Kinderen van de Informator – De Groene Amsterdammer


Grootmeestergroep Hoogovenschaaktoernooi Aleksandar Matanovic met rechts Milko Bobotsov, 1968

©  Peter van Zoest / ANP

Op woensdag 9 augustus overleed Aleksandar Matanovic in zijn geboorteplaats Belgrado, de hoofdstad van Servië. Toen hij een actief schaker was, was Belgrado de hoofdstad van het nog ongedeelde Joegoslavië, wat toen het tweede schaakland was, achter de Sovjet-Unie. Matanovic werd 93 jaar en nadat de Rus Joeri Averbach vorig jaar stierf op 100-jarige leeftijd was hij de oudste grootmeester.

Hij was een sterke schaker, die drie keer kampioen van Joegoslavië werd en veel internationale toernooien won. Hij deed ook zeven keer mee aan het Hoogovenstoernooi, dat hij in 1957 won. Ik heb ook vier keer tegen hem gespeeld (2½-1½ voor Aleksandar) en ik leerde hem kennen zoals iedereen hem kende, als een vriendelijke en uiterst correcte man. Tussen 1954 en 1978 speelde hij voor Joegoslavië elf keer in de olympiade en in die tijd werd Joegoslavië zes keer tweede, steeds achter de Sovjet-Unie. De drie musketiers van het Joegoslavische schaak waren Gligoric, Ivkov en Matanovic. Later kwam Ljubojevic erbij, die veel jonger was.

De enorme invloed die Matanovic had, kwam door iets anders. In 1966 richtte hij de firma Sahovski Informator op, die in eerste instantie twee keer per jaar een boek publiceerde met de belangrijkste partijen van de afgelopen periode en zich later steeds uitbreidde, met encyclopedieën over openingen en eindspelen en mooie combinaties en wat al niet meer.

Maar dat begin had eigenlijk alles al, ook al de informatortaal waarin alle vaak voorkomende evaluaties van een stelling (wit staat beter, wit staat een tikje beter, zwart heeft initiatief…) door een symbool werden weergegeven.

Al gauw was het zo dat iedere serieuze schaker zijn koffer volpropte met de Joegoslavische Informators als hij op reis ging naar een toernooi. Als voorbereiding op een olympiade kwamen de teamleden overeen wie welke Informators mee zou nemen.

Ik herinner me dat ik in 1978 een toernooi in Kiev zou spelen en dat ik pas in de taxi naar Schiphol bedacht dat ik alleen maar Informators in mijn tas had ingepakt en verder geen kledingsstuk of tandenborstel. Natuurlijk, first things first. ‘Ach, ik heb de essentiële bagage, dus we zien wel’, zou ik meestal denken, maar voor de Sovjet-Unie, die geen consumentenparadijs was, vond ik dat toch te link en ik liet de taxi terug naar huis gaan, waar ik mijn spullen ophaalde.

Op Schiphol zat iedereen al in het vliegtuig naar Moskou en ik verbeeldde me dat de andere passagiers me bewonderden om de nonchalance waarmee ik op het laatste moment nog naar binnen stapte, alsof het vliegtuig naar Moskou een tram was waarvan er altijd wel over tien minuten een nieuwe komt als je hem mist.

We zijn allen de kinderen van de Informator, zei Garry Kasparov. Als Alexandar Matanovic de vader van de Informator is, is hij dus de opa van Garry. Tot het eind liep Matanovic kwiek en rechtop en in februari van dit jaar hield hij in Belgrado ter gelegenheid van de honderdste geboortedag van Svetozar Gligoric een toespraak over hun rivaliteit en hun vriendschap.

De partij hieronder is uit een van de jaarlijkse matches tussen de Sovjet-Unie en Joegoslavië. In 2007 werd het in Moskou nog eens overgedaan. De Sovjet-Unie bestond niet meer en Joegoslavië ook niet, maar de spelers nog wel. Viktor Korchnoi, ooit voor landverrader uitgemaakt, speelde weer voor de Sovjet-Unie. Ook in 2007 won het team van ‘voorheen de Sovjet Unie’, net als vroeger, en Matanovic speelde er zijn laatste officiële partijen, twee remises tegen een oude rivaal, Mark Taimanov.




https://www.groene.nl/artikel/kinderen-van-de-informator