen dat ze geen vluchtelingen willen en geen immigratieland zijn, maar ondertussen nemen ze wetten aan die het makkelijker maken om arbeidskrachten van buiten de EU aan te nemen, zo schreef Caroline de Gruyter onlangs in haar NRC-column. Uit angst voor electoraal verlies doen ze dat ‘stilletjes’.
Duitsland nam in juni de meest baanbrekende wet aan. Het maakt het voor werkgevers veel makkelijker vakmensen van buiten Europa aan te trekken. De zogenaamde ‘vakmensen-immigratiewet’ werkt naar Canadees voorbeeld met een puntensysteem, waarbij migranten beoordeeld worden op basis van onder andere opleiding, ervaring, leeftijd, binding met Duitsland, talenkennis en het ‘potentieel’ van meereizende familieleden. Ook aanwezige asielzoekers kunnen er een beroep op doen. De regering voert daarmee een gericht arbeidsmigratiebeleid, in een poging het jaarlijks tekort van zo’n vierhonderdduizend geschoolde arbeidskrachten op te vullen.
‘Als je echt de gaten op de arbeidsmarkt wil vullen, regel het dan fatsoenlijk, beloon ze fatsoenlijk’
Ook Zweden, Frankrijk, Italië en Spanje experimenteren al jaren met legale vormen van arbeidsmigratie van buiten Europa. ‘Iedereen kiest zijn eigen oplossingen’, zegt De Lange. In Spanje krijgen Spaanstaligen uit Zuid-Amerika een aparte regeling, in Portugal geldt dat voor Brazilianen. Duitsland kijkt naar waar aanbod is. Voor de zorg ligt dat vooral in India en de Filipijnen. ‘Die praktijk bestaat al decennia. Nederland nodigde begin jaren zeventig al vroedvrouwen uit de Filipijnen uit. Daar is aanbod voor de internationale arbeidsmarkt.’
Nederland loopt voorop als het om kennismigranten gaat, maar het tekort zit bij het lagere en middensegment. Tussen 2006 en 2021 is het aantal arbeidsmigranten in Nederland verviervoudigd, aldus het rapport Arbeidsmigratie in 2030 van SEO Economisch Onderzoek uit 2022. Wanneer huidige trends worden doorgetrokken voorspelt het rapport een toename van 735.000 in 2019 tot bijna 1,2 miljoen in 2030. De vraag is echter of die nog wel binnen Europa te vinden zijn. ‘Hier werken nu Oost-Europeanen die het al tien, twintig jaar doen’, zegt De Lange. ‘Zij verouderen terwijl de nieuwe generatie Oost-Europeanen krimpt.’
Het kabinet viel in juni tijdens de onderhandelingen over het asiel- en migratiebeleid over een asielkwestie – terwijl asielzoekers nauwelijks tien procent vormen van alle migranten die naar Nederland komen. Over de paragraaf ‘vakkrachten van buiten de EU voor tekortberoepen’, die ook deel uitmaakte van het pakket, werd niet gerept. Blijkbaar was daar overeenstemming over.
‘Als het kabinet niet was gevallen, was die regeling er wellicht gekomen’, zegt De Lange. Het ging om een gerichte pilot om vakkrachten van buiten de EU in de technieksector te laten werken. Een voorzichtige eerste stap, omringd met veel mitsen en maren. ‘Een pilot’, zegt De Lange. ‘Het is altijd goed om het zo te noemen.’ Maar ze zou het niet gek vinden als die plannen voor een vakkrachtenregeling voor specifieke beroepen er alsnog komen. ‘Maar dan zitten we nog met het huisvestingsprobleem. Dat zal rechtsom of linksom blijven terugkomen.’
De Lange pleit net als de Adviesraad Migratie voor meer gericht arbeidsmigratiebeleid. ‘Stel een commissie in die regelmatig onderzoekt aan welke kwalificaties behoefte is, in hoeverre arbeidsmigranten in die behoefte kunnen voorzien en onder welke voorwaarden. Dan kan die bepalen: er is dit jaar plek voor vijfduizend verpleegkundigen van buiten de EU. Nu moeten werkgevers voor elk individu een hele procedure door.’ Ook asielzoekers moeten daarin worden betrokken als het aan de hoogleraar ligt. ‘Iemand die in de asielprocedure zit, en aan de eisen voldoet, zou van spoor kunnen wisselen naar een tekortberoep en een werkvergunning kunnen krijgen’, zegt ze. Zelfs afgewezen asielzoekers. ‘Als dat een loodgieter is, dan kun je veel geld stoppen in een uitzichtloze terugkeerprocedure of hem aan de slag laten gaan. Daar zou zo’n aparte migratiecommissie ook van kunnen zeggen: vijfduizend loodgieters nodig, open voor spoorwisselaars.’
Ook Brussel werkt aan een paragraaf over arbeidsmigratie van buiten Europa als onderdeel van het Europese Asiel- en Migratiepact. De Europese Commissie wil partnerschappen stimuleren met onder andere Egypte, Marokko en Tunesië, met gecombineerde afspraken over het tegenhouden van vluchtelingen en migranten, terugkeer, en verruiming van mogelijkheden voor werk en studie in Europa. ‘Daar gaat dan ook veel geld naartoe’, zegt Tesseltje de Lange. Ze is daar niet tegen, maar ze zou wel de prioriteiten willen omdraaien: meer inzetten op opleiden, minder op repressie. ‘In plaats van honderd miljoen euro voor het beperken van migratie en tien miljoen voor vakkrachten, honderd miljoen voor studiebeurzen en opleidingen voor mensen in Tunesië. Met die tien miljoen kom je niet ver. De pilots die tot nu toe zijn gedaan, zijn dan ook niet zo succesvol. Je zou veel grootschaliger projecten kunnen oprichten. En ook de migratie goed kunnen organiseren, inclusief huisvesting.’
De Lange gaat nog een stap verder: waarom faciliteer je niet de opleiding van mensen die irregulier proberen binnen te komen? ‘Bijvoorbeeld mensen uit Sub-Sahara-Afrika die nu vastzitten in Tunesië. Waarom leid je die niet op als vakkracht?’ Er zijn wel opleidingstrajecten en programma’s in vluchtelingenkampen in Afrika, ook werven Europese werkgevers er soms, soms wordt er zelfs remote gewerkt, maar dat is allemaal kleinschalig. ‘Als je geen legale route hebt, blijven mensen komen via illegale routes’, zegt De Lange. Dus: ‘Waarom zetten we geen opleidingscentra aan de Europese buitengrenzen? En leren we mensen vaardigheden die in Europa nodig zijn? Daar heb ik nog niemand over gehoord.’
Er is ook een keerzijde. ‘Arbeidskrachten van buiten de Europese Unie zijn veel te afhankelijk van hun werkgever’, zegt PvdA-europarlementariër Agnes Jongerius telefonisch. Jongerius zit in de EP-commissie die onderhandelt met de Commissie over verankering van rechten in de arbeidsmigratieparagraaf van het Asiel- en Migratiepact. Doordat hun werk- en verblijfsvergunningen gekoppeld zijn, durven ze hun mond niet open te doen bij misstanden.’
En die zijn er bij de vleet, aldus Jongerius. Onderbetaling, slechte huisvesting, uitbuiting. Afgelopen maand staakten honderden vrachtwagenchauffeurs uit Georgië, Oezbekistan, Kazachstan, Oekraïne, Tadzjikistan en Turkije op een parkeerplaats in het Duitse Gräfenhausen. Ook in april staakten ze al. De chauffeurs hebben al maanden hun salaris niet gekregen en werken onder slechte arbeidsomstandigheden voor Poolse transportbedrijven. Jongerius is nog bij de chauffeurs langs gegaan. ‘Daar zie je meteen wat er mis is: ze werken voor een Pools bedrijf maar rijden voor westerse bedrijven als Ikea en Albert Heijn die geen directe verantwoordelijkheid hebben.’
De arbeidsinspectie signaleert al langer dat werkgevers en uitzendbureaus steeds vaker mensen halen van buiten de EU. ‘De transportsector, de vleesindustrie, distributiecentra; er is blijkbaar een onverzadigbare behoefte aan laaggeschoolde arbeid’, zegt Jongerius. ‘Als je echt de gaten op de arbeidsmarkt wil vullen, regel het dan fatsoenlijk, beloon ze fatsoenlijk, geef ze dezelfde rechten als Europese arbeiders, en zorg voor woonruimte.’
Het gaat volgens De Lange uiteindelijk om ingrijpende veranderingen. ‘Daar draait Nederland nu nog omheen.’ Ze geeft een voorbeeld. ‘In de aardbeienkassen waarin het hele jaar door wordt geproduceerd, werken veel Europese arbeidskrachten die ook ergens moeten wonen. Je kunt er ook voor kiezen alleen aardbeien in het seizoen te telen. Als kassen verdwijnen, komt er woonruimte vrij, bijvoorbeeld voor verpleegkundigen, en ook land waar weer gebouwd kan worden. Dat zijn keuzes. Ik vind zorg belangrijker dan het hele jaar door aardbeien.’