© Universal Pictures
In het mooiste, verschrikkelijkste beeld in Christopher Nolans Frankenstein-verhaal over de vader van de atoombom bereikt de malle wetenschapper dan eindelijk het domein van de goden. Daar staart hij vervuld van angst en verwondering naar afgevuurde atoomraketten die gracieus en vilein tussen de witte wolken onderweg zijn naar hun bestemming. Ik geloof dat je dan ziet hoe J. Robert Oppenheimer heel even tevreden glimlacht.
In al Nolans films speelt het element tijd: in Insterstellar (2014) waarin het lot van de mensheid afhangt van de kwantumwetten, in Dunkirk (2017) waarin het luchtgevecht tussen Spitfires en Messerschmitts gepaard gaat met een tikkende klok en in Tenet (2020) waarin de chronologie letterlijk op haar kop staat. En dan in Oppenheimer: doorgaans het ritmische, voortschrijdende geluid van stampende voeten. Het is een vooruitblik op het moment dat Oppenheimer (Cillian Murphy) de verzamelde wetenschappers in een zaaltje in Los Alamos, het woestijndorp in New Mexico waar de atoombom werd ontwikkeld, toespreekt vlak na het ‘succes’ van Hiroshima. Iedereen uitzinnig, stampend op de houten vloeren. Wat betekent deze soundscape die in de hele film terugkeert, ook in die laatste, gedroomde scène met Oppenheimer in de wolken in de cabine van een militair vliegtuig? Misschien: sinds het uitvinden van de atoombom marcheert de mensheid als destroyer of worlds, in de woorden van Oppenheimer, richting haar eigen ondergang.
De film is, zoals de meeste critici hebben verklaard, een meesterwerk. Niet sinds Alfred Hitchcock hadden we een cineast die zoals Nolan cinematografische basiselementen gebruikt om de hersenen van de kijker zo secuur te prikkelen dat die ons bepaalde dingen onwillekeurig doen voelen en denken. Nolan draaide de film analoog in Imax-formaat met als cinematograaf Hoyte van Hoytema, een samenspel dat net als in de eerdergenoemde films een unieke fusie oplevert tussen episch en psychologisch. Zo groot als het beeld is (ik zag de film in de Imax-bioscoop), zo intens en van dichtbij beleven we de privé-gedachten van de personages, behalve de hoofdpersoon vooral ook de twee fabuleuze vrouwen in zijn leven, minnares Jean Tatlock (Florence Pugh) en echtgenote Kitty (Emily Blunt). Even intiem is het grootse moment waarop Oppenheimer en Einstein (Tom Conti) elkaar ontmoeten en een cruciale vraag bespreken terwijl ze Oppenheimers ex-collega en politicus Lewis Strauss (Robert Downey jr.) doelbewust negeren.
Zo precies is Oppenheimer: overal zit betekenis in, in de cadans van de overgangen, in het deel van het beeld dat soms even onscherp is om angst of vertwijfeling te suggereren, in de majestueuze composities van Ludwig Göransson die het geheel zo intens maken dat het voelt alsof je gedachten in brand staan, ja, alsof die adelaar vanaf nu elke nacht aan je lever gaat pikken terwijl de moderne Prometheus de pijn voor lief neemt, met dat, als ik mij niet vergiste, lachje.
Lees ook: