Het ruikt naar salie en munt. Lachende kinderen rennen tussen bedden met kool en courgette. De eigenaar van de moestuin, een oudere man die op een stok leunt, berispt zachtjes een nieuwsgierig meisje dat aan de bladeren knabbelt.
Kleine oranje vruchten groeien aan de bomen. Ze zijn zuur. Komkommerzaailingen steken uit autobanden, in de schaduw staat een rij struikjes in de bloempotten. Binnenkort verschijnen er chilipepers op.
Meer dan driekwart van de huizen in Farkha, een Palestijns dorp met 1800 inwoners op een uur rijden van Ramallah, heeft een moestuin. De meeste ervan werden aangelegd tijdens de covidlockdowns. Toen het dorp volledig van de wereld was afgesloten, brainstormden Mustafa Hammad en andere jongeren over manieren om aan voedsel te geraken. ‘Negentig van de 330 huishoudens had toen al een tuin. We dachten dat er meer zouden kunnen komen. Zo zouden mensen niet alleen eigen eten hebben, maar ook iets omhanden’, legt hij uit.
In korte tijd verdubbelde het aantal moestuinen, en nog steeds verkopen en ruilen mensen groenten onderling. Tot vreugde van Hammad. ‘De productie van je eigen voedsel geeft je vrijheid, in tegenstelling tot een massawapen, toch?’
Hammad werd eind 2021 verkozen tot burgemeester. Hij kandideerde zich op zijn 31ste omdat hij, net als veel jonge Palestijnen, teleurgesteld is in de oude politieke garde. ‘Ze denken helemaal niet aan onze toekomst, aan de dreiging van de Israëlische kolonisten. Ze moesten ruimte maken voor jongeren met een visie.’
Bijna veertig procent van de kandidaten bij de lokale verkiezingen op de Palestijnse Westbank was jonger dan veertig jaar. De jongeren willen de werkloosheid bestrijden en bekritiseren de erosie van de democratie. De Palestijnse Autoriteit, opgericht in 1994 om tijdelijk de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook te besturen, is synoniem geworden met corruptie en inefficiëntie. De 87-jarige Mahmoud Abbas, aan de macht sinds de dood van Yasser Arafat in 2004, is tegelijkertijd president, voorzitter van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie en hoofd van de Fatah-partij. Tijdens de laatste twintig jaar ontbond hij het parlement, schakelde hij politieke rivalen uit en versterkte hij de controle over de rechterlijke macht. In 2021 blokkeerde hij opnieuw de presidents- en parlementsverkiezingen, die al sinds 2006 niet meer in de Palestijnse gebieden gehouden zijn. ‘Het heeft geen zin om op de Palestijnse regering te rekenen’, concludeert Hammad. ‘Ze wil de status quo bewaren en neemt geen enkel risico.’
Hammad, een slanke man met een verzorgd baardje, heeft ook samen met zijn broer Omar een smederij. Bewoners bestellen bij hen verschillende staalconstructies voor hun huizen. Het is een perfecte regeling. Omar neemt het hem niet kwalijk als hij het werk laat liggen omdat hij iets dringends voor het dorp moet doen.
Als burgemeester wil Hammad zijn dorp onafhankelijk maken van zowel de Israëlische bezettingsautoriteiten als de ineffectieve Palestijnse Autoriteit. Hij wil dat het dorp zich ontwikkelt. Zijn progressieve houding zet echter bij beide kwaad bloed. Direct na zijn aantreding kwam een Israëlische officier hem om twee uur ‘s nachts ondervragen. Het gebonk aan de deur maakte Hammad wakker. Hij vreesde dat hij in de gevangenis zou belanden. ‘Had ik een minuut later opengedaan, dan zouden ze de deur hebben geforceerd.’
Soldaten pakten zijn telefoon af en sloten hem op in de ene kamer, zijn vrouw en kind in de andere. Terwijl de officier hem ondervroeg, keerden soldaten alles ondersteboven op zoek naar belastend materiaal.
Hammad weigerde koffie te brengen, ook al vroeg de officier er expliciet om. Dit was zijn kleine daad van verzet. Tussen bedreigingen door stelde de officier vragen over zijn politieke activiteiten. Het is geen geheim dat hij lid is van de socialistische Palestijnse Volkspartij, net als zijn vader en vele andere inwoners van Farkha. Tijdens zijn studie aan de sportacademie in Tulkarem was Hammad hoofd van de jongerenorganisatie verbonden aan de Volkspartij.
De officier was ook benieuwd naar zijn plannen voor het dorp. ‘Hij herhaalde: we willen hier geen bijeenkomsten noch verzetsdaden. Als je toch rebelse ideeën in je hoofd krijgt en er vallen slachtoffers, dan is het aan jou. Vergeet maar niet wat je taken zijn: elektriciteit en water leveren en de straten schoonhouden. Niets meer.’
Na twee uur was het voorbij. Hammad liet zich niet intimideren. ‘We leven onder bezetting, ze kunnen je elke dag arresteren. Maar dit is de prijs die we bereid zijn te betalen om voor onze rechten op te komen.’
Sinds 1967, het begin van de bezetting van de Westelijke Jordanoever en Gazastrook, is een op de vijf Palestijn gearresteerd. Na 7 oktober nam het aantal aanhoudingen toe. ‘De Israëlische bezettingsmacht maakt gebruik van massa-arrestatietactieken om elk teken van verzet te onderdrukken en de gehele Palestijnse bevolking te straffen’, stelt de Palestijnse ngo Addameer, die de situatie van gevangenen monitort en juridische bijstand verleent.
Momenteel zitten 9.500 mensen vast, van wie 3.500 nog geen enkele aanklacht hebben gehoord. Deze ‘administratieve detentie’ is een overblijfsel van het Britse koloniale rechtssysteem. De wet staat toe dat iedereen die een ‘bedreiging voor de Israëlische veiligheid’ vormt, wordt gearresteerd zonder dat daarvoor bewijs hoeft te worden geleverd. Alle vormen van verzet tegen de bezetting worden beschouwd als terreurdaden.
Sinds die januarinacht in 2022 zijn de soldaten niet meer teruggekeerd naar Hammads huis. ‘Het is maar een kwestie van tijd. Ik verwacht ze elk moment.’
© Ula Idzikowska
Hammad streeft naar de volledige wateronafhankelijkheid voor zijn dorp. ‘Met een betere toegang tot water zullen jongeren terugkeren naar de landbouw’, gelooft hij. ‘Dat was toch altijd de hoofdbezigheid voor Palestijnen.’
Sinds Farkha in 2000 aangesloten werd op het waterleidingnet koopt de dorpsraad water van een Israëlisch waterbedrijf. Ze hebben geen keus: Israël beheerst ongeveer tachtig procent van de watervoorraden op de Westelijke Jordaanoever. De prijs is hoog en variabel. Daarom zoekt het dorpsbestuur al jaren naar een alternatief. In 2009 is het gelukt om een waterput en een pompsysteem te bouwen. Hiermee wordt nu een derde van de huizen van water voorzien.
Een van zijn eerste daden als burgemeester was een wetsaanpassing. De Palestijnse Autoriteit voorziet slechts in een soort abonnement: voor huishoudelijk gebruik. Om aangesloten te worden op het waternet moet je een gebouw neerzetten. ‘We voerden een landbouwabonnement in tegen een vaste prijs. Je kunt mensen toch niet dwingen om extra kosten te dragen voor een gebouw dat ze toch niet nodig hebben.’ Hij kreeg een berisping van de PA. ‘Ik wilde alleen maar mensen helpen’, zegt hij schuldbewust.
Als alles goed gaat, heeft het dorp vanaf juli de eerste artesische, diepere put. Hammad besloot er eentje te laten drillen nadat hij deze oplossing in de nabije Palestijnse dorpen en steden zag. De dorpsraad heeft lang gedebatteerd over de juiste locatie. Farkha ligt in alle drie de zones van de bezette Westelijke Jordaanoever: de dorpskern bevindt zich in zone A, op papier beheerd door de Palestijnse Autoriteit, de buitenwijken in zone B, waar de Palestijnse regering verantwoordelijk is voor burgerlijke zaken en Israël voor veiligheidszaken, terwijl landbouwgronden binnen zone C vallen – daar heeft Israël de volledige macht.
Ze gingen voor zone A. ‘Het zal duurder zijn, maar het risico is kleiner. Als we het in zone C zouden proberen, zou elke Israëlische jongen een tent naast de waterput kunnen opzetten en beweren dat dit zijn land is’, legt Hammad uit.
Israëlische kolonisten, die in 2020 twee outposts op de heuvels vlakbij Farkha stichtten, vielen de dorpsbewoners tot voor kort niet lastig. De bedreigingen begonnen negen maanden geleden. ‘Zie je die weg daar? Kolonisten bouwden die enkele dagen na 7 oktober’, zegt Hammad, wijzend naar een van de heuvels. Hij zit aan de rand van de asfaltweg die naar de stad Salfit leidt. Eronder strekt zich een vallei uit. We dalen af over zandwegen om de waterput te zien. In december intimideerden de kolonisten een medewerker van de dorpsraad, die regelmatig pompen controleert. ‘“Ga weg, anders vermoorden we je”, zeiden ze tegen hem’, vertelt Hammad.
Eerder, in oktober, dreigden kolonisten ook inwoners van Farkha die olijven plukten te vermoorden. Sommige olijftellers besloten om hun land niet voor te bereiden op de volgende oogst. Desondanks probeert Hammad mensen ervan te overtuigen het land te blijven bewerken. Hij heeft de nieuwe toegangswegen laten aanleggen. De landeigenaren hebben materiaalkosten gedragen, vrijwilligers deden al het werk. ‘Als we stoppen met het bewerken van ons land zullen de Israëlische autoriteiten het als verlaten beschouwen. Dit geeft hun een excuus om het in beslag te nemen’, zegt hij.
Sinds het begin van de bezetting heeft Israël honderdduizenden hectaren in de Westelijke Jordaanoever geconfisqueerd. Het overgenomen land wordt geclassificeerd als ‘staatsland’. Het is niet de enige tactiek voor landroof. Daarnaast bezetten de Israëlische autoriteiten land voor ‘militaire en publieke doeleinden’. ‘Het voornaamste doel ervan is het stichten van nederzettingen en het voorzien van landreserves voor hun uitbreiding’, schrijven medewerkers van B’tselem, een Israëlische ngo die mensenrechtenschendingen in het bezette Palestina monitort.
Hammad denkt dat de olijvenoogst in oktober rijk zal zijn, want het heeft veel geregend. Maar zullen kolonisten telers in de olijfgaarden toelaten? Sommige Palestijnen zijn te bang om zelfs maar een poging te wagen. De dorpsraad heeft mensen gevonden die bereid zijn om op hun land te werken.
Baker Hammad, Mustafa’s vader, geeft niet op. Sinds 2007 produceert hij samen met een aantal boeren biologische olijfolie. Voor die tijd was de olijfolie die ze maakten matig, geeft hij toe. Ze veranderden hun aanpak na de drastische daling van de olijfolieprijzen in 2003. De Palestijnse markt was verzadigd na goede oogsten in voorgaande jaren en de olie leverde bijna niets meer op. De Palestijnse Landbouwgemeenschap en de Boerenunie adviseerden de telers om biologische olijfolie te produceren voor export naar Europa. Nu gaat hun olie via Jordanië naar Frankrijk en België.
Een joodse vriend van Baker, die in 1969 naar Frankrijk emigreerde omdat hij niet in een land kon wonen dat een andere natie bezet, stelde vervolgens voor om organische landbouw te proberen. Baker ging naar Grenoble en Marokko om het werk van organische boeren te observeren. Toen een globale vereniging van ecodorpen in 2014 de Palestijnse stad Tulkarem bezocht, op zoek naar een plek waar het eerste Palestijnse eko-dorp gesticht kon worden, vertelde een lokale ingenieur hun over Farkha. De vereniging organiseerde cursussen in het dorp en stuurde ook deskundigen.
Sinds 2015 huurt de boerencoöperatie onder leiding van Baker een stuk grond van de Palestijnse Autoriteit. Ze hebben daar een modelveld ingericht om anderen te laten zien hoe ze kunnen overstappen op biologische landbouw. ‘Boeren zullen je niet op je woord geloven. Ze moeten met eigen ogen zien dat iets werkt.’
Het project bleek een succes. Sinds 2016 is Farkha als het enige dorp in het bezette Palestina lid van het wereldwijde Ecovillage-netwerk. De coöperatie van Hammad werkt nauw samen met een vrouwencoöperatie, waaraan zijn vrouw Amneh Rizqallah mede leiding geeft. Ze maken organische chilisaus.
© Ula Idzikowska
Mustafa Hammad gelooft in de kracht van grassroot-acties. ‘Zo hoef je op niemand te rekenen. Als we dingen zelf doen, dan kunnen we ook beslissen wat het best is voor ons.’ Als hij al op zoek gaat naar financiële steun, dan moet het om onvoorwaardelijke hulp gaan. ’Ngo’s, de Europese Unie of de Verenigde Staten leggen meestal verschillende voorwaarden op, soms zelfs hun visie. Ze doen suggesties voor hoe we het project moeten aanpakken. Maar we hebben onze eigen ideeën en expertise. Wij willen het op onze manier doen.’
Hij heeft lang gezocht naar een geschikte organisatie die de renovatie van de oude kern van het dorp uit de Ottomaanse tijd zou kunnen financieren. Het is gelukt. Met het geld van een Amerikaanse stichting kan hij een gebouw opknappen. Er komt er een centrum voor vrijwilligers die de rest van de oude stad zullen renoveren. ‘Het is belangrijk om deze plek te redden. Dit gaat over het voortbestaan van onze cultuur. Israëli’s proberen voortdurend bewijs te vinden dat hier joden hebben gewoond. Dat dit land van hen is. De Israëlische minister Smotrich beweert dat Palestijnen niet bestaan. Hoezo? Wij zijn hier, wij werken, wij geven niet op.’
Hij laat Arabische inscripties boven portalen zien, rent bijna van plek naar plek. Springt de trappen af en wijst naar het toekomstige landbouwmuseum met oude olijfbekkens en het huis van Mukhtar, het dorpshoofd in de voormalige Levant.
Een van de stenen huizen zou best tot een hotel kunnen worden omgevormd, vindt Hammad. ‘Mensen zouden hier kunnen blijven en niet in Ramallah!’ Al vermoedt hij wel dat sommige bewoners bezwaar zullen maken. Hoewel Farkha wordt beschouwd als een vooruitstrevend dorp met een meisjesvoetbalteam, is de gemeenschap nog steeds behoorlijk conservatief. ‘Ze zouden klagen over mogelijk onfatsoenlijk gedrag in dit hotel.’
Sinds 7 oktober worden alle plannen overschaduwd door het groeiende gevaar. Eind april hebben kolonisten op Baker Hammad geschoten. Toen hij aan het werken was, hoorde hij schoten en zag hij op de heuvel tegenover zijn land, 350 meter verder, een kolonist die zijn geweer op hem richtte. Zijn zoon Mustafa arriveerde als eerste ter plekke. Binnen enkele minuten verschenen andere dorpsgenoten in auto’s. Omar, Mustafa’s broer, kwam aangelopen met een lange, zwarte stok, bereid zijn vader te verdedigen. Binnen enkele minuten waren er nog twee schoten te horen. Kort daarna ging de kolonist weg. Maar wie weet wat er volgende keer gebeurt?
Mustafa Hammad heeft een speciale commissie opgericht om zich te beschermen tegen kolonisten. Het actieplan bij een aanval is eenvoudig: iemand stuurt een bericht naar de Telegram-groep van het dorp. Iedereen die in de buurt is, snelt ter plaatse om de aangevallen mensen te helpen. ‘Misschien houden ze zich gedeisd als ze zien dat we met meer zijn. Dit is het maximale dat we kunnen doen. We moeten laten zien dat we niet bang zijn. We moeten bij elkaar blijven.’
In oktober, nadat de kolonisten enkele velden van bewoners in beslag hadden genomen en een weg hadden aangelegd, richtte Mustafa ook een commissie voor landbescherming op. ‘Mensen vonden het een goed idee. Maar tegelijkertijd waren ze bang dat als ze hun land gingen verdedigen, hun werkvergunningen in joodse nederzettingen zouden worden ingetrokken. Ik legde hun uit dat er geen wet ter wereld bestaat die mensen verbiedt hun eigen land te bewerken.’
De gemeenteraad van Farkha klaagde de landroof bij een rechtbank aan. ‘De zaak werd helaas opgeschort vanwege de oorlog.’ Hammad gelooft niet dat de rechtbank hun gelijk zal geven. ‘Maar we moeten het proberen. We moeten laten zien dat we het er niet mee eens zijn. Als de oorlog eenmaal voorbij is, zullen we protesteren.’
Lees ook:
Dit artikel is tot stand gekomen met steun van het Fonds Pascal Decroos.
https://www.groene.nl/artikel/grassroot-acties-op-de-westelijke-jordaanoever