Op weg naar Toronto – De Groene Amsterdammer


In 2018 werd Praggnanandhaa de vijfde jongste grootmeester ter wereld en de jongste Indiër die de titel behaalde

© ARUN SANKAR / AFP / ANP

Toen de jonge Indiër Praggnanandhaa zich had geplaatst voor het kandidatentoernooi voor het wereldkampioenschap van 2024, werd hem gevraagd of dat wereldkampioenschap tegenwoordig nog wel belangrijk was.

De vraag was begrijpelijk. Magnus Carlsen, de beste schaker, doet er niet meer aan mee. Voor de topspelers is er een overvloed aan lucratieve toernooien. Een tweekamp om het wereldkampioenschap kost maanden van voorbereiding. Is het nog wel de moeite waard?

Pragg gaf een duidelijk antwoord. Om het wereldkampioenschap spelen was nog steeds het hoogste dat een schaker kan bereiken en iedere schaker wilde dat. Het zou ook wel vreemd zijn als hij er anders over dacht.

Het instituut van het wereldkampioenschap dateert van 1886 en er zijn, afgezien van de vier soldatenkeizers uit de periode van chaos – 1993 tot 2006 – toen de FIDE de macht over het stuur was verloren, sinds 1886 slechts zeventien wereldkampioenen geweest. Het zou raar zijn als een achttienjarige topspeler niet de ambitie had om de volgende te worden.

Vorige week schreef ik over Vaishali, de zuster van Pragg, die in het FIDE Grand Swiss op het Isle of Man probeerde om zich te kwalificeren voor het kandidatentoernooi van de vrouwen. Het is gelukt, ze won het Grand Swiss, wat betekent dat broer en zus volgend jaar april beiden in Toronto zullen proberen uitdager van de wereldkampioen te worden, Vaishali bij de vrouwen, Pragg bij de mannen.

Er deden op het Isle of Man vijf Nederlanders mee, vier mannen met als kopman Anish Giri en een vrouw, Eline Roebers. Ondanks een eindsprint van 3 uit 3 kwam Giri een half punt tekort voor de kwalificatie voor Toronto. Hij was nauwelijks teleurgesteld, want hij had zich gericht op een andere manier om daar te komen, via het FIDE Circuit.

Ik moet bekennen dat ik tot een week geleden niet wist dat dit bestaat. Het circuit is een kolfje naar de hand van de rekenmeesters. Topschakers kunnen in allerlei toernooien punten verdienen en door een uiterst ingewikkeld systeem wordt er aan het eind van dit jaar één plaats in het kandidatentoernooi toegekend. Giri staat er op dit moment het best voor in dat FIDE Circuit, maar hij kan in de laatste maanden van het jaar nog ingehaald worden.

Over verschillende sporten, ik denk vooral aan tennis, lees je wel eens dat het spel van de topvrouwen attractiever voor het publiek is geworden dan dat van de mannen. Het zou komen doordat de mannen te goed zijn geworden. In hun geperfectioneerde techniek zou de amateur zich niet meer kunnen herkennen. De Palestijns-Amerikaanse geleerde Edward Said, die beroemd werd door zijn boek Orientalisme, schreef al in 1999 over de ‘droevige neergang’ van het mannentennis. Sindsdien is daarin toch nog veel moois vertoond.

Over het topschaak van vrouwen is ook wel geschreven dat het dichter bij het schaak van begaafde amateurs staat en daardoor leuker is dan dat van de manlijke topspelers. Of dat nu waar is of niet, ik merk dat ik bij het kiezen van een partij vaak terecht kom bij Eline Roebers.

Over de volgende partij schreef Herman Grooten op schaaksite.nl: ‘Ik denk dat elke speler schaakt om zulke partijen te kunnen afleveren!’ De tegenstander Elina Danielian is grootmeester…‘

Elina Danielian is grootmeester onder de vrouwen en onder de mannen en was lang de sterkste schaakster van Armenië. Door een huwelijk met een Nederlandse schaker woonde ze een aantal jaren in Winschoten. Ze speelde toen wel voor de schaakclub Groningen, maar internationaal bleef ze altijd voor Armenië uitkomen.




https://www.groene.nl/artikel/op-weg-naar-toronto