Soep van de Week in Het StamCafé
Ik was Sylvana Simons helemaal vergeten, tot ik las dat haar langverwachte memoires dit jaar verschijnen. De uitgeverijen stonden in de rij en na een zinderende veiling verkocht literair agent Paul Sebes de rechten aan De Arbeiderspers. Op deze foto zien we het voltallige personeel van de AP rondom Sylvana geschaard. Er is taart, nondescripte bruiswijn en op de tafel liggen de contracten. Vijf oude blanke redacteuren heffen het glas ietwat ongemakkelijk, de meisjes van AP zijn dolgelukkig en zingen nog net niet: “Zo’n goeie hebben wij nog niet gehad!”
Dat is niet helemaal waar, want ooit gaf Nijgh & Van Ditmar, het zusje van AP bij moederconcern Singel Uitgeverijen, in het kader van de inclusiviteit de memoires van pornoster Bobbi Eden uit. Ook toen vochten de uitgeverijen om de rechten. Ik had net Mambo Jambo uitgebracht bij Nijgh & Van Ditmar en Bob en ik waren dus collega’s. Voorafgaande aan het Boekenbal was er een etentje van de zaak en de Haagse diva was het gesprek van de avond. Ik zat aan tafel met een paar opgewonden redactrices en vroeg of ze weleens een filmpje van Big Bob hadden gezien, en met name haar specialiteit: de triple anal (niet te verwarren met de triple axel). Voor de reaguurders en andere kenners van de volwassenenindustrie is dit een vertrouwd begrip, maar de bakvisjes van Nijgh hadden geen idee en ik heb die discipline uit het pornogebeuren vervolgens uitgelegd aan de hand van een filmpje van good old Bob. En foetsie waren de meisjes, die vermoedelijk zelfs nog nooit een pinkje in hun poepertje hadden gestoken. En toen zat ik moederziel alleen aan de tafel, terwijl Bobbi door ploeterde op het schermpje van mijn Galaxy. Story of my life! Ik meen dat er dertig exemplaren zijn verkocht van Het openhartige verhaal van Nederlands meest succesvolle pornoster en ik ben benieuwd wat er met die eerste druk van 10.000 is gebeurd. Na deze flop bracht Bob nog Naaien@Home met Bobbi Eden. Naailes voor beginners uit, Haken@Home 3 – Iedereen kan knuffels haken met Bobbi Eden, Hoe begin je een moestuin en tot slot Hoera baby onderweg! En daarna bleef het stil rond de gedoofde ster. Op de een of andere manier dachten ze bij Nijgh dat de herinneringen van een pornoster inclusief en woke waren, iets met Tank Girl, Power Woman en Radicaal Feminisme en zo denken ze natuurlijk ook over Sylvana.
Ik ben bang dat de uitgeverij te laat is met de bio van Sylvana, want Trump heeft samen met Musk met redelijk succes de oorlog verklaard aan woke en de beweging ligt op apegapen. Het momentum van Simons is allang voorbij, al dook ze nog even op in The TMF Story. Hoe het ook zij: literair agent Paul Sebes zag handel in Sylvana en heeft het concept van haar autobiografie weten te slijten. Eerder was Sebes succesvol met het leuren van het manuscript Alleen maar Nette Mensen van Robert Vuijsje, de zoon van mijn goede vriend Bertus. Dat werd door maar liefst tien uitgeverijen geweigerd omdat de redacteuren de kwaliteit van het geschrift erbarmelijk vonden, maar uiteindelijk kreeg Robert dankzij Sebes (type Jehova met een voet tussen de voordeur op uw fijne zondagmorgen) een contract bij Nijgh & Van Ditmar. De rest is geschiedenis. Nou hoor ik de reaguurder denken: “Maar Vuijsje is toch een oude roomblanke cisgenderhetero met overgewicht, hoe kon hij dan een contract krijgen bij die woke uitgeverij. Is het omdat zijn vrouw zwart is?” Daar heeft de reaguurder een goed punt. Als oude blanke schrijver kom je gewoon niet meer aan de bak, behalve bij mijn uitgever Ezo Wolf, die een speciaal fonds heeft voor Boze Blanke Oude Cisgenderhetero Mannen. Ik noem er een paar: Hans van Willigenburg, Sylvain Ephimenco, John van de Heuvel, Bavo Dhooge, Bies van Ede, Henk Westbroek, Keyvan Shahbazi, Rob van Olm, Rob Hoogland, Theodor Holman, Bert Dijkstra, Joran van de Sloot, Arie Pos, Gerrit Komrij, José Rentes de Carvalho, Eric Overveen, Leendert Vooijce,Roland Mans, Jos Rouw, Jan Heemskerk en last but not least mijn persoontje: de ultieme boze blanke man.
Bijna had mijn goede vriend Joris van Os uit Lampegat in de stal van Otto Wollring, de CEO van Ezo Wolf gezeten! Joor stond deze week in het nieuws met de onthulling dat hij zich als de Marokkaanse schrijfster Sadiqa Almakhadie had voorgedaan en bij iedere uitgever terecht kon. Hij haalde zelfs de GeenStijl. Acht jaar geleden had ik veel contact met de geweldige edoch miskende literator en hij deed mee aan het roemruchte dictee van GeenStijl. Ezo Wolf wilde het manuscript dolgraag uitgeven en Rob Hoogland kon een exclusief verhaal in de Telegraaf regelen in de zaterdagkrant. Het mocht niet zo zijn. Ik heb hier een aardige brief van Joris aan ons, die een bizar kijkje geeft in de parallelle werkelijkheid waarin de uitgeverijen rondwaren, volkomen losgezongen van het werkelijk leven buiten Amsterdam. .
Eindhoven, 20 december 2017
Geachte en teerbeminde nonkels Rob en Arthur,
Het afgelopen jaar heeft u mij zonder twijfel leren kennen als een verbitterde misantroop, gespeend van elk gevoel voor lichtvoetigheid, die enkel op vluchtige sociale media nog enig gehoor vindt. Ik haast mij echter te verzekeren dat zulks niet altijd het geval is geweest. Ook ik was vroeger een vrolijke en onbevangen broekenman. Waar is het dan toch misgegaan, zult u vragen. Welnu, als auteur probeer ik mijn werk reeds lang gepubliceerd te krijgen door het uitgeverscanaille dat zich uitsluitend op de Singel, de Herengracht, de Keizersgracht en de Prinsengracht schijnt op te houden. Dat dit tot op heden niet gelukt is, kan zeer wel ‘t gevolg wezen van een schrijnend gebrek aan talent mijnerzijds. Echter! De voorbije jaren ben ik meermalen uit de zogenaamde slush pile geplukt, onder andere bij Podium, Contact, Lebowski en de Bezige Bij. Nochtans hebben deze wapenfeiten nog altijd niet tot publicatie geleid. Waarom niet? Met het schrijftalent, zo werd mij aldoor verzekerd, zat het wel snor. Neen, het euvel was te wijten aan mijn betreurenswaardig ontoonbare kop en het onvermogen mij tot een vermarktbare mediapersoonlijkheid te ontwikkelen. De mediale verkoopbaarheid van de schrijver, zo lijkt het, is belangrijker geworden dan het boek. Zoals een voorname Amsterdamse uitgever kortelings zei: ‘Het boek interesseert me geen reet; ik zet schrijvers in de markt’.
Een jaar of twee terug heb ik de proef op de som genomen. Ik heb een manuscript opgestuurd naar Thomas Rap, een imprint van de Bezige Bij, waarbij ik me voordeed als een Marokkaan met een smeuïg crimineel verleden. Het zal u niet verbazen dat het uitgeversgeboefte over elkaar struikelde in haar haast om de rode loper uit te rollen. Evenmin zal het u verrassen dat de teleurstelling enorm was toen er, in plaats van een nieuwe Akyol of Bouzamour, een polderhollandse Van Os ten tonele verscheen. Het manuscript, even tevoren nog bejubeld, werd prompt verguisd. Afgelopen zomer kwam ik in de gelegenheid dat grapje nog eens te herhalen. Uit existentiële verveling deed ik mee aan de Tomas Ross Thrillerwedstrijd. Tomas Ross is zelf unne goeie schoen, zoals wij dat in Eindhoven plegen te zeggen, en binnen de uitgeverswereld zowat de laatste der Mohikanen, maar het gezelschap om hem heen is hetzelfde naargeestige kliekje als destijds met de Marokkanenstunt. Kort en goed: ik heb twee thrillerverhalen ingestuurd, beide onder vrouwelijk pseudoniem. Daarbij heb ik laten doorschemeren dat de twee, ‘Jorine’ en ‘Georgina’, uiterst toonbare zwoele stoeipoezen zijn van het kaliber Saskia Noort. Of daar op is geselecteerd weet ik niet, maar feit blijft dat de twee inzendingen de wedstrijd gewonnen hebben:
Bij de uitreiking was de teleurstelling wederom aanzienlijk. In plaats van de wulpse Jorine was het opnieuw de vermaledijde Van Os die met zijn boze-witte-mannenporum het feest kwam verzieken. Ditmaal wond de Bezige Bij er geen doekjes om: Het is nu eenmaal zo, zei uitgever Marjolein Schurink droogjes, dat iemand met een sexy kop meer boeken verkoopt. Daarnaast liet ze weten dat het overgrote deel van de schrijvers niet via de gehate slush pile binnenkomt, maar op persoonlijke uitnodiging. Hoe krijgt men zo’n uitnodiging? Door een ‘haakje’ te hebben (lees: publiciteitswaarde). Een sappig persoonlijk verhaal bijvoorbeeld. Of een prettig in de markt liggende etniciteit. ‘Een paar jaar geleden wilde elke uitgever zijn eigen allochtoon,’ legde Marjolein doodleuk uit, ‘nu richten we ons meer op vrouwen, en op mensen met actualiteitswaarde.’ Het hielp ook als je ‘een vriend van Daan Heerma van Voss’ was. Of zoiets. Nu weet ik dat het slecht gaat met het boekenvak. Ik weet ook dat een uitgeversmij centjes verdienen moet. Als voormalig regisseur van commercials en bedrijfsvideo’s ben ik bekend met het reclamevak en de noodzaak tot publiciteit. Maar is er, in een tijd die al een overdaad aan platvloersheden te duchten heeft, nog plaats voor authentieke schrijvers? Voor schrijvers zonder haakje? Voor een autist, een Kafka, een op zijn zolderkamer zwoegende Salinger? Of kan een schrijver alleen nog een lekker wijf zijn? Of een troetelmohammedaan? Of een BN’er? Of een nepotistisch neefje van Daan Heerma van Voss? Het lijkt er waarlijk op dat Alain Finkielkraut gelijk heeft als hij beweert dat het huidige cultuurklimaat de waarde van kunst afmeet aan haar publiciteitswaarde. Hoe dan ook, het gaat om het volgende.
De Bezige Bij weet dat ik finalist Jorine ben. Ze zijn reeds bezig me via de achterdeur af te poeieren. Ze weten echter nog niet dat ik ook hoofdprijswinnaar Georgina ben. Wellicht biedt dat kansen tot poetsenbakkerij. Ik heb een mooie meid in de coulissen staan die Georgina gaat spelen. Ik heb haar van een publiciteitsgeil thrillerachtig biografietje voorzien. Het lijkt mij guitig om de Bij, en daarmee het hele uitgeversgilde, een ludieke hak te zetten. Maar hoe dat aan te pakken? En hoe dat in de media te krijgen? Uiteraard heb ik toegang tot GeenStijl en Bertje van de Post Online, maar het liefst zou ik de linkse media warm krijgen. Van een rechtse veeg uit de pan ligt men op de grachtengordel allang niet meer wakker. Mag ik een beroep doen op u beider inventieve gluiperigheid? Indien ik toegang krijg tot uw ideeën, uw netwerk en uw geniepige medewerking zou mij dat in hoge mate verheugen.
Hoogachtend en met vele knuffelzoentjes,
Joris van Os
Oh ja, de memoires van Sylvana Simons dus, voor wie alle deuren in uitgevend Nederland opengaan, deuren die voor Joris van Os gesloten blijven omdat hij uit Lampegat komt en een snor heeft. Sylvana Simons, van kooidanseres tot de Rosa Parks van Amsterdam! Het keerpunt in haar carrière – die volledig in het slop was geraakt – kwam na de uit de context gerukte opmerking van Martin Šimek in DWDD, over zwartjes. Daarvoor kende ik Sylvana als meubelstuk in de IT (waar ik graag mocht komen), als TV Makelaar en van de uitspraak ‘Als je op zwarte mannen valt, heb je een probleem.’ Zwarte mannen zijn volgens Sylvana onbetrouwbaar en gewelddadig, en daarom had ze meer vertrouwen in oude blanke mannen, zolang die maar schathemeltjerijk zijn. Ik vrees dat Martin Šimek het startsein heeft gegeven voor de politieke loopbaan van Sylvana, met alle gevolgen van dien. Iris, de vrouw van Šimek, is van kleur en ik heb Martin nog nooit iets raars horen zeggen over ras en wat dies meer zij. Sylvana kreeg dus meteen na dat gedonder bij DWDD, waarbij Šimek werd afgeserveerd als een ordinaire racist, een column in de Viva. Daarna werd Sylvana de poster girl van DENK, BIJ 1, KOZP en de Tweede Kamer (schuld al terugbetaald?) en je kan veel over het mens zeggen, maar ze heeft de discussie over racisme mooi op de kaart gezet in Nederland. Dankzij Sylvana weet ik dat ik een racist ben. Deze week had ik eindelijk tijd om naar de mockumentary Am I Racist te kijken. Maker Matt Walsh is briljant en bij vlagen doet de film denken aan Sacha Baron Cohen, Louis Theroux en Rob Muntz.
Spoiler alert, want de film eindigt met een citaat van Thomas Sowell, de geweldige zwarte schrijver, econoom, autonoom denker en prominente Amerikaanse libertariër. “Racism is not dead, but it is on life support – kept alive by politicians, race hustlers and people who get a sense of superiority by denouncing others as ‘racists”.
De film begint met Matt als gast in de babbelshow Good Things Utah. Hij wordt geïntroduceerd als gediplomeerd DEI-expert en ziet eruit als een overjarige tiepgeit van De Correspondent, met hippig paardenstaartje en wortelbroek.
Hij laat de twee kippetjes van Good Things Utah een soort yoga-oefening doen, met als opdracht: outstretching and decentering your whiteness. Vervolgens laat Walsh zijn journey zien, hoe hij nooit had stilgestaan bij racisme, maar dat hij er plotseling mee werd doodgegooid door de media. Hij interviewt Kate Slater (anti-racist scholar-practitioner and facilitator), het type homewrecker waar Teun van de Keuken op valt. Deze roomblanke haaibaai is de bedenker van de anti-racist roadmap, Vervolgens slaat Walsh anti-racistische studieboeken in in een woke boekhandel, zoals Nigger (hij mag het woord niet uitspreken van de bijzonder griezelige verkoopster), White women : everything you already know about your own racism and how to do better, Be Antiracist. A Journal for Awareness, Reflection and Action en White Fragility. Why It’s So Hard for White People to Talk About Racism. De film wordt echt hilarisch als Walsh meedoet aan een workshop van Breeshia Wade, “anti-racist grief expert”, die daar 30.000 dollar voor vangt. Zij is vermoedelijk een van de meest irritante vrouwen uit de hele Amerikaanse DEI-business en dat is een prestatie. De boel loopt flink uit de hand en Walsh ontpopt zich als een ware Borat. Vervolgens laat hij zich fileren door de moddervette en strontvervelende Regan Byrd (vrouwelijke uitvoering van Oboema). En het wordt nog erger, want hij interviewt de werkelijk verschrikkelijk Sarra Tekola (Anti-white activist).
Goed, de film eindigt dus met dat citaat van Thomas Sowell. Bij Sylvana heb ik al die jaren het gevoel gehad dat racisme een verdienmodel was geworden, indachtig dat citaat van Sowell. Hier nog een vette kwoot van deze kampioen: The word ‘racism’ is like ketchup. It can be put on practically anything – and demanding evidence makes you a ‘racist.’ Haar autobiografie gaat ongetwijfeld een hagiografie worden, bij elkaar gepend door een ijverige roomblanke ghostwriter (van het type dat de columns van Babah Tarawally schrijft) en daarom ga ik nu het Zwartboek Sylvana samenstellen, over de onbelichte kant van het fenomeen. Ik ben tot in mijn tenen gemotiveerd, want door Sylvana ben ik mij ervan bewust geworden dat ik een racist ben, terwijl ik al mijn hele leven Surinaams eet. Ik heb me destijds al afgereageerd in mijn column in de Volkskrant, de best gelezen ooit, maar in het Zwartboek Sylvana, dat net iets eerder verschijnt dat de memoires van Sylvana, ga ik een stapje verder. Dat wordt smullen, vrienden, want ik heb mettertijd een aardig dossier opgebouwd over onze eigen Winnie Mandela. Amandla!
https://www.geenstijl.nl/5183158/arthur-van-amerongen-ben-ik-een-racist/