© Roman Romokhov / AFPANP
Wie een opstand wil organiseren in Rusland heeft een uitdaging. Het land heeft vijf inlichtingendiensten, twaalf politieorganisaties en tientallen gespecialiseerde veiligheidsdiensten. Elk soort activist wordt gevolgd en tot jaren cel veroordeeld voor een tweet of een blanco A4’tje. Er hangt een web van surveillancecamera’s in de straten, er zijn uitgebreide in- en uitreis-controles, vergunningen, bewaking op straat, registraties, controleposten. En toch, verkneukelde een Oekraïense regeringsadviseur zich, kon dit enorme apparaat niet een opstand voorzien en voorkomen uit de meest voor de hand liggende hoek: duizenden criminelen, geleid door iemand die zelf elf jaar in de bak zat, die een heel arsenaal aan zware en lichte wapens in hun handen gedrukt hadden gekregen.
Terwijl de wereld nog bij zat te komen van deze wilde dag op planeet aarde, vloog de Russische topdiplomaat Andrej Rudenko op zondagochtend al naar China om daar de Chinese minister van Buitenlandse Zaken uit te leggen dat alles onder controle was. Dat was klip-en-klare damage control, want China heeft diep in Rusland geïnvesteerd: niet alleen in geld en economische banden maar ook in zijn geopolitieke langetermijnstrategie. En in het geval van Rusland betekent dat: geïnvesteerd in het regime van Poetin. Andere landen, bedrijven en in de eerste plaats Russische politieke en economische elites hebben ook op dat regime ingezet.
Vrijdag en zaterdag keken zij, net als de rest van de wereld, 24 uur lang naar een Rusland post-Poetin: niet als realiteit, maar als mogelijkheid. Het was een chaotische gebeurtenis, half in de echte wereld en half op sociale media, maar in ieder geval reed een rebellerend privé-leger achthonderd kilometer naar Moskou terwijl leger- en veiligheidsdiensten zich lieten passeren, bijna iedereen met invloed toekeek en zijn mond hield, en een deel van de bevolking dat wel mooi vond. Net als een heftig ongeluk valt dat niet meer ongezien te maken.
‘De lokale en centrale elites, de militaire instelling, het bedrijfsleven zullen keer op keer hun berekeningen maken: is mijn loyaliteit nog even winstgevend? Is mijn overlopen nog altijd nutteloos en kostbaar?’ schreef politicologe Anna Lebedev van Université Paris-Nanterre in een commentaar. ‘Moskou zal proberen hun te laten zien dat er niets is veranderd. Maar deze ongekende situatie bevestigt voor de elites dat de tijd van stabiliteit voorbij is, en dat de staat waarvan we dachten dat die overweldigend was gebreken vertoont. De zetel van de macht vandaag is een stoel die wat meer wankelt dan gisteren.’
Stabiliteit is juist altijd Poetins strategie geweest: zowel om binnenlandse controle te houden als om de oorlog in Oekraïne te winnen. Nadat het eerste plan om heel Oekraïne in te nemen mislukte, straalde Poetin uit dat hij Oekraïne en het Westen zou afmatten en uitputten, omdat Rusland en zijn regime de oorlog en de bijkomende druk die dat legt op de samenleving en politiek van alle betrokken partijen langer kan volhouden dan Oekraïne en zijn westerse bondgenoten. ‘Het lijkt erop alsof Oekraïne’s westerse bondgenoten inderdaad hebben besloten om Rusland te bevechten tot de laatste Oekraïner. Maar hun reserves zijn niet oneindig’, herhaalde hij een dag voor de opstand van Wagner en Prigozjin nog.
Helaas kan ook een ‘zwak en hol regime’ genadeloos en efficiënt oorlog voeren
Een dag konden Oekraïners dromen dat hun vijand intern uit elkaar zou breken: berichten uit Oekraïne beschreven een land dat 24 uur aan zijn schermen vastgeplakt zat. Dat was in ieder geval zaterdag ijdele hoop en de achtbaanrit van die dag kan nauwelijks effect blijken te hebben voor Poetins regime en zijn invasie van Oekraïne. Maar helemaal op niets waren die dromen niet gebaseerd. De voorbeelden van grote, op papier sterke legers die uit elkaar kruimelen doordat het geloof in de overwinning wegvalt zijn legio. Een paar jaar geleden nog racete in Afghanistan de Taliban, die twee tot vier keer zo klein was en veel slechter bewapend dan het regeringsleger, naar de hoofdstad Kabul.
In autoritair bestuurde landen gebeuren soortgelijke dingen ook met onaantastbaar lijkende regimes. Dictaturen die decennia overeind staan, komen soms met ontstellende snelheid omlaag, zoals de regimes van Saleh en Mubarak (die samen in Jemen en Egypte zestig jaar heerschappij onder de gordel hadden) in 2011. Hoewel het verleidelijk is om naar de bevolking te kijken, en het subtiele proces waarin die langzaam van collaboratie naar neutraliteit en naar oppositie gaat, ligt de sleutel voor regimewisseling bijna altijd bij de loyaliteit van elites, met name die in het leger en veiligheidsdiensten.
De indruk van onaantastbaarheid is daarbij cruciaal. ‘Als staatsgrepen slagen, komt dat doordat ze een omslagpunt bereikten dat een “aankleefeffect” creëert’, schreef Brian Klaas, politicoloog aan University College London, in The Atlantic. ‘Net zoals sportteams hun fanbasis enorm zien groeien als ze op het punt van een kampioenschap zijn, zien coupplegers dat ook als het lijkt of ze op het punt staan een dictator te verdrijven.’
Dat punt bereikte Prigozjin zaterdag niet, maar tot verbijstering van waarschijnlijk iedereen was er een punt waarop dat mogelijk leek. Het zou geen unicum zijn: de afgelopen driekwart eeuw waren er soms wel dertien staatsgrepen per jaar (nu nog maar twee tot drie) en werd twee derde van alle dictators door een staatsgreep afgezet, meestal door een factie in het leger. ‘Een succesvolle coup vereist een van twee dingen’, schreef Klaas, ‘overlopen naar de samenzweerders, of passiviteit jegens hen.’
De sleutel voor regimewisseling ligt bijna altijd bij de loyaliteit van elites
Dat is een veeg teken. Afgelopen zaterdag waren er geen legereenheden die met Wagners colonne de slag aangingen, geen grootschalige luchtaanvallen en geen in Wagner geïnfitreerde agenten die Prigozjin liquideerden. Waren er onderdelen van de geheime dienst fsb, van het leger en van andere veiligheidsdiensten die orders negeerden en klaar stonden om over te lopen naar de zijde van Wagner en Prigozjin als die op het opslagpunt kwamen? ‘Het lijkt me onwaarschijnlijk, om eerlijk te zijn’, zei historicus Stephen Kotkin in een interview met Foreign Affairs, ‘maar het feit dat we de vraag bespreken, betekent dat de mogelijkheid niet nul is.’
Het bestaan van een omslagpunt, en de onduidelijkheid waar dat ligt, maakt dat autoritaire regimes tegelijk heel sterk en heel zwak kunnen zijn, met een ontzagwekkend leger en veiligheidsapparaat en een wankele machtsbasis in de gangen van de macht. Rome veroverde de halve wereld terwijl de keizers soms in een tempo van meerdere per jaar werden vergiftigd, doodgestoken en opgevolgd. President Zelensky van Oekraïne had daarom gelijk toen hij zei dat Wagners opstand van zaterdag ‘heeft blootgelegd hoe zwak en hol het regime van Poetin is’. Helaas kan ook een zwak en hol regime genadeloos en efficiënt oorlog voeren – en zich evengoed bestendigen als verder verzwakken.
Na het weekend werd door Oekraïne meteen gespeurd naar tekenen van een inzakkende Russische moraal aan het front of andere positieve effecten van Prigozjins rebellie. Maar ook zonder zulk merkbaar effect is de rebellie een steun in de rug van Kyiv. In de dagen voor Wagners mars op Moskou worstelde de Oekraïense regering met haar boodschap over haar offensief, dat minder indrukwekkend leek dan waar veel buitenstaanders op hadden gerekend. Niet alleen Zelensky maar ook veldcommandant Syrskyi werd ingezet: niet alleen voor beeldvorming over het offensief, maar ook over wat dat in de grotere strategie betekende.
Prigozjins rebellie is niet het cadeau gebleken waar Oekraïne op hoopte. Maar op een cruciaal moment herinnerde die opstand iedereen in Europa eraan hoe belangrijk het is dat de gangsterstaat die Rusland nu is op afstand wordt gehouden, en ondergroef het Poetins boodschap dat de tijd aan zijn kant staat – en dat Europese landen beter meteen hun hulp aan Oekraïne kunnen terugschroeven.
Poetin staat ondertussen voor een anabolenversie van het ‘loyaliteit-competentie-compromis’. Die term werd gemunt door twee uit Rusland uitgeweken politicologen voor het probleem waar dictators voor staan. Een dictator ontkomt er niet aan om macht te geven aan ondergeschikten. Maar hoe competenter die zijn in het inschatten en bespelen van machtsverhoudingen, hoe gevaarlijker ze zijn voor de heerser. Die komt daarom in de verleiding om minder competente onderbazen te kiezen – zeg maar het lompere slag zoals minister van Defensie Sjojgoe en stafchef Gerasimov. Dat heeft voorlopig op het slagveld noch in Moskou de gewenste resultaten gebracht.
En Poetin zal de elites en machthebbers duidelijk moeten maken dat hun loyaliteit nog altijd even nuttig is als voorheen en dat anders in ieder geval hun overlopen even kostbaar is. En hij zal het onmogelijk willen maken dat er opnieuw een alternatief kan ontstaan voor zijn heerschappij. Over hoe subtiel dat eruitziet, zal hij zich weinig zorgen maken, voorspelt onderzoeker Tatiana Stanovaya van het Carnegie Centrum Moskou. ‘Ik wil benadrukken’, schreef ze in een commentaar, ‘dat imago altijd een secundair probleem is geweest voor Poetin.’