Veel gelegenheid heeft de Amerikaanse kiezer niet gekregen om het contrast tussen Donald Trump en Kamala Harris direct te ervaren. Eén keer troffen die twee elkaar in een debat, afgelopen september. Harris, zo werd al snel duidelijk, had zich voorbereid om zoveel mogelijk Trumps gevoelige snaar te bespelen: de suggestie dat hij er niet bij hoort en er niet bij past, bij het selecte gezelschap van politieke leiders dat een wereld met een veranderende machtsbalans mag bestieren. ‘Ik heb de wereld rondgereisd’, zei Harris terwijl ze een blik op de man naast haar wierp. ‘En wereldleiders lachen Donald Trump uit.’
Harris’ opmerking, gestoeld op waarheid of niet, was badinerend. Als de Democraten de verkiezingen hadden gewonnen, waren haar woorden de geschiedenis ingegaan als koele arrogantie waarmee een fopfiguur op zijn plek werd gezet. Maar Trump won. En dus is Harris’ uitspraak tekenend voor misplaatst zelfvertrouwen. Een middelvinger, zo is Trump vaak omschreven, opgestoken naar de liberal elites. Met de huidige verkiezingsuitslag – Trump in alle opzichten populairder dan het Democratische alternatief – is die vinger naar beneden gegaan om een vuist te vormen, klaar om een stomp uit te delen. De wereldleiders waar Harris naar verwees moeten nu hun gezicht in de plooi houden, Trump feliciteren en hem de komende jaren de hand schudden in Washington en op internationale fora.
In het debat reageerde Trump gestoken op de opmerking van Harris. ‘Viktor Orbán heeft gezegd dat ik opnieuw president zou moeten worden’, reageerde hij, als bewijs dat hij wel degelijk wereldwijd aanzien geniet. Ook deze riposte was veelzeggend. Een ex-president van het machtigste land ter wereld die zich optrekt aan de leider van een EU-land met minder dan tien miljoen zielen. ‘Hij is premier van Hongarije’, voegde Trump toe, waarschijnlijk niet ten overvloede, ‘en een van de meest gerespecteerde leiders ter wereld, ze noemen hem een strongman, omdat hij hard en slim is.’
Die ‘ze’ die het etiket strongman gebruiken zijn in de regel onderzoekers en journalisten. Als aanbeveling is de typering niet bedoeld. In Strongmen: Mussolini to the Present plaatst historicus Ruth Ben-Ghiat, expert op het gebied van het Italiaanse fascisme, Trump in een historische lijn van autoritaire mannen die ‘alles en iedereen uitbuiten voor persoonlijk gewin’ en ‘alleen waarde in mensen zien als ze zijn vijanden bestrijden en hem openlijk adoreren’. De strongman, aldus Ben-Ghiat, maakt gebruik van propaganda om de aandacht van de natie vast te houden en presenteert zichzelf als een viriele figuur die wel even de touwtjes in handen zal nemen. Klinkt ideaal, dachten aanzienlijk meer Amerikanen dan bij de verkiezingen in 2020, toen Trump werd weggestemd ten faveure van een president die hem aanmerkte als een gevaar voor de democratie.
Trumps overwinning is een ontnuchterende gebeurtenis, zowel voor de Verenigde Staten zelf als voor de wereld waarin de VS al bijna een eeuw de toon zetten. Tot 5 november 2024 kon Trump worden afgedaan als een politieke aberratie. Het kon lijken alsof de VS even hadden geëxperimenteerd met een radicaal ander presidentstype, om daarna schielijk weer terug te keren naar een bekende figuur met de rimpels van meer dan een halve eeuw in Washington op het gezicht. Die mentale verdedigingslinie – Trump is niet wat wij Amerikanen ten diepste zijn – is geslecht. Na een poging een legitieme verkiezingsuitslag teniet te doen en na strafrechtelijke vervolging bleek Trump juist populairder te zijn geworden.
Hoezeer Trump een uitdrukking is van een nieuw Amerika, blijkt uit de aanwas van Republikeinse stemmers. Trump trok aanzienlijk meer kiezers uit allerlei minderheidsgroepen: latino’s, Afro-Amerikanen, Aziatische Amerikanen. Verschillende Amerikaanse media trokken de conclusie dat deze omslag voorspeld was. ‘Het boek dat de verkiezingsuitslag van 2024 voorspelde’, schreef politiek commentator Ezra Klein in The New York Times. ‘De strateeg die Trumps multi-raciale coalitie voorspelde’, kopte The Atlantic. Het ging over Patrick Ruffini, een opinie-onderzoeker die in 2023 het boek Party of the People: Inside the Multiracial Populist Coalition Remaking the GOP schreef. De Republikeinse Partij wordt in toenemende mate de thuishaven van kiezers in de lagere inkomensgroepen en zonder universitaire diploma’s, betoogde Ruffini, ongeacht etnische achtergrond. Wat nog ontbrak was een verkiezingsuitslag om deze theo-rie echt te kunnen staven. Inmiddels is die er wel.
Nu was Ruffini niet de enige die zag dat de Grand Old Party in toenemende mate een volkspartij aan het worden was, terwijl de samenstelling van het Amerikaanse volk steeds meer veranderde. Het is al langer de droom van sommige Amerikaanse conservatieve intellectuelen dat de Republikeinse Partij het zogeheten working class conservatism omarmt, een ideologie die een breuk moet forceren met het sociaal-economische model waarin mondiale vrije markten en meritocratie de uitgangspunten zijn. Wat daarvoor in de plaats moet komen is een meer afgesloten samenleving, met nadruk op hechte gemeenschappen en ‘traditionele familiewaarden’, politiek steno voor gezinsvorming door heteroseksuele koppels. Handelsbarrières, minder migratie en strijd tegen het recht op abortus horen daarbij. Aanstaand vicepresident JD Vance, liefhebber van conservatieve literatuur over een decadent en verweesd Amerika, geldt als adept van deze stroming.
Nu is er veel aan te merken op het idee dat het nieuwe republikeinisme het lot van werkende gezinnen verbetert. Als president verlaagde Trump belastingen, maar vooral voor de rijke bovenlaag. Zijn voorgestelde handelsbarrières zullen het leven naar verwachting eerder duurder dan betaalbaarder maken. Van de beloofde terugkeer van industriebanen kwam meer terecht tijdens de Biden-jaren dan daarvoor. Trump en Vance laten hun oren vooral hangen naar libertaire techmiljardairs als Elon Musk en Peter Thiel.
© Callaghan O’Hare / Reuters
Maar voor veel kiezers doet dat niet ter zake. Verkiezingen zijn in gelijke delen afrekening en aspiratie. Het eerste deel trof de Democraten, het tweede deel ging naar Trump, die nieuwe -kiezersgroepen, en daarbinnen met name jonge mannen, wist te trekken. In de witte werkende klasse zat niet veel electorale rek meer, die was in 2016 al voor een groot deel bij Trump aangehaakt. Acht jaar later is een conservatieve doorstart mogelijk gebleken, dankzij nieuw kiezersbloed.
De geografische uitsortering van de Trump-stemmers laat zien hoezeer Amerika als geheel naar uiterst rechts aan het opschuiven is. Er was bijna geen kiesdistrict in Amerika waar de Democraten het beter deden dan de vorige verkiezingen, terwijl de Republikeinen vrijwel overal hun aandeel in het totale aantal stemmen wisten te vergroten. Bovendien was Trump deze keer geen uitprobeersel meer. Trump mag opnieuw naar het Witte Huis, met zijn bewezen afkeer van de democratische instituties zoals een onafhankelijke rechterlijke macht, een pers die tegenspreekt en wetten en regels die macht inkaderen. Ook daarin sluiten de VS aan bij een mondiale trend: politieke onvrede vertaalt zich in het afwijzen van de liberale democratie.
Telkens wanneer dit soort ontwikkelingen duidelijk zichtbaar worden, is de man nooit ver weg die zich boog over de vraag of liberale democratie al dan niet een universeel eindstation zou zijn. In de Financial Times concludeerde Francis Fukuyama, die begin jaren negentig The End of History schreef, onlangs dat er sprake is van een ‘nieuwe fase in de Amerikaanse geschiedenis’. De dominantie van Trumps nieuwe Republikeinse Partij in Washington (het presidentschap, de Senaat en waarschijnlijk ook het Huis van Afgevaardigden), in de rechterlijke macht (vooral het Supreme Court) en in het land (Trump won de popular vote en alle swing states) betekent dat Amerika een algehele breuk met het liberale model kan forceren. ‘Het is duidelijk dat een grote meerderheid van de working class-kiezers niet maalde om Trump als bedreiging van zowel de binnenlandse als de buitenlandse liberale orde’, schreef Fukuyama.
Nu bestaat er altijd een kans dat de Amerikaanse pendule weer de andere kant op slaat. Uiteindelijk was ook deze verkiezing er een van kleine verschillen met een grote uitkomst. Trump won iets meer dan de helft van het totale aantal stemmen, Harris net een paar procent minder. De verschuiving richting Trump, zo bezien, is dan eerder breed dan diep. Bij de midterm van de verkiezingen van 2026 kunnen de Republikeinen – zoals meestal gebeurt met de partij die het Witte Huis in handen heeft – juist weer verliezen. En wellicht lukt het de Democraten om zich de komende vier jaar te ontpoppen tot een partij die nieuwe kiezers trekt, in plaats van oude kwijtraakt. Maar dit zijn dunne misschiens, vanwege verschillende redenen.
Want het is gebleken dat open en eerlijke verkiezingen, plus het respecteren van de uitslag daarvan, geen gegeven zijn onder Trump. Tot aan de laatste dag van de verkiezingen herhaalde hij dat de stembusuitslag van 2020 vervalst was. Hoezeer dit sjibbolet de basis legt voor de komende vier jaar, blijkt uit een gesprek dat politieke stokebrand Steve Bannon voerde met Kash Patel, een advocaat die in verschillende rollen diende in de eerste regering-Trump en nu grote kans maakt om hoofd van de cia te worden. ‘We gaan achter de mensen in de media aan die Joe Biden geholpen hebben om de presidentsverkiezingen te vervalsen. We komen achter jullie aan’, sprak Patel in antwoord op Bannons vraag of hij klaar stond om ‘resultaten te leveren’.
Trump zelf heeft al aangekondigd op de eerste dag van zijn presidentschap een wet uit te vaardigen om ministeries, universiteiten en digitale media te kunnen vervolgen wanneer ze betrokken waren bij ‘censuur’. De woorden ‘desinformatie’ en ‘misinformatie’ mogen niet worden gebruikt om politieke leugens te ondervangen, suggereerde Trump. Hij zegt dit te doen in naam van de ‘vrijheid van meningsuiting’. In de praktijk geeft hij zichzelf een instrument in handen om instanties te dwarsbomen die geen doorgeefluik voor trumpiaanse propaganda zijn.
En zelfs als een open democratie met de mogelijkheid om via de stembus van leider te wisselen een intact onderdeel van de democratie in Amerika blijft, is de vraag hoe het tegendeel van Trump eruit moet zien. Deze verkiezingen boden een alternatief voor trumpisme op vele fronten. Het beleid gedurende de Biden-jaren stond aanzienlijk meer in dienst van de werkenden dan alles wat de Republikeinen en Democraten daarvoor hebben gedaan. Voor het eerst sinds lange tijd stegen lonen aan de onderkant en daalde ongelijkheid in Amerika. Gezinnen kregen meer belastingkorting en financiële steun dan daarvoor. ‘Hoewel inflatie pijn deed’ brachten de afgelopen jaren ‘de meest dramatische vermindering van ongelijkheid in decennia’, zo blikte economisch historicus Adam Tooze terug op ‘Bidenomics’ in een artikel dat verscheen in de London Review of Books. De keuze voor Harris was een keuze voor bestendiging van dit beleid, gecombineerd met de waarschuwing dat Trump een gevaar voor democratie en rechtsstaat is. Het bleek onvoldoende kiezers te trekken.
Wat de Democraten langdurig zal hinderen is dat Amerika’s toewijding aan het recht, een belangrijke pijler van de liberale democratie in internationaal verband, ook onder hun bewind voor velen inconsequent gebleken is. De totale vernietiging van Gaza en de vele duizenden burgers die daar door Israëlisch gebruik van Amerikaanse wapens zijn gevallen, hebben voor velen Amerika’s aanspraak op een rol als hoeder van mensenrechten uitgehold. De morele verontwaardiging van de ongelimiteerde steun van de regering-Biden aan Israël bleek een belangrijke reden dat Harris kiezers kwijtraakte.
Dit voorbeeld toont hoezeer er ook grote politieke constanten zijn, ondanks de verschillen tussen de twee partijen die stuivertje wisselen in de Amerikaanse politiek. Een focus op China als de grote vijand, een zekere mate van protectionisme en America first-denken verbonden het eerste presidentschap van Trump en dat van Biden met elkaar. Een openlijke keuze voor macht boven recht, als dat zo uitkomt, is daarbij gekomen. In een aantal opzichten is het nieuwe Amerikaanse tijdperk wellicht al in 2016 begonnen en zet het door, onafhankelijk van wie er president is.
De laatste reden dat Amerika wellicht niet zomaar terugbuigt, weg van uiterst rechts, is dat de strongman het tij overduidelijk mee heeft. Het afgelopen jaar heeft weinig verkiezings-uitslagen opgeleverd waarin partijen die waarschuwen voor democratisch en rechtsstatelijk verval aan de winnende hand bleken. De uiterst-rechtse stroming voor wie het autoritaire model juist een aantrekkelijke oplossing vormt voor economische en sociale zorgen deed het consequent beter. Als hij straks aantreedt, wacht Trump dan ook een wereld waarin hij zich eenvoudig thuis kan voelen.
Vladimir Poetin zit nog steeds in het Kremlin, en is in de tussenliggende periode een vernietigingsoorlog tegen Oekraïne begonnen. Een al dan niet tijdelijk staken daarvan op Russische voorwaarden is iets waar Trump ontvankelijk voor is. Xi Jinping is nog steeds de grote tegenstrever van de Amerikaanse president, maar straks spreken ze in ieder geval wel weer dezelfde taal. Narendra Modi werd voor de derde keer verkozen tot premier van India. In Europese democratieën – de Duitse, de Franse, de Nederlandse – krijgt autoritair rechts steeds meer voet aan de grond. Orbàn ziet met Trump terug in het Witte Huis zijn wens vervuld. Pogingen om deze antiliberale wereldorde met steun van kiezers af te remmen lopen steeds op weinig uit.
De Democraten, ondertussen, gaan door de fases van verwerking heen. De schuldvraag moet -worden beantwoord, gelet op de toon in veel media die liever deze partij dan die van Trump aan de macht zagen. Misschien had Biden eerder moeten opstappen, of zoals aanvankelijk beloofd het bij één termijn moeten houden. Maar het is de vraag of de huidige politieke ontwikkelingen in Amerika nog passen in een regulier patroon waarbij kiezers vooral goed blijken in politiek afstraffen en de verliezer het met een nieuw gezicht over een paar jaar opnieuw kan proberen.
Nu ook in Amerika het autoritaire denken een meerderheid voor zich wint, blijft er weinig reden over om te kunnen geloven dat de liberale democratie na een aantal woestijnjaren zomaar weer komt bovendrijven als het meest aanlokkelijke politieke model.
Lees verder