‘Pis over een jaargenoot heen’ – De Groene Amsterdammer


‘Ha stelletje klapmongolen, nu gaat het echt beginnen.’ Op 24 november 2022 krijgen de ‘feuten’ die zich willen aansluiten bij het dispuut Areiopagos (Ares) van de Amsterdamse studentenvereniging L.A.N.X., een brief met instructies van hun groencommissie. Ze zullen die ochtend om 6.20 uur het vliegtuig nemen naar de Roemeense hoofdstad Boekarest. ‘De tijd van kinderspel is voorbij’, schrijven de ontgroeners van L.A.N.X., dat is verbonden aan de Vrije Universiteit; het is ‘tijd om echt aangepakt te worden’. De studenten krijgen op het hart gedrukt te allen tijde te doen wat hun wordt opgedragen en geen contact op te nemen met ouders of vrienden – ook ‘jullie sociale media worden door ons 24 uur per dag gemonitord’. Op ongehoorzaamheid staan sancties. ‘Verder mag überhaupt niemand iets over deze weken weten, zowel nu als in de toekomst niet’, waarschuwen de ontgroeners in de brief.

In Boekarest moeten de ‘sjaars’ direct naar een internetcafé en inloggen op de10endeldarmpjes@gmail.com voor verdere instructies. Ze moeten een fiets huren, bij verschillende cafés in mankini een ‘gouden triangel’ drinken, op het Piata Revolutiei minstens 21 meter kruipen met hun neus in het achterste van de feut voor hen en op de ‘welbefaamde Matache Market’ de grootste vis kopen die ze kunnen vinden om elkaar daarmee in het gezicht te slaan. Videobeelden moeten als bewijs om 20.21 uur die dag via WeTransfer naar de ontgroeners gestuurd worden.

Daarnaast is het de bedoeling dat de aspirant-leden werken aan het ‘legendarische Ares Puntenklassement’ dat ‘al jaren gebruikt wordt bij grote activiteiten’. De ‘Boekarest Edition’ bestaat uit vier pagina’s met ongeveer tachtig activiteiten, gerangschikt naar Algemeen (zoals: ‘jat een item uit The Buddhist Stripteaseclub’ – 12 punten), Vunzig (‘pis over een jaargenoot heen’ – 21 punten, ‘laat je piemel zien aan een onbekende’ – 21 punten), Dames- en seksgerelateerd (‘regel een vluchteling’ voor seks – 30 punten; ‘naai een emmer in een steeg’, waarbij ‘emmer’ staat voor vrouw’ – 21 punten), Bonding (‘Theezakje bij jaargenoot’ = ballen op mond jaargenoot – 4 punten), Aanvaring met de autoriteit (‘urineren over een politieauto’ – 21 punten), Drankgerelateerd (‘tampon wodka in je anus stoppen’ – 10 punten).

Iedere dag moeten de novieten op een vastgestelde tijd beeldmateriaal als bewijs uploaden. Aan het eind van de reis zal een ranglijst gemaakt worden: de laatste vijf kunnen een sanctie verwachten, de laatste drie een nog zwaardere sanctie daarbovenop, ‘zodat u eindelijk een keer afleert om van die watjes te zijn’.

De bron die deze informatie naar De Groene lekt, heeft het scorelijstje gezien: de winnaar had 180 punten behaald.

Tom Brink, lid van het bestuur van L.A.N.X. (waarin ook een Ares-lid), is er even stil van en reageert dan geschokt. ‘We wisten dat Ares in 2022 naar Boekarest is geweest, maar deze opdrachten hebben we niet gezien en ze voldoen niet aan onze Leidraad Groentijd. Het taalgebruik slaat ook nergens op’, vindt hij. ‘Die uitspraken over “emmers” verwijzen natuurlijk naar die speeches over sperma-emmers van het asc, die toen net waren uitgelekt’, zegt hij terwijl hij beduusd de opdrachtenlijst doorneemt. ‘Het is wel een puntentelling, hè; je hóeft het niet te doen.’ Sociaal psychologen die de brief hebben gezien, twijfelen daaraan: in dit soort situaties zorgen groepsdruk en het gedreig met sancties dat mensen makkelijk over hun grenzen gaan.

Dergelijke incidenten kwamen tot dusver vooral naar buiten over corporale verenigingen. L.A.N.X. noemt zichzelf weliswaar het ‘VU-corps’, maar is dat officieel niet. Breiden de ontgroeningsschandalen zich nu ook uit naar semi-corporale verenigingen? Hoe kan dat in deze woke tijden? Zijn verenigingen überhaupt bezig met de gedragscodes die misstanden moeten voorkomen?

De Groene benaderde een kleine twintig studentenverenigingen. Behalve L.A.N.X. wilden daarvan alleen het Delftse Virgiel en het Tilburgse Sint Olof praten. Daarnaast spraken we met vijftien (ex-)leden van verschillende studentenverenigingen verspreid over het land. Allemaal willen ze hun ervaringen alleen anoniem delen. Niet omdat ze een zwijgcontract hebben getekend, maar omdat je niet met journalisten praat. ‘Die maken studentenverenigingen zwart. De wereld haat ons’, zegt Marco, lid van een dispuut in de Randstad en oud-bestuurslid. ‘Er zijn duizend ontgroeningen, maar de tien stomste halen het nieuws. Ontgroening is zwaar, maar je maakt keihard vrienden’, weet hij uit ervaring.

Voormalig Minerva-lid Sofie: ‘In de media gaat het altijd over ontsporingen. Toen de geneeskundecommissie van Minerva naar Lesbos ging om daar te helpen, heb ik er niets over gelezen. Dát komt niet in het nieuws.’ Ze praat misstanden niet goed, maar benadrukt dat het gaat om incidenten die onontkoombaar zijn bij grote groepen jonge mensen die flink drinken. ‘Het zijn rotte appels, losers. Vreselijke gasten die keihard moeten worden aangepakt, want ze bederven het voor de rest.’

Op het eerste oog lijkt er iets te zeggen voor die lezing. Bij de meeste van de 49 verenigingen die zijn aangesloten bij de Landelijke Kamer van Verenigingen is de Kennismakingstijd (kmt) grotendeels aangepast aan de gedragscodes van universiteiten. ‘Er mag echt niets meer’, zeggen sommigen van de studenten die we spreken. ‘Woke’, vindt het senaatslid van L.A.N.X. ‘En dat is ook goed hoor’, haast hij zich erbij te zeggen.

‘Sjaars’ gaan nog steeds op kamp en moeten vaak fysiek werk doen in het bos of op de hei; ‘ingedikt zitten’, liedjes en de ‘mores’ van de vereniging leren en het geblaf van ouderejaars ondergaan. Zo gaat het zo’n beetje overal. Wie te laat is op appèl, moet bij sommige verenigingen door een bak modder tijgeren. Maar eerstejaars mogen geen alcohol meer drinken en krijgen per dag drie (niet al te lekkere) maaltijden en minstens zes uur slaap. Fysiek of geestelijk geweld is verboden. Er mag niet gediscrimineerd worden op basis van iemands sekse, ras, geaardheid, afkomst of levensovertuiging. Iemand dwingen tot of dreigen met vernederende handelingen is eveneens verboden, net als ongewenste intimiteiten, seksueel getinte opmerkingen of inbreuk maken op iemands lichamelijke integriteit.

Het Delftse Sint Jansbrug stuurt bijvoorbeeld alle oudere leden die met ‘nullen’ in contact komen een uitgebreide lijst met don’ts, zoals: ‘Op het kamp mogen nullen enkel gezamenlijk worden aangesproken. Leden mogen zich dus niet op specifieke personen richten of nullen op basis van uiterlijk, religie of andere persoonlijke kenmerken aanspreken of iets laten doen.’ Of: ‘Vozen met nullen is ten strengste verboden. Je maakt gebruik van de machtspositie die een lid heeft ten opzichte van de nullen.’

Bij het Delftse Virgiel is zelfs nauwelijks nog sprake van een ontgroening, als we bestuursvoorzitter Jitse Trip mogen geloven. Het doel is volgens Trip: ‘Je plekje vinden op de vereniging.’ De belangrijkste aanpassing is de aandacht voor welzijn. Eerstejaars krijgen bijvoorbeeld voorlichting over drank en een workshop over seksuele omgangsvormen – iets wat veel verenigingen tijdens de kmt doen, laten verschillende lokale kamers van verenigingen weten.

In die zin lijken verenigingen echt van goede wil. Niet voor niets geeft Sander Dalenberg, kolonel bij Defensie, al jaren workshops over veilig ontgroenen aan studenten. Bij de Koninklijke Militaire Academie (kma) hield hij alle initiatierituelen tegen het licht en hielp hij die veranderen. Ook bij studentenverenigingen ziet hij de wil dingen anders te doen. ‘Enerzijds vanwege de negatieve publiciteit van de afgelopen jaren, anderzijds omdat het maatschappelijk inmiddels ook minder geaccepteerd is.’ Zo veroordeelt negentig procent van de studenten verenigingen die lichamelijk of psychologisch over de schreef gaan, bleek in 2021 uit een enquête van het platform StudeerSnel onder achthonderd studenten.

Maar zo transparant als de kmt is, zo ondoorzichtig zijn de ontgroeningen bij disputen: de clubs binnen verenigingen waarvan studenten ook lid kunnen worden. Opdrachten zijn geheim. Ook onderling praten studenten er niet over. Soms uit schaamte, vaak om het verrassingseffect niet te bederven. Zelfs als het om ‘milde’ ontgroeningen gaat. Dalenberg krijgt er geen voet aan de grond en vraagt zich af in hoeverre besturen er vat op hebben.

Te weinig, zo bleek tijdens een congres in juni. Volgens de Landelijke Kamer van Verenigingen maken besturen zich zorgen omdat ze lastig inzicht krijgen in wat er bij disputen gebeurt, terwijl ze daar wel verantwoordelijk voor zijn. Veel disputen moeten hun draaiboek voor de ontgroening ter goedkeuring voorleggen, maar er is weinig controle mogelijk. Opdrachten vinden plaats buiten het zicht: in dispuutshuizen of in het buitenland. ‘Met tien bestuursleden op 2300 leden kunnen we onmogelijk overal toezicht houden’, zegt het Virgiel-bestuur, dat daarom vaak telefonisch checkt.

Het bestuur van L.A.N.X. controleert door verrassingsbezoekjes af te leggen met blaastesten en elk dispuut heeft inmiddels een vertrouwenspersoon, maar in het buitenland schiet je daar niets mee op. Dat frustreert enorm, zegt een bestuurslid. ‘Je bent weken bezig om de kmt van minuut tot minuut te plannen en je denkt dat je ook zicht hebt op de dispuutsontgroening, maar dan heb je zoals nu blijkt niet het echte draaiboek gezien. Ik voel me belazerd.’

Als je mensen vernedert, creëert dat grijzemuizen- en duikgedrag. ‘Terwijl je zulke mensen juist niet wilt selecteren. Verenigingen willen leden die zich inzetten voor de club, die initiatief nemen’

Onlangs toonde het bestuur van het Amsterdamse corps zich ook geschokt toen Advocatenkantoor De Roos & Pen na onderzoek van misstanden concludeerde dat álle mannendisputen de afgelopen jaren geweld hebben gebruikt tegen eerstejaars. Naar de disputen van het Maastrichtse Tragos loopt eveneens een onderzoek.

Bij semicorporale verenigingen als L.A.N.X. kunnen dispuutsontgroeningen dus net zo stevig zijn als bij het corps. ‘Maar ze komen minder snel in het nieuws doordat de corpora als bliksemafleider fungeren’, meent een vrouwelijk lid van Vindicat. En die ‘wannabe’s’ zitten overal. Van Maastricht tot Groningen. Elke student kan moeiteloos ‘de gaafste’ of ‘meest prominente’ disputen opnoemen. Die bezitten vaak prachtige huizen, leveren de meeste bestuursleden, organiseren vette feesten en borrels en kennen een corporale cultuur: een hang naar tradities en hiërarchie. Wie daar als nieuweling bij wil horen, kan een zware ontgroening verwachten.

Zoals bij het semicorporale dispuut dat gehuisvest is in een kapitale villa met tuin en balkons in het centrum van Tilburg. Door de kratten bier in de hal kan de deur amper open, de vloer plakt. Eén dag in de week, als de werkster is geweest, is-ie kleefvrij; daarna beginnen de feesten in het dispuutshuis weer. De wc hangt vol met posters van blote vrouwen. Sjaars die binnen twee maanden geen seks hebben met een vrouw, verliezen hun deur. ‘Het is een machohuis, dat weet je als je je aanmeldt’, zegt derdejaars Luc. ‘Dat machogedoe is niet vrouwonvriendelijk, maar grappig en gezellig.’

Met een woonkamer, huisbar, huisbioscoop en professionele keuken is het dispuutshuis veel luxer dan een gemiddeld studentenhuis en relatief goedkoop. Maar daar moet je ook wat voor doen. Wouter is een uur eerder opgestaan om de troep van zijn huisgenoten op te ruimen, zoals hij dat al het hele jaar doet. Daarnaast kookt hij samen met een andere eerstejaars wekelijks voor twintig mensen op dispuutsavond. Nog even, want er zijn nieuwe sjaars in aantocht. Die worden deze weken ingepalmd met het gave huis en mooie praatjes. ‘Iedereen doet dan nep-aardig’, weet Wouter. Als je eenmaal een kamer hebt betrokken, slaan huisgenoten een andere toon tegen je aan. Dan ben je de feut die onder aan de ladder staat en de huisknecht is. ‘Het is niet simpelweg eerstejaars pesten’, zegt Luc. ‘Hiërarchie heeft een functie. Als je een drempel hebt om ergens bij te komen, stap je er minder snel uit. Dan denk je: ik heb dit allemaal gedaan en nu wil ik ook de vruchten plukken.’

Zo verhuisde Luc na zijn eerste jaar naar een grotere kamer, ver weg van het gebral beneden, en hoeft hij alleen zijn eigen kamer maar op te ruimen. Als derdejaars mag hij nu ook ontgroenen. Dit dispuut heeft als regel dat sjaars dan niet mogen drinken, de ontgroeners doen dat wel. ‘De senaat weet ongeveer wat er gebeurt, maar houdt verder geen toezicht.’ In de maanden durende dispuutsontgroening moeten nieuwelingen allerlei opdrachten uitvoeren. ‘Er wordt niet geslagen of getrapt, maar we hebben er wel wat heftige opdrachten bij zitten. Je wil het zwaar maken en dan is vernederen het makkelijkst.’

Dus gaan de sjaars in ‘gênante pakjes’ de straat op en worden ze ten overstaan van ouderejaars uitgejouwd. ‘Domme kut feut! Domme kut sjaars!’ Luc deed het weinig, zegt-ie. ‘Het is gewoon dom geschreeuw.’ De heftigste dingen gebeuren volgens hem in de afsluitende weekendjes, een soort finale, waarin oud-leden langs komen en ‘er nog een schepje bovenop doen’.

Die finales spelen zich vaak elders af. Zo ging Daan, die eigenlijk vooral lid werd omdat hij een kamer zocht, tien dagen van huis voor zijn ontgroening. Overdag en ’s nachts moest hij allerlei opdrachten doen. ‘’s Nachts zaten we met een groepje opgesloten op zolder en werden we een voor een naar beneden geroepen. Via een trap die was verlicht door waxinelichtjes liep je naar de kelder waar een mannetje of twintig, dertig zat die je allemaal op gepaste wijze moest groeten. Dan moest je op een kratje gaan staan en vragen beantwoorden. Geen enkel antwoord was goed. Je werd volledig kapot gemaakt in woorden, schreeuwend, keihard schreeuwend. Dat duurde tien minuten en dan kon je weer gaan. Twee nachten later stond je er weer…’

Bij Niels duurde de dispuutsontgroening bij een van de ‘prominentste’ disputen van een Maastrichtse semicorporale vereniging vier maanden. ‘Ze lieten je nooit met rust. Je moest 24/7 klaar staan om iets te doen. Van in je ochtendjas achter fietsende ouderejaars aan rennen met een krat bier tot opgesloten worden in een onverlichte doucheruimte terwijl ouderejaars achter de deur tegen je schreeuwden: “Je bent niks, je bent onze vriendschap niet waard, wat doe je hier eigenlijk?” Je denkt: ik weet dat het nep is. Maar zo werkt het niet. Als er continu tegen je geschreeuwd wordt, je nauwelijks slaapt en mensen steeds boos kijken, heeft dat effect.’

Op de kampweekenden kregen ze allemaal een wit T-shirt aan met een 0 erop – ‘ik was geloof ik 083’ – en moesten ze ‘legerachtige dingen’ doen, zoals honderd push-ups. ‘Op je knokkels. Ook als er glas lag en je bloedde, mocht je niet stoppen’. Op maandag, woensdag en donderdag moest er gedronken worden tot je ladderzat was of ging kotsen – ‘er stond een kotsbak naast de tap’. En je werd gepusht om zo veel mogelijk seks te hebben. ‘Met vrouwen. Want homoseksualiteit bestaat daar niet.’ Ook in zijn dispuutshuis moest je je slaapkamerdeur terugverdienen met seks.

De ontgroening gaat volgens Marco – eveneens lid van een populair dispuut (‘nummer drie of vier’) van een semicorporale vereniging – vaak om excessief drinken, masculiniteit en naakt. Drie pijlers waarop ook de ontgroening van Ares (dat een bijzondere status heeft vanwege zijn verzetsverleden en dit jaar zijn honderdjarig bestaan viert) is gebaseerd. Nog steeds kent zijn dispuut opdrachten met poep, plas en bloot. Maar ze zijn milder dan enkele jaren geleden, toen je bijvoorbeeld elke donderdagavond je piemel moest laten zien aan een meisje. ‘En als je niet met zoveel mogelijk meiden sliep tijdens de ontgroening, moest je naar de hoeren.’

De laatste jaren zijn volgens hem alle verplichte seksuele handelingen en vormen van geweld verdwenen. Wel nog onderdeel van het programma is streaken bij een sportwedstrijd of verplicht naakt zwemmen. En heel veel drinken. ‘Kotsen wordt in zo’n periode heel normaal. Op het dispuut loop je twee maanden in dezelfde outfit en die wordt héél vies. Wie het meest zuipt, is het mannetje.’ Ook hij kreeg opdrachten die hij moest presenteren aan ouderejaars. ‘Natuurlijk gaan die joelen en schreeuwen, maar dat vond ik wel grappig.’

De verhalen en de L.A.N.X.-brief passen in het beeld van ontgroeningsverhalen die onderzoeker Liesbeth Mann de afgelopen jaren onder ogen kreeg: heftige ontgroeningen zijn niet voorbehouden aan het corps, en hoe meer status een dispuut heeft, hoe harder de ontgroening – ‘alsof ze het corps nadoen en elkaar willen overtoepen’. Sociale media en schandalen die naar buiten komen, zetten mogelijk onbedoeld een nieuwe standaard neer: zo ziet een harde ontgroening eruit.

Als sociaal psycholoog deed Mann aan de Universiteit van Amsterdam onderzoek naar ontgroeningen en vernederingen. Uit een vragenlijst die ze tien jaar geleden onder leden uitzette, kwamen vergelijkbare zaken naar voren: meisjes moesten zich uitkleden voor jongens, werden in een rij gezet van lelijk naar mooi of gerangschikt van dik naar slank of in een sauna gekeurd door mannelijke disputen. Studenten moesten zingen of speeches houden waarna zij uitgefloten, uitgelachen of uitgescholden werden of bespuugd en met bier overgoten. Bij jongens ging het vaker om poep-, pies- en seksuele opdrachten en vond er vaker geweld plaats.

Dat veel opdrachten met poep en seks te maken hebben, komt volgens Karlijn Massar, sociaal psycholoog aan de Universiteit Maastricht, doordat ontgroeningen eigenlijk een soort initiatieriten zijn. ‘Je wordt echt afgepeld tot je kern – zelfs het meest private wordt openbaar. Het geschreeuw dat je niets voorstelt, een feut, een nul bent, is om je oude identiteit af te breken. Slaapgebrek, fysieke uitputtig en angst zorgen dat je breekt.’

Niels ervoer dat precies zo: ‘Na vier maanden ontgroenen ben je kapot en kun je geen weerstand meer bieden. “Broer voor het leven” ben je dan. Ze maken je wijs dat je zonder vereniging eigenlijk geen studentenleven en vrienden gaat krijgen.’ Maar als je eruit stapt, zoals Niels deed vlak voor hij zelf moest gaan ontgroenen, besta je niet meer. En je hebt ook geen andere vrienden, doordat je daar door het drukke programma geen tijd voor hebt. ‘Ik vond het traumatiserend, een sekte.’

Over de hele wereld hebben overgangsriten vergelijkbare elementen, zegt Massar. Zoals hoofd kaalscheren, een nummer worden, dezelfde kleding moeten dragen. ‘Dat maakt het voor ontgroeners ook makkelijker om hard op te treden: ze zien geen individuen meer, maar een groep.’ Als eerstejaars hun oude identiteit is afgenomen krijgen ze een dispuutsjasje en horen ze bij de nieuwe groep. Het hele in– en outgroup-denken en het spreken over ‘Knorren’ (‘kent niet onze regels’) horen daar ook bij. ‘Bij natuurvolkeren moeten jongens vaak gevaarlijke situaties ondergaan, alleen de nacht doorbrengen bij een wild dier of pijn lijden. In die samenlevingen is dat belangrijk’, vult Mann aan. ‘Maar in onze maatschappij zitten we niet te wachten op fysiek geweld, daar hoeven we jongeren via ontgroeningen niet op voor te bereiden.’

‘Er wordt niet geslagen of getrapt, maar we hebben er wel wat heftige opdrachten bij zitten. Je wil het zwaar maken en dan is vernederen het makkelijkst’

Om die reden vindt Saar van Vindicat het seksisme bij corpora ook gevaarlijker dan het geweld, waarvan wel duidelijk is dat het niet kan: ‘Dit zijn de leidinggevenden van de toekomst en die leren zich dus denigrerend uit te laten over vrouwen.’

Studentenverenigingen praten de vernederingen tijdens de groentijd altijd goed door te zeggen dat die een band scheppen. ‘Maar dat is onzin’, zegt Mann. Uit experimenteel onderzoek waarin zij in een dansopdracht zo’n afzeiksituatie min of meer nabootste, blijkt het tegendeel. ‘Als je je vernederd voelt, geeft dat gevoelens van schaamte en woede. En die schaamte maakt dat mensen zich willen terugtrekken uit de groep. Niet alleen uit de groep die hen zo behandelt, ook uit de groep die met hen werd vernederd. Het roept juist boosheid en wraakgevoelens op, wat kan verklaren waarom degenen die ontgroend zijn het jaar erop zelf net zo stevig ontgroenen.’

Marco moet erkennen dat hij ‘er zo ook wel een beetje in staat’: als ik het heb doorgemaakt, dan jij ook. ‘Het mag best wat heftig en gemeen, want sommige feuten zijn verwend en arrogant en moeten het respect van de ouderen verdienen en zich leren inzetten voor de club.’

Ook Chris (asc) ‘sloeg daarop aan’. Terwijl hij bij een ‘creatief, soft’ dispuut zat, waar sjaars bij wijze van ontgroening bijvoorbeeld een cabaretvoorstelling in elkaar moesten draaien of een onzinstelling verdedigen als ‘de apologie van de antropologie is de potpourri van de logica’. Dat was vooral lachen. Maar hij vond het wel eng om te ervaren wat een machtspositie met de ontgroener doet: ‘Iedereen voelde zich het mannetje. Je hebt drie bier op en dan komt er een feut – zo’n verwaande gast uit het Gooi met zo’n attitude – en dan denk je: voor jou is het helemaal niet zo slecht om een keer mee te maken dat je niets voorstelt.’ Geslagen heeft hij niemand, wel geschreeuwd en in de kraag gevat en – hij is er niet trots op – aan het huilen gemaakt. ‘Die gast wist niet wat een kruik was.’ Inmiddels is Chris weg bij het corps omdat hij het ‘een verschrikkelijke elitaire, witte, seksistische en in zichzelf gekeerde club’ vindt waarmee hij niets meer te maken wil hebben.

Dat leden toch het gevoel hebben dat ontgroeningen vriendschappen voor het leven smeden (zestig procent van de eerstejaars gelooft dat, van de ouderejaars nog maar een derde), komt doordat samen ontberingen meemaken wél verbindt. ‘Denk aan samen in spanning zitten of onder barre omstandigheden in het bos werken’, legt Mann uit. ‘Daar is, als het binnen de perken blijft, niets mis mee.’

Ook kolonel Sander Dalenberg vond in zijn onderzoek naar ontgroeningsrituelen bij de kma dat vernederen averechts werkt en je op een andere manier bonding moet creëren. Aanvankelijk bleken de cadetten na de kennismakingstijd minder enthousiast over de organisatie dan ervoor – ‘het omgekeerde van wat je wil bereiken’. Na een aantal ingrepen onderzocht Dalenberg de betrokkenheid opnieuw: het enthousiasme bleek toen ná de initiatie groter. De twee belangrijkste veranderingen: een substantiële vermindering van verbaal geweld en van ieder onderdeel moet duidelijk zijn waarom ze het deden.

‘Schreeuwen is een zwaktebod.’ Al begrijpt Dalenberg waarom het gebeurt: die ontgroeners moeten autoriteit uitstralen, maar zijn vaak bijna even oud als de aspirant-leden: dan ga je jezelf letterlijk overschreeuwen. Maar als je mensen vernedert, creëert dat grijzemuizen- en duikgedrag. ‘Terwijl je zulke mensen juist niet wilt selecteren. Verenigingen willen leden die zich inzetten voor de club, die initiatief nemen. Maak de opdrachten zo dat je die selecteert.’

Moeten dispuutsontgroeningen niet gewoon worden afgeschaft? Uit de vragenlijst van StudeerSnel bleek dat 41 procent van de studenten die lid is, zich daarin kan vinden. Mann en Dalenberg pleiten daar niet voor, omdat de kans dan bestaat dat ze ondergronds gaan en dan is er helemaal geen zicht meer op. ‘Zonder ontgroening wordt lidmaatschap ook te vrijblijvend’, vindt Dalenberg, ‘terwijl je mensen wil die er iets voor over hebben om bij je club te horen.’

Dat is ook de opvatting van Sanne, lid van een semicorporale vereniging in Brabant. ‘Als nieuw lid moet je het dispuut leren kennen én laten zien dat je erbij wilt, een soort survival of the fittest. Elk jaar viel er bij ons wel iemand af bij de ontgroeningen. Je moet echt bewijzen dat je je wil gaan inzetten voor het dispuut. Je doet commissiewerk, organiseert feestjes. Het is heel intensief, maar doordoor leer je heel veel.’

Studenten hebben verantwoordelijkheden die ze bij geen startersbaan zouden krijgen en gaan over budgetten die soms in de tonnen lopen. Het levert een netwerk op dat niet alleen bestaat uit jaargenoten maar ook uit ‘ouders van’. Zo haalde L.A.N.X. dit jaar de banden aan met de reünistenvereniging om studenten via oud-leden makkelijker toegang te geven tot interessante bedrijven en vacatures. Al zien studenten zelf vooral hun persoonlijke groei. Sofie van Minerva: ‘Ik ben sociaal veel vaardiger geworden. Spreken voor een groep is minder eng, net als een praatje aanknopen met iemand tegen wie je opkijkt of je zegje doen in een vergadering.’

De vraag is hoe de dispuutsontgroeningen dan binnen de perken te houden zijn. Als mogelijke oplossing noemen studenten het opheffen van de aparte mannen- en vrouwendisputen die ze ‘niet meer van deze tijd’ vinden. ‘Dan verdwijnt dat seksisme’, denkt Sofie van Minerva. Mann ziet dat er onder invloed van de maatschappelijke discussie over seksisme en ongelijkheid al veel aan het veranderen is. Toch denkt het L.A.N.X.-bestuur dat er meer nodig is om ‘dit soort misstanden’ te voorkomen: het gaat onderzoeken hoe het beter toezicht kan houden op de dispuutsontgroening en overweegt een verbod op buitenlandreizen. Ares is ondertussen voor onbepaalde tijd geschorst en mag geen aspirant-leden aannemen.

Reactie van de Vrije Universiteit

Wij zijn geschokt en bijzonder teleurgesteld dat er bij een dispuut van L.A.N.X. een onacceptabele kennismakingstijd is georganiseerd in november 2022. Dergelijk gedrag keuren wij ten strengste af. We betreuren het dat dergelijke incidenten nog steeds plaatsvinden, ondanks dat wij als Amsterdamse onderwijsinstellingen hier streng op monitoren en regelmatig contact hebben met studentenverenigingen over een cultuurverandering, en de gemaakte afspraken over omgangsvormen.

De manier waarop deze dispuutsontgroening plaatsvond, met de inzet van een ‘puntenklassement’, vinden wij onaanvaardbaar: het zet aan tot grensoverschrijdend gedrag, en dat is nou precies waar binnen de verenigingen een eind aan moet komen.

L.A.N.X. heeft ons geïnformeerd dat zij direct alle studenten, die deelnamen aan de reis, in contact hebben gebracht met een vertrouwenspersoon. Ook hebben zij het desbetreffende dispuut voor onbepaalde tijd geschorst en zijn zij uitgesloten van de kennismakingstijd, waardoor zij geen nieuwe aspirant-leden krijgen.

Wij realiseren ons dat het bestuur van deze vereniging haar best doet om het jaar zo goed mogelijk te laten verlopen. Echter treden wij streng op tegen dergelijk grensoverschrijdend gedrag. Samen met de HvA en UvA zullen wij overleggen over welke passende maatregelen wij gaan nemen met betrekking tot L.A.N.X.


Reactie L.A.N.X.

Op 30 augustus 2023 zijn wij erachter gekomen dat er in november 2022 tijdens de dispuutskennismakingstijd van een van onze disputen ernstige misstanden hebben plaatsgevonden. Tijdens een gesprek met De Groene Amsterdammer kregen wij een zeer ongepaste brief onder ogen met mensonterende opdrachten die in het buitenland moesten worden uitgevoerd. Wij zijn hier enorm van geschrokken. De brief en de opdrachten gaan in tegen alles waar wij als vereniging voor staan.

Wij hebben direct alle jongens die mee waren op deze reis in contact gebracht met onze vertrouwenspersoon, om te praten over hun ervaringen. Het desbetreffende dispuut hebben we voor onbepaalde tijd geschorst en ook meteen uitgesloten van onze kennismakingstijd. Dat betekent dat zij geen nieuwe aspirant-leden erbij krijgen. De inhoud van de brief past op geen enkele manier bij de normen en waarden van onze vereniging en de samenleving. Wij schamen ons dan ook diep voor de brief. We voelen ons ook verslagen en belazerd.

Op dit moment onderzoeken wij de zaak en kijken we samen met de onderwijsinstellingen naar de vervolgstappen. Wij nemen verdere maatregelen om ervoor te zorgen dat dit gedrag niet nog eens plaatsvindt.



https://www.groene.nl/artikel/pis-over-een-jaargenoot-heen