Of ik Feeld al heb uitgeprobeerd, vraagt een vriend. Een datingapp die niet alleen bedoeld is voor singles, maar ook voor koppels die anderen willen ontmoeten. Een citaat uit The New York Times prijkt in de beschrijving van de app online: ‘Feeld is a dating app with options that put the Kinsey scale to shame’. ‘Dating voor mensen’, lees ik verder. Tja. En: ‘Word majestueus’, wat in alle verwarring mijn fantasie wel prikkelt. De app wil alternatieve seksuele identiteiten en voorkeuren normaliseren met een groot scala aan tags om jezelf en je verlangens in kaart te brengen en gelijkgestemden te vinden. Van kink tot casual en van panseksueel tot transgender. Maar eenmaal swipend langs profielen met mijn vriend kan ik me toch niet helemaal onttrekken aan het idee dat ik in de supermarkt rondloop met simpelweg een uitgebreider boodschappenlijstje. Dat ‘majestueus’ een betaald lidmaatschap blijkt te zijn helpt niet mee.
Feeld is allang niet meer zo queer, wordt me later verteld. De mainstream heeft de app ontdekt. De nieuwsgierigheid naar een open relatievorm is gemeengoed geworden: een vaste relatie waarin partners elkaar toestaan (seksuele) relaties met anderen aan te gaan.
Waar polyamorie eerst juist als barbaars werd weggezet tegenover de beschaafde romantische koppelrelatie, hangt rond de open relatie nu een air van vooruitstrevendheid. Het is een vorm van moderne liefde die het ideaal van de romantische paarrelatie uitdaagt. Maar is het ook echt een stap naar een vrijere vorm van liefhebben? Of handelen we eerder als consumenten op zoek naar manieren om ons liefdesleven te optimaliseren?
Een blik op de geschiedenis geeft genoeg redenen voor verzet tegen het ideaal van het romantische duo, vooral voor vrouwen. Het burgerlijke gezinsideaal staat niet los van de ontwikkeling van het kapitalisme waar het nuttig voor bleek. Vanuit het idee van een aangeboren natuur voor zorgtaken werden vrouwen naar de privésfeer verdrongen om huishoudelijk werk te verrichten. Daar zorgden zij voor hun man, zodat hij zich op zijn betaalde werk kon concentreren en maximaal uitgebuit kon worden. Door deze zorg voor te stellen als een uiting van romantische liefde in plaats van als waarde creërende arbeid, slaagde het kapitalistische systeem erin het werk grotendeels onbetaald te laten gebeuren. Sociale voorzieningen werden tot een minimum beperkt en de vrouw werd financieel afhankelijk van de man. Het heteronormatieve, monogame gezin groeide in de loop van de negentiende eeuw uit tot boegbeeld van beschaving en vooruitgang. Handig ook om andere relatie- en gezinsvormen, bijvoorbeeld bij de witte arbeidersklasse en gekoloniseerde volken, weg te zetten als onbeschaafd. Polyamorie werd verboden.
Het stelletje werd een voorspelbare en dus belangrijke afnemer op de economische markt en stimuleerde de behoefte aan de groeiende hoeveelheid consumptiegoederen en diensten die het kapitalisme voortbracht. Elk koppel een eigen huisje, boompje en kookstel. Nog steeds wordt de monogame relatie gezien als het volwassen eindstation in de persoonlijke ontwikkeling. Als ik vertel dat ik met drie volwassen huisgenoten samenwoon, gaan mensen ervanuit dat ik nog studeer of vragen ze wanneer het tijd is voor de volgende stap; ik heb ten slotte al zes jaar een fijne relatie.
Monogamie isoleert partners in een gezin, wat het aangaan van andere banden en het ervaren van maatschappelijke betrokkenheid in de weg staat. Nog altijd heerst het idee dat die liefde thuis specialer is en alle andere connecties overstijgt. Een schadelijke fantasie, schrijft bell hooks in all about love (2000). De overtuiging dat er een bijzonder soort liefde exclusief is gereserveerd voor een romantische partner kan destructieve relaties laten voortduren, weet hooks uit eigen ervaring. Het geweld van haar geliefde destijds had ze nooit geaccepteerd als het een goede vriend was geweest. Waarom dan eigenlijk wel van haar partner? Bovendien is het moeilijk uit zo’n relatie te stappen, als je al het andere ervoor opzij hebt gezet. Hoewel we ons anders gedragen al naar gelang de aard van onze verbinding met mensen, worden alle echt liefdevolle relaties door dezelfde waarden van respect, zorg en toewijding ingegeven, concludeert hooks.
Wat als het zoeken naar de ware je belet te zien dat je veel van wat je in een partner zoekt allang vindt in de relaties met vrienden? Troost, geluk, intellectuele verdieping en intimiteit. En is het wel gezond of eerlijk om al die verwachtingen neer te leggen bij één persoon?
‘Het is een kwestie van vermenigvuldigen’, legt een vriend uit die met zijn vriendin heeft afgesproken dat ze met anderen mogen zoenen. ‘Als ik met iemand anders ben geweest zit ik zo vol levenslust dat ik ook meer kan houden van mijn vriendin.’ Ik wil ook vermenigvuldigen. En toch knaagt er iets.
In de HBO-serie The White Lotus zetten twee oud-studiegenoten, nu succesvolle zakenmannen, Ethan en Cameron in een luxe hotellobby in Sicilië het op een zuipen. Hun beider vrouwen zijn een nachtje weg. Cameron is verbaasd over de trouwe Ethan die zegt nooit vreemd te gaan, en legt hem uit hoe kleinburgerlijk dat is. ‘Ze hebben dat idee in je hoofd gestopt. De elite heeft monogamie bedacht om de middenklasse te beteugelen. Ondertussen neukten de priesters, de misdienaren en de aristocraten alles wat bewoog.’ Go Cameron, zou je zeggen. Er is alleen een probleem: hij is een opportunistische zak. Hij moedigt Ethan aan de vrijheid in zijn relatie op te zoeken, en achter zijn rug om versiert Cameron zijn vrouw. De kritiek op monogamie is hier een sluier voor het egoïsme van een kerel die ‘not cheating’ een ‘crime of opportunity’ noemt.
De scène illustreert een probleem dat antropoloog Katrien De Graeve beschrijft in Intieme Revoluties (2021): ‘Verpakt als non-conformisme kunnen onderdrukkende praktijken en vertogen nog gemakkelijker verborgen blijven.’ Zij onderzocht consensuele non-monogamie – het hebben van meerdere seksueel-romantische relaties, met medeweten en toestemming van alle betrokkenen. Hoewel we de neiging hebben te denken dat deze ‘nieuwe’ vormen van relaties per se progressief zijn, of een vorm van verzet zouden inhouden, is het deels ook adaptatie aan het dominante economische systeem. Ondanks mooie beloftes en volledige openheid ziet De Graeve hoe non-monogamie in de praktijk neoliberale waarden van hyperindividualiteit, productiviteit en flexibiliteit dreigt te reproduceren.
Veel mensen binnen polyamoriekringen die ze spreekt willen zich graag verzetten tegen normatieve denkbeelden. Ze willen verbindingen aangaan buiten het bezitsdenken, zich opener opstellen voor anderen vanuit het vrijgevige idee dat je meerdere mensen tegelijkertijd lief kan hebben. Maar hier blijkt na doorvragen een sterk individualisme in door te schemeren. De monogame verwachting van zorg en toewijding voor een partner wordt bekritiseerd omdat het de persoonlijke ontwikkeling in de weg zou zitten. De beperking van vrijheden zou individueel geluk dwarsbomen. In zo’n benadering van de liefde worden relaties vooral gezien als middel tot zelfoptimalisatie en behoeftebevrediging. Geluk verwordt tot een individuele zaak, in plaats van iets dat in de verbinding met anderen opbloeit.
Dat individualisme werkt door in de praktijk, ziet De Graeve. Eerlijke en open communicatie wordt geplaatst tegenover heimelijk vreemdgaan. Hierbij wordt ervan uit gegaan dat mensen gelijke kansen en vaardigheden hebben om te onderhandelen over hun wensen. Maar in deze contractuele benadering is er volgens haar te weinig oog voor structurele machtsongelijkheden die de alledaagse communicatie tussen mensen vormgeven. ‘Een individualistische benadering die de nadruk legt op het werken aan individuele communicatievaardigheden en zelfverbetering, zonder te kijken naar de patriarchale structuren die de grenzen afbakenen waarbinnen woorden betekenis krijgen, dreigt bestaande ongelijkheden alleen maar te versterken.’ Bovendien maakt open communicatie dat wat gezegd wordt nog niet meteen oké. Er zijn dingen die je misschien beter voor jezelf kunt houden.
Het denken over onze (seksuele) verlangens met betrekking tot een open relatie lijkt te volgen op een belangrijke ontwikkeling in het feministisch denken over seks sinds de jaren tachtig. Filosoof Amia Srinivasan beschrijft deze omwenteling in Het recht op seks (2021). Waar de nadruk eerst lag op het problematiseren van onze seksuele verlangens – ben ik wel echt hetero? waarom val ik op mensen met dezelfde huidskleur als ik? – legde een liberale, sekspositieve stroming de nadruk op het vrijlaten van individuele verlangens zonder al te veel aandacht voor waar die verlangens door gevormd zijn. Sekspositiviteit heeft seks (gelukkig) bevrijd van schaamte en stigma, maar de vraag waarom we willen wat we willen verdwijnt steeds meer naar de achtergrond. Zo ook bij het denken over de open relatie, waarin de vrijheid om verlangens na te streven wordt benadrukt, in plaats van die verlangens zelf met een open blik verder te bevragen.
‘Wat als de afgunst die je voelde voor het lichaam van een andere vrouw – haar gezicht, haar charme, haar souplesse, haar genialiteit – helemaal geen afgunst was, maar verlangen?’ Srinivasan daagt ons uit onze seksuele voorkeuren te bevragen. Zijn het überhaupt wel voorkeuren? Of worden ze opgelegd en met geweld in stand gehouden? Spreken van persoonlijke smaak lijkt in dit licht vooral een excuus om het ongemakkelijke gesprek over inclusiviteit op het gebied van seks en liefde niet te voeren.
Liefde staat niet volledig los van politiek. Verlangens die bepalen hoe en wie we liefhebben, liggen niet in ons binnenste te wachten om ontdekt of bevrijd te worden. Ze worden mede gevormd door wat de samenleving ons voorhoudt dat goed, normaal of aantrekkelijk is. Onze intieme levens kunnen zo normen en waarden in stand houden of versterken, maar ook uitdagen. Als we ons denken over de liefde en onze verlangens kunnen uitdagen kan liefde op onverwachte plekken bloeien, solidariteit mogelijk maken en ons nieuwe dingen over onszelf en de ander laten ontdekken.
In de podcast Liefde van nu is Mirjam aan het woord. Zij stond altijd open in de liefde, maar haar man wilde liever exclusief zijn. Dan ontmoet hij zelf iemand en wordt verliefd. Ze gooien hun huwelijk open na 34 jaar samen. Maar als Mirjam op zoek is naar een tweede romantische partner leidt dat tot een deceptie. De mannen die ze ontmoet, vooral via sites en apps, blijken vooral uit te zijn op seks. Zeker als ze horen dat Mirjam getrouwd is en een tweede liefde zoekt. ‘Daar koppelen ze meteen bepaalde ideeën aan. Dat ik vrijgevochten ben en er wel pap van lust. Maar dat is helemaal niet wat ik zoek.’
We zijn efficiënter dan ooit, maar brengt het ons werkelijk dichter bij de ander?
In de niet-monogame datingcultuur is het een impliciete aanname dat mensen seks kunnen hebben zonder daar emotionele verwachtingen aan te verbinden. Men gaat ervanuit dat je seks los kunt koppelen van liefde en dat dat over het algemeen nastrevenswaardig is; genot zonder dat het ‘iets betekent’. In een van de meest voorkomende open relatievormen hebben beide partners de mogelijkheid seksuele contacten aan te gaan, zolang die emotioneel geen bedreiging vormen voor de vaste liefdespartner. Een vriendin deelde laatst haar frustraties hierover. Steeds vaker ontmoet ze mensen die haar versieren en dan een open relatie blijken te hebben. Die komen voor haar gevoel iets halen met duidelijk vooraf gestelde grenzen waar zij niks meer over te zeggen heeft. Ze is de spannende snack voor tussendoor.
Ze confronteert me met mijn eigen verlangens. Hoe meer ik leer over hoe de vrouw wordt vast gezet in dominante scripts over haar seksualiteit – die bepalen welke rollen ze speelt, hoe ze geniet, wat ze verlangt – hoe meer bij mij de behoefte groeit daaruit te breken. Te experimenteren met andere rollen, nieuwe ervaringen op te doen met een hervonden autonomie en zelfverzekerdheid. Maar wat dacht ik precies te gaan halen buiten mijn vaste relatie? Hoe eerlijk is het een ander in te zetten voor een inhaalslag aan ervaringen? En wat brengt het mij?
Non-monogamie geeft vrouwen een gevoel van macht, laat De Graeve zien met haar onderzoek. Geïnterviewden zagen het als een vorm van verzet tegen heersende ideeën die vrouwelijke seksualiteit stereotyperen als passief, emotioneel en op hechting gericht. Het is de wraak van de vrouw die altijd werd geportretteerd als de sekse die niet los kon komen van haar emotionaliteit. ‘Ze vonden het fijn om te tonen dat ook zij, net zoals mannen, konden genieten van (veel) seks zonder dat daar veel diepere gevoelens aan te pas komen.’ Wel is het jammer, vindt De Graeve, dat dit alleen is weggelegd voor vrouwen die zelf als aantrekkelijk worden gezien. Het tornt niet aan de normatieve opvattingen die ons massaal onzeker maken. En daarnaast: is de belofte van verzet tegen het monogame ideaal niet groter dan toegang tot onthechte seks?
Verzet tegen de productiviteitsfetisj
In deze serie onderzoekt Lieke Knijnenburg vormen van intiem verzet tegen een wereldbeeld dat productiviteit heilig heeft verklaard.
Het leven is kort. Omdat je het waard bent. Yolo. Soms, als ik een open relatie overdenk, bekruipen me de sufste clichés, die me duwen richting de gedachte dat ik iets misloop in mijn vaste relatie. Of sterker nog: dat ik op een of andere manier recht zou hebben op meer dan dat. Misschien maken niet de verlangens op zich, maar het feit dat we ons verplicht voelen ze na te jagen het moeilijk om tevreden te zijn met één iemand. Naast deze druk van het heersende hedonisme moedigt de erfenis van een puriteinse traditie juist aan om spaarzaam te zijn en hard te werken, de ware te vinden en een hoeksteen van de samenleving te vormen. Beide waardesystemen trekken aan de westerse mens. Wat doet dat met de liefde?
In zijn boek Agendahedonisme (2022) laat Tom Grosfeld zien hoe het puriteinse arbeidsethos ons privéleven heeft gekoloniseerd. De kapitalistische ratrace vereist dat we voortdurend aan onszelf werken maar ook maximaal genieten. Via coachingtrajecten, zelfhulpboeken en podcasts worden we gestimuleerd een betere versie van onszelf te worden om weerbaarder en productiever een labiel systeem tegemoet te kunnen treden. Een systeem dat teert op onze onzekerheid en consumptie aanjaagt. Agenda’s lopen vol om de tijd optimaal te benutten. Maar zelfs als we willen ontsnappen aan dat dichtgetimmerde bestaan, houden we vast aan het ethos van hard en efficiënt werken.
De agendahedonist is iemand die geniet binnen de perken van de klok, die ‘de genotzucht planmatig organiseert en doelmatig benadert’, schrijft Grosfeld. ‘Wanneer een agendahedonist op vrijdagavond uit zijn plaat wil gaan om zijn dichtgetimmerde bestaan van wat lucht te voorzien, moet dat precies in de agenda passen. Hij komt niet los van zijn georganiseerde, rationele bestaan, zelfs niet als hij eruit wíl breken.’ Ook de leuke dingen, die ontspanning zouden moeten brengen, worden karweitjes om af te vinken. In die drukte is er weinig ruimte voor creativiteit, nieuwe ideeën of een radicaal andere koers. Dat wat zich niet zomaar laat berekenen wekt wantrouwen; er wordt pas aan iets begonnen als duidelijk is wat het oplevert. Het zet de agendahedonist vast in een kring van voorspelbaarheid waar een economische markt heerlijk op gedijt.
Ook de liefde ontkomt niet aan prestatiedrang. We spreken vaak over liefde in termen van rationele keuzes, nut en investeringen. We betreden de datingmarkt, onszelf als de mooiste handelswaar gepresenteerd, met vooraf opgestelde lijstjes van wie we zijn, wat we aantrekkelijk vinden, of wat we verlangen. Datingapps maken het mogelijk de hele week efficiënt vol te plannen met afspraakjes met gelijkgestemden binnen een straal van vijf kilometer, algoritmes maken alvast een handige voorselectie op basis van aansluitende voorkeuren. We zijn efficiënter dan ooit, maar brengt het ons werkelijk dichter bij de ander?
De agendahedonist in mij wil het maximale uit het liefdesleven trekken zonder risico, zonder de controle werkelijk uit handen te geven en ruimte te maken voor een ander die mij – en mijn relatie – misschien zou kunnen veranderen op onverwachte manieren. Ik wil net dat beetje openheid dat lucht en (ont)spanning brengt, maar de deur dichtgooien als iets te dichtbij komt. Ik wil liefde zonder risico; intimiteit zonder kwetsbaarheid.
Want ik weet: liefde kan verwoestend zijn. Filosofen als Alain Badiou en Slavoj Zizek noemen de liefde, net als een ramp of revolutie, niet voor niets een Event met een hoofdletter. Het is een gebeurtenis die de normale gang van zaken radicaal doorbreekt, de wereld in een nieuw licht laat zien. Liefde is frictie. Niet gek dat bedrijven romantische of seksuele relaties verbieden op de werkvloer. De tijdverspilling!
Liefde kan een mens veranderen, een nieuw perspectief meegeven omdat er ruimte komt voor de andersheid van de ander, die zich niet laat voorspellen, die de verliefde niet in de hand heeft. Liefde vormt een energiebron voor vernieuwing. Maar dan moet je je wel durven over te geven aan het onbekende. Of inzien dat wie je dacht door en door te kennen eigenlijk nog steeds een mysterie voor je is.
Soms zie ik een man met woeste wenkbrauwen en helderblauwe ogen recht op me aflopen, en duurt het een fractie van een seconde voor ik besef dat dit diegene is die ik al jaren heel dicht bij me heb. Dan lukt het me ineens met andere ogen te kijken en besef ik dat hij ook zijn geheimen heeft, een binnenwereld waar ik geen grip op heb. Dan blijkt de vanzelfsprekendheid die ik soms voel over ons samenzijn een illusie en realiseer ik me hoe wonderlijk het eigenlijk is dat hij er ook vandaag weer voor kiest om met mij te zijn. Dat besef, van zijn vrijheid, doet me naar hem verlangen.
Woordkunstenaar Kae Tempest stelt het simpel maar ontroerend in het nummer Grace: ‘When I stopped looking for me, I was able to find you’. Ironisch genoeg houdt de drang om het liefdesleven te optimaliseren ons juist eenzaam, cirkeltjes draaiend om onszelf. Liefde vind je niet door jezelf goed in de markt te zetten, of door efficiënt te zoeken. Liefde ervaar je als je boven de belangstelling voor jezelf kan uitstijgen. Dit is een grote uitdaging in een moderne samenleving die leert te streven naar winst, macht en spullen. Dat maakt het tot een gevaarlijke kracht. Als we de verbinding kunnen aangaan op onverwachte plekken, buiten onze referentiekaders kunnen treden en normen kunnen doorbreken op het vlak van liefde, verzetten we ons daarmee tegen een systeem dat ons tegen elkaar uitspeelt en ons vervolgens troep verkoopt om die eenzaamheid op te vullen.
Maar liefde laat zich moeilijk moraliseren. Niets is zo persoonlijk en zo politiek tegelijkertijd, aldus Srinivasan. Hoe navigeer je het gesprek op dit ongemakkelijke terrein? ‘Seks bevrijden van de invloed van onderdrukking is niet hetzelfde als beweren dat iedereen kan verlangen naar wat of wie ze maar willen.’ Ze moedigt aan de bevrijding van verlangens niet te zien als kwestie van disciplinering (moedwillig veranderen van onze verlangens in overeenstemming met politieke principes) maar als een kwestie van emancipatie (onze verlangens bevrijden van de politiek). We kunnen niet zomaar onze verlangens aanpassen, en moeten vooral nalaten anderen te vertellen wat ze zouden moeten willen of anderen hun verlangens aanrekenen. Wel kunnen we ons boos maken over systemen die onze verlangens vormen en onrecht in de hand werken, ons tegen elkaar uitspelen en onzeker maken. Misschien blijken onze voorkeuren dan buigzamer dan gedacht.
Liefde kan ontstaan als we ergens aandacht aan schenken. Dit is een schaars goed in een economie die teert op de afbrokkeling van onze concentratiespanne. Toch kunnen we besluiten met een uitnodigende blik te kijken zodat bewondering ruimte krijgt in plaats van afkeer. Srinivasan: ‘Verlangens kunnen ons verrassen, ons ergens heen leiden waar we nooit hadden gedacht te belanden. (…) in de allerbeste gevallen, kunnen onze verlangens zich losmaken van wat de politiek voor ons heeft gekozen, en hun eigen weg gaan.’
In liefde huist een revolutionaire kracht die bestaande machtsverhoudingen kan doen verschuiven. Maar dan moeten we het erotische breder begrijpen dan (onthechte) seksuele relaties. In de westerse, patriarchale samenleving hebben we geleerd de liefde te wantrouwen, die zou ons blind maken en mannen zwak. Maar liefhebben, met alle kwetsbaarheid die daarbij hoort, is geen teken van zwakte. Het geeft juist kracht om verandering in gang te zetten. Eenmaal herinnerd aan waar we echt warm van worden, kunnen we onmogelijk nog een status quo accepteren die ons van elkaar vervreemdt.
Misschien verwacht ik te veel van de liefde als terrein van protest. Maar zelfs in nauwe zin heeft het erotische, verweven als het is met fantasie, een belofte van weerstand tegen een door productiviteitsdwang opgejaagd leven, waar elke minuut van de dag nuttig besteed moet worden. Seks is nog een van de weinige terreinen waar we te midden van een cultuur van efficiëntie en constante verantwoordelijkheid onszelf toestaan om te spelen. Waar genot geen ander doel dient dan het genot zelf. Waar wederzijdsheid en egoïsme in balans zijn en we weer even samen kunnen vallen met ons lichaam en de ander. Niets is in onze drukke levens zo spannend en ontspannen tegelijkertijd als intiem verzet.