© Harry Pot / Anefo / Nationaal Archief
De IJslandse grootmeester Fridrik Olafsson overleed op 4 april na een korte ziekte, hij werd 90 jaar oud. Hij schaakte tegen bijna alle wereldkampioenen, zij waren sterker, maar Olafsson, die lang tot de beste twintig van de wereld behoorde, kon ze toch vaak verslaan.
Toen de Engelse meester David Levy hem in 1979 voor het tijdschrift Chess vroeg wat de meest gedenkwaardige gebeurtenis in zijn schaakloopbaan was geweest, zei Fridrik (in IJsland wordt iedereen altijd bij zijn of haar voornaam genoemd, ook in de kranten, dus ik doe het hier ook) dat het was gebeurd tijdens het kandidatentoernooi van 1959, dat in verschillende Joegoslavische steden werd gespeeld.
Dat toernooi werd gewonnen door Michail Tal, die daardoor een jaar later wereldkampioen werd door Michail Botwinnik in een tweekamp te verslaan.
In Zagreb won Fridrik van de latere wereldkampioen Tigran Petrosian. Op het plein voor de toernooizaal stonden schaakfans die de partijen op grote demonstratieborden konden volgen. Ze waren teleurgesteld doordat eerder op de dag de nationale schaakheld Svetozar Gligoric had verloren van Michail Tal.
Toen Fridrik van Petrosian had gewonnen waren de fans uitzinnig van vreugde, omdat er een licht anti-Russische stemming was ontstaan. Anti-Russisch? Tal was een Let en Petrosian een Armeniër, maar in die tijd waren het voor de westerlingen nog allemaal Russen.
Dat uitzinnige publiek stormde buiten op Fridrik af, ze tilden hem op en droegen hem op hun schouders naar zijn hotel. Tegen Chess zei hij in 1979 dat hij wel een beetje bang was geworden en dat hij zo snel mogelijk van hun schouders sprong en in het hotel hard wegrende.
Eerder in 1959 had hij in Beverwijk het Hoogovenstoernooi gewonnen. Hij kwam daar graag, of het toernooi nu Hoogovens of Corus heette, in Beverwijk of later in Wijk aan Zee. In totaal was hij er zeven keer en in 1976 won hij het weer, toen samen met de Joegoslaaf Ljubomir Ljubojevic.
Voor het grootste deel van zijn schaakjaren was Fridrik een semi-prof, soms geholpen door IJslandse staatsbeurzen voor prominente schakers. Hij werkte lang voor het ministerie van Justitie en later, van 1984 tot 2005, was hij secretaris-generaal van het parlement.
Van 1978 tot 1982 was hij president van de FIDE, als opvolger van Max Euwe, die zijn goede verhouding met de schaakbond van de Sovjet-Unie had verspeeld door het op te nemen voor de legitieme belangen van de emigrant Viktor Korchnoi.
De charmante jurist Fridrik was geknipt voor de functie, maar zijn bewind bij de FIDE duurde maar vier jaar. In 1982 werd hij bij de presidentsverkiezing verslagen door de Filipijn Florencio Campomanes, en dat had er mee te maken dat hij de steun van de Sovjet-Unie had verloren doordat hij het een jaar eerder had opgenomen voor de vrouw en de zoon van Korchnoi, die in de Sovjet-Unie waren achtergebleven en daar weg wilden.
Steeds weer Korchnoi, steeds weer de Russen. Een paar weken geleden schreef ik hier over Corry Vreeken, die in 1987 van Campomanes niet vrouwengrootmeester mocht worden, omdat ze bij de WK-match in 1978 op de Filippijnen te heftig was opgekomen voor Korchnoi.
Fridrik speelde later niet zo veel meer, maar wel steeds in het jaarlijkse Reykjavik Open. In 1984 deed ik daar ook mee en op de vrije dag van het toernooi nodigde Fridrik mijn vrouw en mij uit om samen met de Amerikaan Robert Byrne, die net als Fridrik ook een wereldkampioenskandidaat was geweest, bij hem en zijn vrouw langs te komen voor een lunch.
Ik vond het een eer en het was heel gezellig. Nu ik nog eens in de databank snuffelde, zag ik dat Byrne in de laatste ronde van het toernooi van Fridrik won. Aan het bord geen dankbaarheid voor gastvrijheid, en zo hoort het ook.
Zoals bij ons Max Euwe de Vader des Vaderlands was van het Nederlandse schaak, zo werd Fridrik in IJsland geëerd. Hij kreeg daar in 1972 het ridderkruis van de orde van de Valk en in 1980 zelfs het groot ridderkruis van die Valk.
In 2008 kwam er een IJslandse postzegel omdat hij vijftig jaar eerder, door zijn resultaat in het interzonale toernooi in het Sloveense Portoroz, de eerste IJslandse grootmeester was geworden. Op de zegel stond de slotstelling van de partij die hij in Portoroz van Bobby Fischer had gewonnen.
Zijn geboortedag 26 januari is sinds 2012 in IJsland de nationale schaakdag en in 2015 werd hij ereburger van Reykjavik. En afgezien van al die eerbetonen, Fridrik was een buitengewoon aardig persoon.
https://www.groene.nl/artikel/op-de-schouders-van-joegoslavische-fans