© Jaafar Ashtiyeh/ AFP/ ANP
Twee maanden geleden hadden we een boeiende mailwisseling. Adania Shibli, de Palestijnse literatuurwetenschapper en auteur van de roman Een klein detail, schreef mij tijdens haar vlucht naar Malta en ik antwoordde vanachter mijn bureau in Israël. Zoekend en zorgvuldig formulerend beschreef zij haar roman, die het waargebeurde verhaal van de groepsverkrachting en moord op een Bedoeïenenmeisje in 1949 in de Negevwoestijn door een Israëlische legereenheid plaatst naast het fictieve verhaal van een Palestijnse vrouw uit Ramallah die op onderzoek gaat naar de toedracht van de moord. De roman die door J.W. Coetzee is beschreven als een verbazend, belangrijk boek wordt wel Shibli’s literaire doorbraak genoemd en is in de Verenigde Staten genomineerd voor de National en International Book Awards. In Duitsland zou Shibli tijdens de Frankfurter Buchmesse de LiBeraturpreis ontvangen.
Bij de aanvang van ons geschreven gesprek benadrukte Shibli dat ze niet over politiek wilde spreken. Het ging over de taal, de liefdesverhouding met de woorden, en niet de feiten. De roman is geen politiek protest maar de vertelling van een incident waarbij de beeldende werkelijkheid van de auteur het overneemt. ‘Ik wantrouw mensen die een volledig en compleet verhaal presenteren, omdat het voor waarheidsgetrouw zou kunnen doorgaan. De niet vloeiende spraak, het hakkelen, dringt er in ieder geval op aan dat het verhaal zich binnen het domein van de taal afspeelt, en niet daarbuiten’, zei ze.
We spraken over de wereld in het Midden-Oosten, over Israël en Palestina, over geografische beperkingen en literaire vrijheid. Veel werd niet nadrukkelijk uitgesproken, maar in de stilte begrepen we elkaar. Op 7 oktober ontplofte deze wereld. We leven in de absurde werkelijkheid van de oorlog tussen Israël en de Hamas. Discussies gaan over feiten, over het afgrijselijk geweld, het ondragelijk leed, de narratieven botsen frontaal op elkaar, het welles-nietesspel zegeviert, waarbij steeds weer een vermeend bewijs van het eigen gelijk moet worden geleverd en het verhaal van de ander als fake nieuws wordt weggezet. De harde taal en de onwrikbare woorden worden geschreeuwd terwijl iedereen de piep in zijn oren heeft van het gegil, de bomontploffingen, sirenes en schoten.
Juist in deze tijd is literatuur onmisbaar. Zij is onmisbaar omdat zij het vermogen heeft om zich open te stellen voor het ongeschrevene, het gemompel en gestotter, het gehuil en geschreeuw zonder te beoordelen en veroordelen, omdat zij begrip en dialoog tussen verschillende culturen kan brengen, de uiterste vorm van intimiteit en openheid mogelijk maakt en het onzegbare kan laten zeggen door zowel joodse Israëlische als Palestijnse stemmen. Maar juist in deze tijd is de uitreiking van de Duitse LiBeraturpreis – een prestigieuze Duitse literaire prijs voor vrouwelijke auteurs uit Afrika, Azië, Latijns-Amerika en de Arabische wereld – aan Adania Shibli zonder overleg en voor onbepaalde tijd uitgesteld. Ook de lezing die Shibli op de Frankfurter Buchmesse zou geven, is afgeblazen.
De toekenning van deze onderscheiding in juli 2023 leidde al tot een rel, waarbij een van de leden uit protest uit de LiBeraturpreis-jury stapte en Shibli’s roman hekelde als een portret van ‘de staat Israël als een moordmachine’. De Duitse krant Die Tageszeitung beweerde in een opiniestuk van 10 oktober dat de roman gebruikmaakte van anti-Israëlische en antisemitische verhalen, en voegde eraan toe: ‘In deze korte roman zijn alle Israëliers verkrachters en moordenaars, terwijl de Palestijnen het slachtoffer zijn van de schietgrage bezetters.’
De directeur van de Buchmesse, Jürgen Boos, rechtvaardigt de beslissing met het argument dat de terreuroorlog tegen Israël haaks staat op de waarden die de Frankfurter Buchmesse vertegenwoordigt. Antisemitisme noemt hij niet als reden. Boos voegt toe: ‘Wij veroordelen ten stelligste de barbaarse terreuroorlog van Hamas tegen Israël (…) De Frankfurter Buchmesse ging altijd over de mensheid, de focus lag altijd op een vreedzaam en democratisch discours (…) De Frankfurter Buchmesse staat volledig solidair aan de kant van Israël.’
Dat is zijn goed recht, maar wat heeft Shibli met de terreur van Hamas te maken? Het antwoord is kort. Niets. Een roman is per definitie meerduidig. Shibli maakt geen keuze tussen Israëliërs, Palestijnen of Bedoeïenen, benoemt ze zelfs niet en heeft geen politieke boodschap. Als lezer heb je de vrijheid om je eigen werkelijkheid in de roman te lezen. Volgens de webpagina van de Buchmesse staan debatten over internationale en socio-politieke gebeurtenissen en het ontmoeten van anderen met andere visies centraal. Shibli’s roman is niet polariserend. Zo’n uitspraak van de LiBeraturjury is dat denk ik wel.
Is de uitreiking dan om veiligheidsredenen uitgesteld? Dat is nooit met de Palestijnse auteur overlegd. Bovendien hebben Israëlische joodse schrijvers wel het platform gekregen terwijl hun veiligheid dan toch ook op het spel zou staan.
De literaire wereld staat op zijn kop. Meer dan duizend internationale auteurs en intellectuelen, onder wie Ian McEwan, Eva Menasse, Naomi Klein, John Keene, Olga Tokarczuk en Annie Ernaux tekenden protest aan en vinden het de verantwoordelijkheid van de organisatie om ruimte te creëren voor Palestijnse schrijvers om hun gedachten, gevoelens en reflecties over de literatuur te delen in deze verschrikkelijke, wrede tijden in plaats van hen buiten te sluiten. Dat is een ongerechtvaardigde beperking van de vrijheid van meningsuiting.
‘Als de ceremonie was doorgegaan had ik me geconcentreerd op de rol van literatuur in deze tijd en niet op een politieke discussie’, schrijft Shibli mij nu. ‘Het is een tijd waarin ik, waarschijnlijk net als vele anderen, verlies van woorden ervaar in het licht van wat er in Palestina en Israël is ontketend. Het gedoe met mijn onderscheiding voelde voor mij als een afleiding, een klein incident en niet meer dan dat, van de echte pijn van de mensen daar. De steun die ik van de wereld kreeg heeft in ieder geval bevestigd dat literatuur, ondanks de wanhoop, nog steeds belangrijk is voor zo velen, zo velen van ons.’
Meer dan ooit is er een urgentie om oorlog, geweld en de rechtvaardigheid van het vertellen van verhalen die geweldsherinneringen vasthouden te verkennen en om aan vele onbekende doden een gezicht te geven. Adania Shibli’s Een klein detail is daar een mooi voorbeeld van. Ze schreef mij eerder: ‘Als je een kind hebt gedragen en gebaard met daarna jaren van zorg, tranen en geluk voor een ander mens dan jezelf, dan besef je de betekenis van elk verspild leven. Al die liefde die wordt onderbroken door zo’n “gerechtvaardigde” moord. Dat raakt de grens van mijn begrip. Dus sta ik stil bij ieder vernietigd leven dat geen aandacht krijgt, totdat ik gek word.’