De dag na het akkoord – De Groene Amsterdammer


Aan de rand van de zee zit een oude man stil te vissen. Hij kijkt naar de horizon alsof hij iets zoekt, of misschien iets probeert vast te houden. Zijn kinderen zitten net iets verderop, met hengels in de hand. Achter hem staat zijn tent, vastgebonden met touwtjes en plastic zeil, licht wapperend in de wind. Hij is gevlucht uit het noorden, maar terugkeren doet hij niet. Niet omdat hij niet wil, zegt hij, maar omdat er niets meer is. Zijn huis is verdwenen, zijn straat uitgewist. En toch wil hij in Gaza blijven. ‘Waar moet ik anders heen?’ zegt hij. ‘Dit is mijn land, zelfs zonder muren.’

De oorlog is voorbij – althans, dat is wat de wereld maandag in Caïro te horen kreeg. Maar zo voelt het niet. Vorige week was er nog hoop, zoals ik eerder schreef. Hoop op wederopbouw. Op thuiskomst. Nu is er vooral stilte. Langzaam sijpelt het besef door: er is niets om naar terug te keren. Geen huizen. Geen zekerheid. Zelfs geen water. De vreugde om het staakt-het-vuren blijft uit. In de plaats komt een leegte. En de vraag: wat nu?

Zelf voel ik die stilte in mijn eigen lichaam. Ik ben drie dagen van slag geweest. Geen concentratie. Geen focus. Geen toekomstbeeld. Anders dan die oude man, wil ik weg. Zoals zovelen van mijn generatie. Waar het nieuws soms spreekt over strijdlustige jongeren, hoor ik vooral iets anders: mensen die willen vluchten. We willen niet terug naar puin, maar vooruit, naar iets dat op leven lijkt. Jongeren zitten ‘s avonds niet meer te dromen over terugkeer, maar scrollen op hun telefoons langs websites van universiteiten, wereldwijd. Ze zoeken naar beurzen, manieren om ergens anders te studeren, een nieuw begin. Niet uit lafheid, maar uit uitputting. Omdat deze oorlog niet alleen huizen, maar hele generaties heeft gebroken.

In de kampen waar ik rondloop, zie ik nu ook de angst voor chaos. Er is geen gezag. Mensen fluisteren over straatexecuties, over schietpartijen tussen gewapende groepen, over stammen die de macht proberen te grijpen. Niemand voelt zich veilig. Laatst werd een journalist vermoord – midden op straat. Tijdens een vuurgevecht, waar hij toevallig in verzeild raakte, tussen gewapende mannen en Hamas-strijders, werd hij dodelijk geraakt. Niemand weet precies door wie. Ik kende hem. Een zachtaardige man, geliefd door bijna iedereen in Gaza. Zijn dood deed me beven. Israël heeft al zoveel journalisten vermoord, maar deze dreiging – van binnenuit – voelt anders. Heel pijnlijk.

En dan is er nog de winter. Veel mensen leven nog altijd in tenten. Sommige staan vlak aan het strand, waar de wind ongenadig blaast en het water elke dag een stukje dichterbij komt. De regen – die we vroeger zagen als een zegen van God – is nu iets waar we stilletjes tegen bidden. Want als die valt, komt het water met geweld. Vorige winter zorgde het voor overstromingen. En niets is voorbereid. Alleen kinderen die ’s nachts door de modder moeten om naar het toilet te gaan. Vrouwen die rillen van de kou. Mannen die zwijgend toekijken, omdat ze hun families niet kunnen beschermen.

De oorlog is gestopt, zeggen ze. Maar in de gezichten van de mensen zie ik iets anders. Wantrouwen. Verdriet. Een generatie die niet weet of ze hier nog een toekomst heeft.

De man en zijn kinderen aan de zee halen hun vislijn binnen. Er zit niets aan. Hij kijkt naar de horizon en zwijgt.

© Hamed Sbeata

In dit wekelijkse fotodagboek laat de Palestijnse fotograaf Hamed Sbeata zien hoe het leven in Gaza eruitziet, van binnenuit. Elke donderdag een nieuwe aflevering, opgetekend door Groene-redacteur Yaghoub Sharhani.

Lees ook:





https://www.groene.nl/artikel/de-dag-na-het-akkoord