Backlash – De Groene Amsterdammer


Wie nog enige hoop koesterde dat de stikstofcrisis voortvarend zou worden aangepakt, is de afgelopen maand weer een illusie armer. Het landbouwakkoord is geklapt, de bbb heeft een flinke machtspositie opgebouwd in de provinciebesturen. Bovendien gaat de bbb (gedeeld) aan kop in de peilingen voor de volgende Tweede-Kamerverkiezingen. We kunnen wel spreken van een backlash tegen het natuur- en klimaatbeleid.

Het is een van de lastigste puzzels van de groene transitie. De staat van klimaat en natuur vragen om ambitieus beleid, maar dat roept felle weerstand op. Voor het gebruikelijke Haagse conflictmanagement – temporiseren, compromissen sluiten, ‘ijskastpolitiek’ – is weinig tijd en ruimte.

Op een academisch congres van vorige week sprak ik Luuk Schmitz, een politiek-econoom verbonden aan het European University Institute in Florence. Hij doet onderzoek naar klimaattransitie en industriebeleid. Schmitz stelt dat tot nu toe veel aandacht is uitgegaan naar de constructieve dimensie van de groene transitie: het stimuleren van innovatie en de ontwikkeling van nieuwe groene sectoren. Net zo belangrijk is echter het destructieve deel van de transitie: het afschalen van de oude, vervuilende industrieën, waar ook de agro-industrie onder valt. Schmitz noemt dit ‘de liquiderende macht van de staat’.

Het is niet dat er helemaal geen ervaring op dit terrein is. Neem de sluiting van de Limburgse mijnen in de jaren zestig en zeventig, of de afbouw van de scheepsbouw in de jaren tachtig. Ook toen waren er protesten, ook toen trof Den Haag genereuze regelingen. Het verschil is alleen dat het in die tijd om industrieën ging die niet of nauwelijks meer winstgevend waren. Nu gaat het om sectoren die in theorie nog volop economisch levensvatbaar zouden zijn als er geen strenge milieu- of klimaatnormen zouden zijn. Dat maakt de transitie aanzienlijk lastiger.

Economisch, omdat er enorme belangen mee gemoeid zijn. Dit geldt voor de agro-industrie evenzeer als voor de fossiele industrie. Als we daadwerkelijk de opwarming willen beperken tot twee graden (anderhalf lijkt al een verloren zaak), moeten fossiele brandstoffen in de grond blijven en fossiele sectoren afgebouwd worden. Het gaat volgens ruwe schattingen om vijftien tot zeventien triljoen dollar aan verloren inkomsten.

Politiek, omdat mensen moeilijker te overtuigen zijn dat het probleem de vervuilende industrie is, in plaats van de strengere regelgeving. De af te bouwen industrieën hebben bovendien machtige lobby’s die het politieke proces naar hun hand kunnen zetten.

Lobby’s van vervuilende sectoren verzetten zich effectief

En financieel, omdat de financiële markten diep in die vervuilende industrieën zitten. Het direct afboeken van de waarde van die investeringen zou een ernstige financiële crisis veroorzaken.

Lang werd gedacht dat het marktinstrument het beste middel was om de transitie te maken. Volgens het motto: de vervuiler betaalt. Creëer markten in verhandelbare uitstootrechten, zet een prijs op CO2 of stikstof, en het marktmechanisme zal vanzelf voor een oplossing zorgen. Veel economen zijn er nog steeds van overtuigd dat dit de efficiëntste en meest wenselijke oplossing is.

‘It’s politics, stupid!’ luidt daarop het antwoord van de politiek-economen. Een prijs voor CO2 die daadwerkelijk aanzet tot systeemverandering loopt direct tegen allerlei politieke blokkades op. Lobby’s van vervuilende sectoren verzetten zich daar effectief tegen. In het Europese systeem van verhandelbare emissierechten dat er uiteindelijk kwam, kregen vervuilende bedrijven enorme tegoeden, waardoor er langere tijd geen enkele druk van uitging. En op het niveau van de burger en ondernemer ontstaan bewegingen als de gele hesjes of de boerenprotesten.

Het is om die reden dat overheden meer de wortel en minder de stok zijn gaan hanteren. Ze zijn de laatste jaren steeds meer aan het overstappen op een middel dat door economen minder wordt gewaardeerd: allerhande subsidies en industriepolitiek. Denk aan ‘bidenomics’ in de Verenigde Staten en de Europese industriepolitiek die in reactie daarop is opgekomen.

Jonas Meckling, hoogleraar in Berkeley en rijzende ster op het gebied van klimaatbeleid, heeft het over ‘winnende coalities’. Om politieke blokkades tegen klimaat- en natuurbeleid te omzeilen moeten overheden ‘winnende coalities’ zien te smeden van groene bedrijven, banken, werknemers en sociale bewegingen. Het gaat er feitelijk om een nieuwe ‘groene lobby’ te creëren, die kan concurreren met de oude vervuilende lobby’s van industrie en landbouw. Concreet toegepast op de stikstofcrisis zou dit betekenen dat je je niet richt op de bestaande landbouwlobby, maar probeert een alternatieve landbouwcoalitie te smeden.

Maar als er winnende coalities zijn, bestaan er per definitie ook verliescoalities. Je kunt als overheid ook proberen om vervuilende industrieën te blijven compenseren en ze zo in stand te houden om de politieke schade te beperken. Het is feitelijk dezelfde fout als in de jaren zeventig, toen men verlieslatende industrieën bleef steunen om de werkloosheid te bestrijden. De catch 22 is dat zo’n verliescoalitie op dit moment aan de knoppen zit en dat dat gezien de peilingen voor de bbb nog wel even zal blijven.


Voorpublicatie
Nr. 27 /



https://www.groene.nl/artikel/backlash