Het is een beetje literatuur-komkommertijd, maar dat betekent niet dat er niet meer dan genoeg interessante boeken te lezen en te bespreken zijn. Hieronder vijf boeken die ons in juli opvielen.
Echt zo’n ding dat boekenmensen tegen elkaar zeggen is: Nederland heeft geen korte verhalen-cultuur. Waren we maar Amerikanen, dan zouden we veel meer korte fictie lezen en schrijven… Maar de korte verhalen zijn er natuurlijk wel gewoon, en doen niet onder voor de Nederlandse roman (sterker nog, ik zou durven beweren dat niet alles een roman hoeft te zijn). We waagden ons aan verhalenbundels van jonge Nederlandse auteurs en vonden daar een rijkdom aan korte fictie, ingewikkeld of eenvoudig, verraderlijk of lief. Het aller- allerenthousiastst was onze recensent Kees ‘t Hart over de bundel Achtertuinen van Robin Kramer (‘Ik ben jaloers op veel van Kramers scènes’).
Wie de zomer wandelend doorbrengt doet er misschien goed aan om met iemand mee te wandelen die iets interessants te zeggen heeft. Daan Borrel vraagt zich iets af over wandelen als filosofische bezigheid: wie houdt de boel thuis draaiende terwijl jij je in de natuur terugtrekt?
Lees verder de uiteenlopende dingen die eruit sprongen deze maand: een grondige studie van Nederlandse politieke speeches (eindstand: ze zijn erbarmelijk, maar ze werken wel); de nieuwe Hanna Bervoets waar een ‘ideale romanfiguur’ in voorkomt; en de poëzie van Mahmoud Darwish, de grote Palestijnse dichter.
Het is vloeken in de kerk zo midden in de zomer, maar we verheugen ons op het najaar. Er komen grote titels aan – de nieuwe Peter Buwalda, de nieuwe Dan Brown, en de eerste (!) Nederlandse vertaling van David Foster Wallace’s tijdperkbepalende Infinite Jest (door Robbert-Jan Henkes vertaald als Eindeloos vertier).