De schaamteloze lichtzinnigheid – De Groene Amsterdammer


Demissionair premier Mark Rutte kondigde voorafgaand aan een debat in de Tweede Kamer zijn vertrek aan

©  Remko de Waal / ANP

De makers van de HBO-serie Succession, over een murdochiaanse mediadynastie, wisten precies wanneer ze welke kaart moesten spelen. Telkens als ze je lieten meeleven met een van de personages, herinnerden ze je twee of drie scènes later weer hoe vreselijk dat personage was; hoe kapitalistisch, hoe geprivilegieerd, hoe cynisch conservatief.

Zelfs kun je heel even medeleven hebben met Mark Ravenhead, de populistische talkshowhost (Hitler noemt hij ‘H’, alsof het z’n onzichtbare vriendje is). Net als hij ontspannen zijn redactievergadering voorzit, walst de dochter van de dynastie binnen, Siobhan Roy, en geeft hem te verstaan dat hij in de uitzending de president moet aanvallen. De Roys liggen in conflict met de president, dit is hun instrument. Maar Ravenhead heeft zijn carrière gebouwd door de president te steunen (je krijgt ’m nooit te zien, maar zijn bijnaam is ‘de rozijn’), iedereen zal snappen dat de familie Roy hem onder druk zet. Hij weigert. Ze dwingt hem. Hij zegt: als je dit doet, zal ik iedereen laten weten dat jouw familie een vies politiek spel speelt.

En Siobhan lacht. ‘Mark’, zegt ze, ‘één ding zou je onderhand moeten weten van ons: we don’t do shame.’

Dat laatste is een mentale eigenschap die in de politiek of elders op het wereldtoneel een niet te missen opmars heeft gemaakt. Wij doen niet aan schaamte. Donald Trump, Boris Johnson, Bibi Netanyahu, wijlen Berlusconi, Elon Musk en een hele rits andere CEO’s. Ze konden of kunnen met hun vingers in de snoeppot betrapt worden, en ze blozen niet. Ze worden betrapt op liegen, bedriegen, op corruptie, op het negeren van grondwetten, op overspel, op seksisme, en het doet ze niets. De wereld kan om hun opstappen schreeuwen, zij zien het probleem niet.

Past Mark Rutte in dat rijtje? Door de lange jaren van zijn premierschap heen was zijn bijnaam ‘Teflon Mark’ als iets uitzonderlijks gaan gelden. Het werd gezien als een verdienste, een talent, als een mate van professionaliteit: Rutte deed zijn werk, soms mislukte er iets, soms botste hij met een politicus van een andere kleur, maar hij nam het niet persoonlijk. Kritiek gleed van hem af, hij liet zijn geluk of zelfwaarde niet bepalen door de politiek. Het leek soeverein, of onaantastbaar.

Niet alleen politici, denk ik, waren hier jaloers op. Ook journalisten, ook commentatoren – vandaar dat het zoveel aandacht kreeg – en uiteindelijk op een onbewust niveau ook de burger. Ik heb dit weleens geschreven, maar Rutte’s onaantastbaarheid werkte aanstekelijk, het was de bron van zijn populariteit. ‘Ik heb geen talent voor het sombere’, was zijn vaste verklaring voor zijn eeuwige monterheid en dus associeerde je hem er ook niet mee. Zoals je hem in feite nergens mee associeerde. Tijdens zijn premierschap werd duidelijk hoe amoreel de financiële sector is, hoe broos de Europese Unie was. In die periode had Islamitische Staat – mede met jihadisten uit Nederland – grote delen van Irak en Syrië veroverd en weer prijsgegeven, is Rusland een aanvalsoorlog begonnen tegen Oekraïne, werd er een passagiersvliegtuig met 196 Nederlanders aan boord uit de lucht geschoten, ontmantelden Trump, Orbán en Erdogan hun rechtsstaten zover mogelijk, zijn er terroristische aanslagen geweest in Brussel, in Parijs, in Nice, in Utrecht. In het Nederland sinds 2010 hebben mensen afgehakte varkenskoppen bij asielzoekerscentra neergelegd, werden actievoerders door politieagenten gearresteerd bij de intocht van Sinterklaas, werden synagogen met hakenkruizen beklad. En daarboven hangt nog eens de steeds donker wordende depressie van de klimaatcrisis.

Maar niets van dit alles leek aan Rutte te kleven. Van geen van die bewegingen was hij de protagonist of de antagonist. Of je nu bang bent voor moslims en migratie, of voor racisten en populisten, of je je nu associeert met categorieën als ‘de hardwerkende Hollander’ of ‘Gutmensch’, als leraar, ondernemer of politieagent – de kans was heel klein dat je je identificeerde met Rutte, of hem zag als de oplossing voor al je angsten. Hij straalde geen enkele onrust uit, geen onzekerheid, geen grote ambitie. In tijden van crisis was hij achtergrond-tv, muzak, ontspannen. Hij wilde niets van jou, en jij wilde op jouw beurt niets van hem. Fijn.

Tenminste: tot de verkiezingen van 2021. Toen sloeg de sfeer om. Vanaf de formatie van zijn laatste kabinet (‘functie elders’) stapelden de schandalen zich op, en begon een andere naam zich op te dringen voor die teflonlaag. Namelijk schaamteloosheid.

Oog in oog met de duizenden mensen wier leven door de toeslagenaffaire is verpest, of met de duizenden Groningers die in hun huis niet veilig zijn, begon Rutte’s grijns pathologisch te lijken. Dat hij zijn falen zo onpersoonlijk opvatte werd ronduit gênant, alsof hij niet vond dat hij waar dan ook verantwoordelijkheid voor droeg. Het begon meer en meer duidelijk te worden dat zijn glasharde liegen, of het verdraaien van zijn woorden tegen de vrije pers, of zijn selectieve geheugen in de Kamer, niet langer een politiek spel was – leuk voor de analyse van Den Haag-watchers – maar een van de grootste redenen dat het vertrouwen in de politiek tot een dieptepunt is gezakt. Zoals Thomas Muntz stelde: net als president Johnson in de jaren zestig groef Rutte zijn eigen ‘geloofwaardigheidskloof’.

Meer journalisten trokken dit weekend de conclusie: dat Rutte juist op asielbeleid zijn kabinet liet knallen (terwijl hij bij de andere crises achteloos bleef zitten – ja, hij stapte weliswaar op na de enquête over de toeslagenaffaire, maar werd daarna lachend weer lijsttrekker) was een politieke zet. Op streng asielbeleid kon de VVD immers lekker campagnevoeren. Aanvankelijk leek Rutte weer schaamteloos door te gaan.

Maar niet dus – tot ieders verbazing. Op maandagochtend kregen alle fractievoorzitters de NOS-plopkap voor hun neus en bijna allemaal reageerden ze met gepast respect. Mirjam Bikker van de ChristenUnie, die voor het weekend nog door Rutte subtiel de val van het kabinet in haar schoenen geschoven had gekregen, zei serieus: ‘Dankjewel Mark, voor alles wat je voor dit land hebt gedaan.’ (Stockholm belt, mevrouw Bikker, ze wil haar syndroom terug.) Maar Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren was scherp. Ze kreeg de vraag hoe ze op het premierschap van Rutte terugkeek. Ze zei: ja, het was een aimabele man, je kon met hem lachen, hij werkte hard. Maar als premier was hij ongeschikt, benadrukte ze, simpelweg omdat hij niet voldeed aan de basisvoorwaarden. Niet liegen, de Kamer respecteren, de rechtsstaat respecteren.

In de maanden die ons wachten zal de geschiedschrijving een vlucht naar voren nemen. Je kunt er vergif op innemen dat op dit moment de jongste bediendes van de NOS of RTL bezig zijn om leuke compilaties te maken van een lachende Rutte, duim omhoog, lekker vrolijk, ‘waanzinnig gaaf!’ Commentatoren gaan zeggen dat hij het populisme in Nederland heeft ingedamd, dat hij, terwijl de flanken steeds drukker bezet werden, het politieke midden bijeen hield, en dat hij zo hard heeft gewerkt.

Dat klopt. Mark Rutte heeft hard gewerkt – maar dat doen ze in de zorg ook, en in het onderwijs ook. We werken allemaal hard. We doen allemaal ons best.

Het is moeilijk om dertien jaar in het Torentje in één slotsom te vangen – een premier is geen absolute monarch, hij dient te reageren op crises die vaak onverwacht aankomen en kan zelden enkelhandig besluiten doorvoeren. We hebben economische problemen gehad, en economische voorspoed, er was vrede, er was oorlog, it was the best of times, it was the worst of times, et cetera.

Wat één element betreft is de slotsom wel simpel: het tijdperk-Rutte eindigt met aanzienlijk minder maatschappelijk vertrouwen in de politiek, met minder vertrouwen in openbaar bestuur, in de staat en in onze instituties. Dat is de erfenis van de schaamteloze lichtzinnigheid van Mark Rutte. Een conclusie waar je weinig aan hebt. Want Mark Rutte staat niet bekend als iemand die graag ergens verantwoordelijkheid voor neemt.

Lees ook:





https://www.groene.nl/artikel/de-schaamteloze-lichtzinnigheid