Half mens, half stoel – De Groene Amsterdammer


Omdat de Engelse schaakschrijver Leonard Barden, geboren in 1929, 95 jaar was geworden op dinsdag 20 augustus, keek ik naar zijn meest recente schaakrubriek in The Guardian, die altijd op vrijdag verschijnt.

Hij schreef over de veldtocht van Hans Niemann, die eerst in Utrecht Anish Giri had verslagen en daarna in Londen de Russische immigrant Nikita Vitjoegov, die nu de sterkste schaker van Engeland is. Vervolgens keek ik naar Bardens laatste rubriek in de Financial Times, die ging over het toernooi om de Sinquefield Cup in Saint Louis, dat nog aan de gang is.

Die wekelijkse schaakrubriek in The Guardian heeft Barden sinds 1955 ononderbroken verzorgd. In de Financial Times doet hij het sinds 1974. Vanaf 1956 had hij in de London Evening Standard ook een kleinere dagelijkse rubriek, die tot zijn verdriet in 2020 werd opgeheven. Het was toch een wereldrecord: meer dan 63 jaar een dagelijkse schaakrubriek door dezelfde man.

Er is wel eens gezegd dat een schaker een soort mythologisch wezen is, half mens, half stoel. Dan zie ik de superijverige Barden voor me, en ik moet ook denken aan de grote schrijver Simon Vestdijk, die op een vraag of hij niet moe werd door bijna ieder jaar een nieuwe roman te publiceren, zei: ‘Waarom? Je kunt er toch bij zitten?’

De historicus Edward Winter presenteerde ter gelegenheid van Bardens verjaardag een rubriek uit The Guardian uit 1975. Het ging om Barden als talentspotter. De kop van die rubriek was World Champ 1990 en het ging over Anatoli Karpov, die volgens Barden de opvolger van wereldkampioen Fischer zou worden, en over de vraag wie later Karpov zou opvolgen.

Bardens tip voor de wereldkampioen van 1990 was een jongen uit Azerbeidzjan die toen elf jaar was. Het was Gary Weinstein, die later zijn moeders naam zou gaan dragen en bekend werd als Kasparov. In het Westen had toen nog niemand van Weinstein of Kasparov gehoord.

Het ging sneller dan Barden had gedacht, want Kasparov werd niet in 1990 wereldkampioen, maar in 1985. Hoe wist Barden in 1975 al dat het zo zou gaan? Hij was toen al gestopt met zijn eigen serieuze schaakcarrière, maar hij had een gewoonte overgehouden.

Als schaker had hij een enorm archief samengesteld met alle schaakopeningen en alle partijen die daarvoor relevant waren. Op weg naar een olympiade droeg hij vier koffers mee, wat lastig was als er een onverwacht snelle overstap op een treinstation nodig was. In de tijd vóór de computerdatabanken gold Barden als de best geïnformeerde schaker van de wereld.

Zijn vader werkte na een ongelukkig faillisement als vuilnisman, en Leonard studeerde later moderne geschiedenis in Oxford aan het roemrucht Balliol College, broedplaats van dertien Nobelprijswinnaars en vier Britse premiers. Hij moet wel een beurs hebben gekregen als een bijzonder begaafde leerling.

Hij was een van de beste schakers van Engeland, maar nooit de allerbeste. In 1954 werd hij samen met Alan Phillips Brits kampioen. Beiden hadden ze schaken geleerd in een schuilkelder tegen Duitse bommen; Phillips in 1940 en Barden twee jaar later.

In 1958 eindigde Barden in het Brits kampioenschap gelijk met met Jonathan Penrose, die sterker was dan hij en Barden in de beslissisingsmatch versloeg. Barden deed vier keer mee in het Engelse olympiadeteam en zijn beste toernooiresultaat vond hij zijn vierde plaats in het toernooi van Hastings 1957/1958 achter Keres, Gligoric en Filip.

In een interview zei hij later dat hij in 1964 was opgehouden met zijn actieve schaakloopbaan omdat hij het te vermoeiend vond. Nou, nou, hij was toen nog lang geen veertig, was het echt zo erg? Maar goed, hij bleef onvermoeibaar als journalist en als boekenschrijver, en in de Britse schaakbond was hij alomtegenwoordig met zijn zegenend werk.

Om de Britse junioren te steunen, had hij toen een databank met alle resultaten van veelbelovende junioren in de hele wereld. Vandaar ook zijn voorspelling van de elfjarige Weinstein/Kasparov als toekomstige wereldkampioen. Barden werd niet alleen een spotter van jonge talenten, maar ook van schaaklievende miljonairs, en veel grote Britse schaakevenementen zijn door zijn bemiddeling tot stand gekomen.

Voor zijn verdiensten voor het Britse schaakleven werd hem een koninklijke onderscheiding aangeboden: OBE, The Most Excellent Order of the British Empire, maar die weigerde hij. Met veel koninklijke onderscheidingen is de lijst van weigeraars misschien het meest indrukwekkend.

‘Ga zo door, Leonard, in ieder geval tot je honderd bent!’ schreef Frederic Friedel, de emeritus van de firma ChessBase. Niemand is onsterfelijk, maar ik heb er wel vertrouwen in.

Barden zei eens dat zijn favoriete partij die tegen de Amerikaan Weaver Adams was, die hij speelde in het toernooi van Hastings rond de jaarwisseling van 1950 en 1951. Hier is hij.



https://www.groene.nl/artikel/half-mens-half-stoel