© KRO-NCRV
Ooit zag ik bij de Filmliga mijn eerste Indiase speelfilm. Welke? Geen idee, maar tegenpool van Bollywood. Traag en stil als ik nooit eerder had gezien. Eindeloze takes van bladeren, bloemen, insecten, riet, water, luchten. Een deel van het publiek, nog lang niet gewend aan flitsende montage en vertelling, verliet druppelsgewijs de zaal en ook ik werd onrustig van de rust. Maar het fascineerde tegelijk en toen ik me overgaf werd de traagheid, voortvloeiend uit aandachtige waarneming, kwaliteit. Ruim twee uur (negentig minuten was toen nog echt standaard) gingen verrassend snel voorbij. Terwijl ik toch, met respect, bepaald niet van het mediteren ben. Vreemde opening voor een bespreking van Reis door onze wereld van Petra en Peter Lataster, maar bedoeld als aansporing om die lange documentaire zonder haast de kans te geven: laat los en waarschijnlijk word je beloond.
Het is een coronafilm in die zin dat hij vanwege en tijdens de coronaperiode gemaakt is, maar hij gaat uiteindelijk over veel meer. Productie uit nood geboren. Wat moet je als film beroep en roeping is en de samenleving die je pleegt te bestuderen en vast te leggen op slot gaat? Als fysiek alleen eigen huis, tuin en buren overblijven? Dan maar die vastleggen dus. Gaat het in hun geëngageerde oeuvre meestal over anderen, nu worden ze zelf hoofdrolspeler tegen wil en dank. Zie ze samen lichaamsoefeningen doen om fit te blijven. Moeten wij dat zien? Ach, ik zou er nooit om gevraagd hebben, maar ze leggen wel iets vast dat bij uitstek typerend was voor die tijd. Daarin, en in veel andere aspecten van hun ‘reis’ is het een interessant tijdsdocument – voer voor komende sociologen, zoals de Volkskrant opmerkte. En als iets niet lijkt op de socialemediacultuur van het narcistisch Ik, dan wel dit verstandige en aandoenlijke rek- en strekwerk van een middelbaar stel.
Al bij het begin van de film heeft Petra als coach Zoom-contact met een filmstudent. Ze heeft haar derdejaarsfilm gezien en complimenteert de jonge maakster met de moed om een nieuwe gedachte, een nieuwe vorm te proberen. Dat niet alles gelukt is, is niet zo belangrijk: ‘Kunstenaars, en ik reken documentairemakers tot de kunstenaars, horen moedig te zijn.’ Ook ik reken veel documentairemakers, onder wie de Latasters, tot de kunstenaars en aan moed heeft het hen nooit ontbroken. Deze keer ligt die alleen al besloten in onderwerpkeuze en methode.
Noodgedwongen wordt de camera meteen die van de natuurfilmer: zou je alle insecten, vogels, struiken, bomen, bloemen, katten, luchten aan elkaar monteren, dan had je al een fikse film. Die het verstrijken van de tijd, de wisseling van seizoenen vastlegt. De virusgeteisterde buitenwereld komt vooral binnen via stemmen van nieuwslezers en waarschuwingen van Rutte. En doordat bijna alle buren continu thuis zijn, al dan niet hoorbaar bellend over hun isolement of zoomend met dierbaren of leerlingen. Opvallend dat ze kennelijk allemaal toestemming gaven zich te laten zien en horen door camera en -microfoon van het filmend buurechtpaar. In die zin gaat deze reis ook over goed nabuurschap (zelf krijgen de makers, eenmaal doordrongen van het gevaar voor wie niet jong is, boodschappen dankzij buren), en veel sterker nog over vriendschap en liefde en het mooie onbenoemde terrein tussen die twee. En, ja, onvermijdelijk ook over ziekte en dood.
© KRO-NCRV
In het openingsbeeld zien we een wit rupsje zweven tegen een donkere achtergrond. Het schommelt, rolt op, strekt zich. Langdurig, poëtisch beeld, maar ook mysterieus: sinds wanneer vliegen rupsen? De verklaring komt in een tweede shot: daar is de spin, druk doend in haar/zijn web waaraan het voor deze prooi geen ontkomen meer is. Die gaat letterlijk ingepakt worden. Daarna geconsumeerd. De kat pakt later een duif. Ja, natuur is prachtig én (of maar) eten en gegeten worden. Later heeft de spin een bij te grazen. Zij/hij kapselt die deskundig in maar juicht te vroeg. Want verliest een langdurig gevecht tegen een wesp die kennelijk sterker is en het voedselpakket rooft. Zoals we ook getuige worden van een langdurige tuinoorlog tussen kraaien en eksters om een nest. Het is allemaal fascinerend, zoals menige natuurdocumentaire dat is.
De zege van de kraaien is een zegen voor de film omdat ze bijna huisgenoten van de makers en vooral van hun buren worden, een Russisch-Oekraïens stel. (Wat onvermijdelijk doet associëren, want die oorlog begon vanuit westers oogpunt pas in 2022, na deze film, maar liep natuurlijk sinds Krim en Donbas in 2014, waar die buren in meerdere betekenissen al lang weet van hadden. Dat komt uiteraard niet aan de orde, maar kijken en denken sluiten elkaar niet uit – integendeel.)
Dat nest is door de winnaars goed gebruikt want Junior Kraai wordt geboren. Die wordt lang gevoed door zijn ouders, maar vanaf een bepaald moment merkt hij dat zijn gebedel weinig, later niets meer oplevert: hij moet het zelf (uit)zoeken. Daar krijgt hij wel enige ‘onnatuurlijke’ Oost-Europese hulp bij. Hij eet uit hun handen, zo vertrouwd kennelijk. Zijn aanvankelijk onhandige capriolen zorgen voor comic relief. De blijvend liefdevolle relatie tussen mevrouw en meneer Kraai voor ontroering. Net als die tussen mevrouw en meneer Lataster.
© KRO-NCRV
Een film over stilstand, maar de stadsnatuur ging door, onverschillig voor de mensentragedie. Tragedie waardoor de filmers de schoonheid ervan beter zagen dan ooit. Door hun lens en ongetwijfeld ook zonder. Het maatschappelijk leven stopte juist of ging gehandicapt door. Buurman-leraar werkt via het scherm en kondigt spreekbeurten over Salvador Dalí en Charlie Chaplin aan, dus kinderen, allemaal opgelet. Mijn dochter, ook werkend op een basisschool, was gesloopt na afstandslessen, ik na dito vergaderingen – aan buurman merken we dat, op gepaste afstand, niet. Wel dat de trampoline in de tuin bijna fulltime in gebruik is, want pubers moeten ergens heen met hun energie – zelfs als het sneeuwt. De jongbejaarde buren aan de andere kant hebben verdriet omdat ze de kleinkinderen niet meer zien. Maar ze zijn creatief: oma voert voor de telefooncamera van opa in de tuin een toneelstukje met speelgoeddieren op – zo hebben de kleintjes toch een verhaaltje voor het slapen gaan. Later rekken ze de regels eigenhandig op, nemen risico, laten de kinderen toch komen en zo zien en voelen we de belangrijke liefdesband tussen oudste en jongste generatie.
Cruciaal in de film is dat we langzamerhand ook drie mensen uit de Lataster-vriendenkring leren kennen via beeldbellen. Olga Zuiderhoek, sowieso bekend. En levenspartners Hansje Quartel en Ingrid Harms, van wie Ingrid op het begin van de film al ernstig ziek is. Geen corona. Het ziekteverloop volgen we tot en met het bittere einde. Hier wordt het complex. Ik was bewonderaar van haar journalistieke werk voor Vrij Nederland en met name dat betreffende ons beider ‘hobby’ televisie. Ze was scherp, geestig en een echte stilist. De paar keer dat ik haar ontmoette bleek ze nog leuker, slimmer en beter dan haar schrijfsels. Toen ik het bericht van haar overlijden in 2021 las, van geen ziekte wetend, was ik geraakt. Zou het kunnen dat mijn sympathie voor haar (en Hansje) mijn positieve oordeel over hun belangrijke aandeel in de film beïnvloedt? Zouden kijkers die hen niet kennen kunnen denken: wie zijn dit, dit past toch niet in deze coronafilm?
Ik hoop en denk dat dat niet zo zal gaan. Dat kijkers de manier waarop de hun onbekende Ingrid en Hansje met de ziekte en elkaar omgaan indrukwekkend zullen vinden. Net als de manier waarop de Latasters, machteloos als je als vrienden bent, de gesprekken voeren – van vertrouwd kletsend tot diepgaand; lachend en huilend. Hansje vergelijkt Ingrid met een Russisch duikelaartje, een pop die altijd weer overeind komt. Pikant, omdat dat deze keer niet blijkt uit te komen. Maar het verwijst naar Ingrids roots: haar moeder was Koeban-Kozakse, ooit elitetroepen van de tsaar. Waardoor ze onder Stalin altijd over haar afkomst moest liegen. De meesten van haar volk werden verbannen en overleefden dat niet. ‘Zulke zware levens.’ Ze breekt. Zo ken ik haar als buitenstaander uiteraard niet, maar, vermoed ik, veel vrienden ook niet. Mag dat er wel in? Nou, als iemand streng was inzake tv-ethiek, dan Ingrid. En als zij en Hansje hun filmende vrienden de vrije hand laten, dan is het koosjer van twee kanten.
Ik draai het om: het zou toch idioot zijn als je in een zo persoonlijke film ziekte en sterven van een goede vriendin weg zou laten? Zeker als het duidelijk maakt hoe complex het is als je elkaar niet kunt bezoeken, hooguit het scherm zou kunnen aanraken en niet de persoon. Gelukkig maken we toch nog een niet-virtuele lunch in de Latastertuin mee. Maar als het onvermijdelijke gebeurt, dan kunnen de vriendenfilmers alleen maar, naast elkaar staande, thuis de uitvaartplechtigheid via een linkje volgen. Betraand. Hoe wanhopig triest, hoe corona wil je het hebben? Het leed lijkt inmiddels vergeten en het leven dendert door (richting afgrond, denk je soms), maar het is uiteraard gebleven bij wie getroffen werd door de ziekte, zelf of indirect. Bij wie dierbaren lang of definitief moest missen (de dodencijfers blijven maar komen tijdens de film). Bij wie niet herstelde: long-covid, die nieuwe loot aan de stam van postvirale ziektes waaraan ook ME/CVS zit (zie vooral de voortreffelijke afleveringen van Focus (NTR), gebracht door Petra Grijzen.)
En Olga? Die zorgt net als Junior Kraai voor comic relief door bij die gezamenlijke tuinlunch in dikmaakpak een Wilhelmina-monoloog uit te proberen. Over de Spaanse Griep die vooral jongeren trof. Gruwelijk en geestig: ‘Landgenoten, onderschat uw virus niet – hoera, hoera, hoera.’ Haar vierhoofdig publiek ligt in een deuk, maar zelf is ze ontevreden: ze krijgt de stem maar niet te pakken, vindt ze ten onrechte. De film eindigt in vrede: het leven gaat door, de natuur tiert welig, het is doodstil op vogels na, de Latasters gaan buiten lunchen. Met een kus die bekroont wat de film ook is: Portrait of a Happy Marriage. Op zichzelf al een verademing.
Petra en Peter Lataster, Reis door onze wereld, KRO-NCRV 2Doc, woensdag 12 juli, NPO 2, 22.10 uur