Ruimen en rapen – De Groene Amsterdammer


Met een landelijke ophokplicht moet al het commercieel gehouden pluimvee in een afgesloten ruimte blijven. Wijk en Aalburg, oktober 2021

© Robin Utrecht / ANP

Weer honderden dode meeuwen. Ton Veringmeier (76) stopt even met praten, zodat hij het nieuws op de radio kan horen. De kadavers liggen bij het Zwarte Meer in het noorden, het Eemmeer in het zuiden. Laatst werd Veringmeier, vrijwilliger bij de Dierenambulance in Rotterdam, nog naar een strandje in nieuwbouwwijk Nesselande gestuurd, waar hij veertien dode meeuwen moest opruimen. Hier en daar stak een veer of poot uit het zand, zo kon hij ze rapen.

Hij parkeert de ambulance bij het vrieshok van de stichting. Boven een kliko slaat hij een paar keer tegen de achterkant van een bak, zodat het zware lichaam van de zwaan die hij deze ochtend in Rozenburg vond daaruit valt. Het ruikt naar ontbinding. ‘Misschien was het een aanrijding’, zegt hij, bijna tegen beter weten in.

De vogelgriep die al twee jaar onafgebroken door Nederland raast, bepaalt Veringmeiers werk meer dan ooit. Dode vogels opruimen, dat is het. Maandelijks krijgt hij nu meer dan zestig meldingen, vaak over meer dan één vogel. Hij stroopt zijn beschermende handschoenen af – het goedkoopste paar dat hij kon vinden, bijna over de datum. De gemeente Rotterdam betaalt weliswaar voor de vogelgriepdiensten van de Dierenambulance, maar de vergoeding van 28 euro per rit is onvoldoende om alle kosten te dekken.

Maas van Harten weet dat zijn kippen hem kennen. Hij weet dat het even duurt voor ze begrijpen dat het zíjn voeten zijn als hij op nieuwe schoenen zijn stal in loopt. Als iemand anders door de stal loopt kakelen ze niet eens, zegt hij; ‘ze praten geen bekvol’. En dus vond hij dat hij erbij moest zijn toen de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit zijn kippen vorig jaar kwam ruimen. ‘Ik kan jan en alleman wel alleen in die schuur laten, maar dat geeft alleen maar meer stress. Het enige wat je kunt doen, is proberen die beesten normaal dood te laten gaan.’ Hij stapte pas naar buiten toen het gas kwam. Een half uur later waren al zijn negentienduizend kippen dood.

In 2003 werd dezelfde stal ook al eens preventief geruimd. Rosanne van Harten, Maas’ vrouw, was toen twaalf en het bedrijf in de Gelderse Vallei, het meest pluimveedichte gebied van Nederland, was toen nog van haar vader. Een buurbedrijf was besmet met vogelgriep. ‘Alles was heel luxe’, herinnert ze zich. Er lagen belegde broodjes op tafel, elk apart ingepakt. Tientallen mannen liepen rond in witte pakken en lieten spullen achter, mooie laarzen, mooie overalls. ‘Er bleef weet ik hoeveel over.’ Haar man Maas van Harten knikt. ‘Al die kippenboeren hier lopen nu nog op de laarzen van de nvwa. ’s Avonds hingen ze op hun kop in die container om die leers te pakken, overalls, handdoeken.’

De ziekmakende variant van het virus kwam in februari dat jaar uit de Nederlandse pluimveehouderij. Binnen een half jaar werden meer dan dertig miljoen kippen, kalkoenen, ganzen, eenden vergast. Het kostte de overheid in 2003 driehonderd miljoen euro om alle dieren te ruimen en de pluimveehouders te compenseren, volgens onderzoek van de Universiteit Wageningen.

Op 26 oktober 2021 werd vogelgriep geconstateerd bij een leghennenbedrijf in Zeewolde. Sindsdien zijn in Nederland ruim zes miljoen pluimveedieren geruimd, waarvan meer dan een miljoen preventief; bedrijven in een kilometer omtrek van een besmetting worden ook verdacht. 109 bedrijven raakten besmet. Bij Maas en Rosanne van Harten is nooit vogelgriep vastgesteld. Toch zijn hun stallen twee keer geruimd en werden in totaal 29.000 van hun vogels vergast.

De afgelopen anderhalf jaar ging de dodelijkste griepgolf sinds 2003 door ons land. In dat jaar – dertig miljoen dode vogels – raasde het virus uit. In 2014 – 350.000 dode vogels – verdween het uit zichzelf weer. Maar dit keer gaat het virus niet meer weg. Sinds 2021 waart het onafgebroken rond en hoewel er sinds half februari in de pluimveehouderij geen besmettingen meer zijn geweest, blijven wilde vogels in grote aantallen overlijden. ‘Vroeger was het virus nog niet zo goed aangepast dat het kon blijven circuleren bij wilde soorten’, zegt viroloog Thijs Kuiken, die de Nederlandse overheid adviseert over de bestrijding van vogelgriep. ‘Nu is het dat wel. We verwachten dat het blijft.’

Het aantal besmette Nederlandse bedrijven was in de afgelopen twee jaar twee procent van het totale aantal in Europa. Het aantal dode Nederlandse dieren is tien procent van het Europese totaal. Nederland ruimt dus meer dieren dan andere landen. Dat heeft te maken met de hoge pluimveedichtheid. ‘Het virus zelf hadden we niet kunnen voorkomen’, zegt Kuiken. ‘Maar de impact ervan op het Nederlandse pluimvee had veel kleiner kunnen zijn.’ In de economie van de vogelgriep slaan de baten en de lasten heel verschillend neer.

Onder het puntdak van elke stal langs de weg naar Lunteren hangt een plaatje van het dier dat erin gehouden wordt. Af en toe een koe, maar meestal kippen, witte of bruine. De weilanden zijn onwezenlijk stil. Al het pluimvee is sinds de eerste besmetting in oktober 2021 opgehokt. Nergens klinkt gekakel, alleen wat gekwetter van mussen of gesnater van een enkele gans. Onder een boom langs de weg ligt een dode duif, zijn kop naar beneden. In het gras van de berm zijn kleine veertjes neergedwarreld.

Van dit soort veertjes worden Maas en Rosanne van Harten zenuwachtig. In 2022 werden hun stallen geruimd bij de vijfde en negende vogelgriepbesmetting in Lunteren. De eerste keer zaten ze op 850 meter van de bron, net binnen het kilometergebied. Hun 19.000 leghennen werden vergast. De tweede keer werden in Lunteren 240.000 dieren bij zeven bedrijven vergast. De Van Hartens verloren die keer maar tienduizend kippen, doordat de stal na de eerste ruiming nog niet was opgevuld.

Toen haar vader in 2000 begon als biologische kippenboer was dat voor de Gelderse Vallei ‘echt een beetje geitenwollensokken’, zegt Rosanne (32). ‘Hij werd uitgelachen’, vult Maas (35) aan. In 2019 namen zij het bedrijf van haar vader over. Nu horen ze met 19.000 leghennen bij de ‘tien, misschien twintig’ procent biologische kippenboeren in de omgeving. De dichtstbijzijnde mededinger is een vrouw van in de tachtig, die drieduizend vrije-uitloopkippen houdt.

Rosanne’s vader wilde het anders doen. ‘De kippenschuren zitten zo allebarstens vol, dacht die man’, zegt Maas. Zijn biologische boerderij stak af tegen de rest van de overvolle kippenvallei. De gemeente Ede, waar het dorp in ligt, en het aangrenzende Barneveld zijn twee van de drie dichtstbevolkte pluimveegemeenten van Nederland. In Ede worden in 126 bedrijven samen bijna vier miljoen kippen gehouden, in Barneveld zijn het er nog eens 3,1 miljoen. Na de overname breidden de Van Hartens het bedrijf uit met een moderne nieuwe stal, maar het bleef biologisch. Zij wilden óók die ruimte, voor zichzelf en de kippen.

Rosanne weet nog hoe raar ze het vond dat de kippen ineens weg waren, na de ruiming in 2003. Echt verdrietig was ze niet. Ze zag de beesten altijd als het bedrijf, zo had haar vader het haar geleerd. Met kippen ‘moest geld verdiend worden’. ‘We waren wel gewoon dierenvrienden, we hadden altijd een hond. Dáár knuffelde je mee, niet met kippen.’

Het is ook een misvatting, vindt Maas van Harten, hoe stadsmensen denken dat kinderen erg bezig zijn met die dieren. ‘Het is niet bijzonder dat hier een weiland vol kippen loopt. Het is waarschijnlijk hetzelfde als wanneer bij jullie de tram langskomt. Als hier een trein langskomt, dán gaan ze met z’n allen kijken.’ Kinderen in de stad moet je ‘bijna vertellen waar de melk vandaan komt’, zegt zijn vrouw. ‘Dat die niet uit de fabriek komt, maar uit de koe.’

Bij de overname van het bedrijf dachten de Van Hartens niet aan het risico van vogelgriep. Dat hoorde altijd bij waterrijke gebieden, ‘bij watervogels en zo’. Ook in 2021, toen de huidige griepgolf begon, bleef het virus in eerste instantie bij hen weg. ‘Je hoort wel van besmettingen, doordat je ophokplicht krijgt’, zegt Maas. Bij een melding, waar dan ook in Nederland, moeten overal kippen naar binnen. ‘Maar het was steeds ver weg.’

Tot het oprukte. Eerst aan de andere kant van Lunteren, toen in Barneveld, op zes kilometer afstand, Kootwijkerbroek, op vijf kilometer. Op een ochtend in april liet een buurman met eenden aan Maas van Harten weten dat de dierenarts zou komen om zijn dieren te testen. ‘Maar hij zei ook: we kunnen je nu al zeggen dat het niet goed is.’ Zijn eenden aten minder, legden minder eieren. Een dag later kwam hij de stal in en waren ze stil. De derde dag raapte hij helemaal geen eieren meer, al waren er nog steeds geen dode eenden. ‘Kippen gaan met z’n allen dood, eenden knappen op’, legt Maas uit.

‘Ik heb niks aan geld. Ik werk niet om rijk te worden. Onze grond is veel waard maar ’t zijn geen inkomsten’

Om middernacht werden de vermoedens van de buurman bevestigd. Hij appte Maas. ‘Ik was die ochtend al meteen naar mijn computer gelopen om op Google Maps de afstand te meten. Die was onder de kilometer. Dan weet je het wel.’ De volgende middag belde de nvwa; de ruimingsdienst zou die avond komen. Een dierenarts nam een test af, wattenstaafjes in de bekken van dertig kippen, negatief. Daarna reden de gas- en douchewagen voor. Er zaten wel twintig mensen in, voornamelijk uit Oost-Europa, die witte wegwerpoveralls, handschoenen, laarzen, petjes en mondmaskers droegen.

‘Er lopen ineens allemaal onbekenden op jouw bedrijf’, zegt Rosanne. ‘Het wordt helemaal overgenomen.’ Haar man bleef bij de stal. ‘Zij weten niet hoe de schuur werkt’, zegt hij. ‘Ik moest de ventilatoren uit zetten, zodat het gas binnen zou blijven.’ De open nok van de oude schuur werd dichtgemaakt, de deuren afgeplakt.

De mannen in overalls legden een gasslang door het middenpad, tot achter in de stal, daardoor vulde CO2 de ruimte. Maas stond buiten, naast de nvwa-medewerkers die de gaswaarden met metertjes tussen de kippen in de gaten hielden. Die moesten een half uur lang dezelfde nummers aangeven. Dan kan het bijna niet anders of er is binnen geen leven meer.

Maas maakte een paar foto’s. Hij wil ze niet delen, hij schaamt zich ervoor, swipet er snel doorheen. Uit de hoge stellingen zijn kippen naar beneden gevallen, andere zitten er slap in, alsof ze weer wakker zullen worden. Vooraan in de stal liggen tientallen hennen op een hoop. Ze zijn weggerend van het gas dat aan het eind van het middenpad uit de slang komt, legt hij uit. Door de weer geopende ventilatiegaten van de stal valt wat zonlicht.

‘Het is heel tegennatuurlijk’, zegt Rosanne. ‘Dat zoveel kippen zomaar afgemaakt worden, terwijl ze gewoon gezond zijn.’

Een paar nvwa-medewerkers werkten de kippen naar het gangpad, terwijl anderen af en aan reden met kruiwagens. De dieren werden aan de poten opgepakt en in bergjes naar buiten gereden. Ze hadden Maas gevraagd zijn pallets met eieren naast de deur te zetten, die moesten ook worden vernietigd. Een paar vrouwen in overalls gooiden ze in de vrachtwagen, tussen de kippenkarkassen door. Want de eieren allemaal boven- of onderop, dat werkt niet. ‘Dat gaat klotsen. Je remt een keer en dan heb je alles voor je liggen.’

De stal werd schoongespoten met een hogedrukspuit, de nvwa ‘nevelde’ wat ontsmettende stoffen. De witte pakken gingen uit en de ruimers liepen een douchewagen in. Ze deden schone kleren aan en vertrokken.

Bij de eerste ruiming bleven de dode kippen nog een nacht liggen, omdat ze ’s avonds laat pas klaar waren met het gas. ‘Dat was naar’, zegt Rosanne van Harten. ‘En het gaat stinken, hè.’ ‘Heel snel’, zegt haar man. ‘In een ziek beest zit geen energie meer. Dit waren allemaal actieve, jonge kippen, die veel hadden gegeten. Het stinkt binnen de kortste keren.’

In de weken voor de eerste ruiming had Maas van Harten de kinderen steeds gewaarschuwd extra voorzichtig te zijn. ‘Als je niet goed oplet, zei ik tegen de oudste, komt de ziekte in de schuur. Dan ruimen ze alle kippen en moet papa weer straten gaan leggen.’ De avond dat de buurman belde en bevestigde dat zijn eenden besmet waren, vond hij zijn dochter huilend achter de schuur. ‘Die stomme buurman met zijn roteenden’, zei ze. ‘Nu moeten alle kippen dood en het is allemaal hun schuld.’ ‘Ze vond het ook wel zielig’, zegt Rosanne snel. ‘Natuurlijk’, zegt Maas, ‘maar ze dacht: wij hebben opgelet. Als het onze schuld niet is, wiens schuld is het dan?’

Zelf had Maas vooral moeite de tijd te doden. Normaal moet hij op zondagochtend haasten: eieren rapen, een rondje door de stal, en dan naar de dienst in de Hersteld Hervormde Pniëlkerk in Barneveld. Maar zonder kippen was er meer zondagochtend dan ooit. ‘Ik liep maar door de stal, nog een rondje, kiek eens hier, kiek eens daar. Dan nog maar een bak koffie, met mijn ziel onder de arm.’

Uit de buurt kwamen bloemen, berichten, kaarten en telefoontjes. En cadeaubonnen voor de bakker, de slager, de groenteboer. ‘Er werd echt aan ons gedacht’, zegt Maas. Hij vond het ‘lastig’ dat zijn dochter boos was op de buurman. ‘Ik wil niet dat ze hem de schuld geven. Niemand kan er wat aan doen. Voor hetzelfde geld was het andersom geweest.’ Zijn vrouw zegt dat ze weten dat iedereen zijn best doet. Later laat ze vallen dat ze het soms spannend vindt dat de stallen om hen heen nu weer vol zijn, want hoe meer kippen in de omgeving, hoe groter het risico. Haar man kijkt even op. ‘Ik vind het wel ingewikkeld, om hen als risico te zien.’

Maas was teleurgesteld toen de buren die in augustus besmet raakten – aanleiding voor de tweede preventieve ruiming – dat niet hadden laten horen. ‘Op een zondagmorgen werd ik om half zeven uit bed gebeld. Ik herkende de stem van die vent van de nvwa meteen. “We gaan ruimen”, zei-ie. Ik had niks gehoord, van helemaal niemand.’

Van de boeren die zelf daadwerkelijk te maken kregen met een besmetting op hun bedrijf ging in de afgelopen maanden niemand in op een interviewverzoek. Een kalkoenenboer uit Limburg vindt het ‘te vroeg’: ‘Het gevaar is absoluut niet geweken.’ Hij leest de berichten over tientallen meeuwen die besmet raken. ‘Voor je het weet slaat een dag na publicatie het noodlot weer toe.’ Een kippenboer uit dezelfde omgeving is ook nog altijd bang. ‘De epidemie is er nu het hele jaar rond.’ Hij vindt het moeilijk, vooral voor zijn gezin, dat ‘de burgerij overal een mening over heeft’. ‘We houden geen dieren om ze te laten afmaken. Mensen willen voedsel, dáárom houden wij kippen. Ik kan eerlijk zijn, ik heb bbb gestemd.’

Maas en Rosanne van Harten weten dat hun besmet geraakte buren er ook liever niet over praten. Misschien omdat ze zich schamen, misschien vanwege een schuldgevoel. Zelf twijfelden ze ook om over hun twee ruimingen te vertellen; ze zijn bang voor nare reacties. ‘Op naar de derde keer’, reageerden mensen onder een interview dat ze gaven aan de Barneveldse Krant, die alleen in de omgeving circuleert. ‘Niemand zit op een bak kritiek te wachten’, zegt Maas.

‘Het is nou eenmaal zo dat iedereen een andere mening heeft’, concludeert zijn vrouw uiteindelijk. ‘Op zich is het ook niet zo verkeerd als zo’n verhaal als het onze een keer in een links blaadje staat’, zegt ze, verwijzend naar De Groene Amsterdammer.

Maas en Rosanne van Harten willen Caroline van der Plas niet als premier – zij zou het niet lang volhouden als er compromissen moeten worden gesloten, denken ze, in tegenstelling tot Rutte. Maar ze begrijpen dat boeren in de Gelderse Vallei dat wél willen. Zelf zijn ze ook bang om hun bedrijf kwijt te raken. ‘Je kunt je laten uitkopen, daar krijg je best een zak geld voor’, zeggen ze. ‘En dan? Wat ga ik dan doen?’ zegt hij. ‘Nu doe ik wat ik leuk vind en ik verdien een snee brood. Ik heb helemaal niks aan geld. Nu werk ik ook niet om rijk te worden. Onze grond is veel waard, maar dat zijn geen inkomsten.’

‘Aan de ene kant ben je verplicht dieren te beschermen tegen ziekten, aan de andere kant wil je geld verdienen’

Lege kippenstal na ruiming bij een boer in Opende. November 2021

© Jilmer Postma / ANP

Voordat de gaswagen kwam, de mannen in overalls, zat er een taxateur van de nvwa aan de keukentafel van de woonschuur. Die was ‘heel schappelijk’, zegt Rosanne van Harten. Hij bood hen het bedrag dat hun kippen, eieren en voer op dat moment waard waren, kocht ze in feite over voordat ze vernietigd werden. Het bedrag wil haar man ‘niet aan de grote klok hangen’, maar het overschrijdt ‘met gemak’ de honderdduizend euro. De compensatietabellen die het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gebruikt zijn niet openbaar, maar volgens prijsonderzoek van de Wageningse Universiteit moeten de Van Hartens voor elke legkip meer dan tien euro, voor elk ei zo’n vijftien cent en voor elke kilo voer minimaal veertig cent hebben gekregen. Elke gezonde kip wordt voor honderd procent vergoed, elke zieke voor vijftig procent. De Van Hartens hadden alleen gezonde dieren, wat betekent dat ze alleen voor hun kippen al naar schatting 190.000 euro compensatie kregen. Van de ruimingskosten betalen pluimveehouders niets.

In oktober 2022 schreef minister van Landbouw Piet Adema aan de Kamer dat de kosten van vogelgriep tot aan het begin van die maand al 63 miljoen euro bedroegen. Het geld komt voor een deel uit het Diergezondheidsfonds: een verzekeringspotje waaraan boeren zelf, per kip die ze kopen, geld afdragen. Maar het fonds heeft een plafond. Voor het komende jaar bedraagt de begroting bijna 33 miljoen, waarvan iets meer dan 20 miljoen bij de boeren vandaan komt. De rest komt uit EU-subsidies en rijksbijdragen. De kosten boven het plafond, volgens de laatste cijfers uit oktober zo’n dertig miljoen euro, zijn voor rekening van de staat.

‘Je spaart het zelf min of meer bij elkaar hè’, zegt Maas van Harten. Hij vertelt dat zijn bijdrage aan het Diergezondheidsfonds een stuk hoger is geworden na de dure vogelgriepjaren. Volgens de tarieven voor 2023 betaalt hij per scharrelkip 22 cent; voor alle tienduizend bij elkaar 2200 euro. Per biologische kip, waarvan er nu negenduizend in de andere schuur wonen, betaalt hij 66 cent, in totaal 5940 euro. Door de afgenomen vraag naar biologische eieren houdt Van Harten nu tienduizend scharrelkippen in de grote stal. In het komende jaar zal hij in totaal iets meer dan achtduizend euro afdragen.

Vogelgriep keert steeds weer terug, in verschillende varianten. Toch is de aanpak in twintig jaar tijd nauwelijks veranderd: ophokken, vergassen en vergoeden. Stallen worden geruimd, de overheid draait op voor de miljoenen aan compensatie en kosten. Pluimveehouders lopen nauwelijks financieel risico, hooguit door de leegstand na de ruiming. De ziekte wordt niet onder controle gebracht door de bedrijfsvoering te veranderen, maar door jaarlijks miljoenen dieren te doden.

‘De strijd tegen de vogelgriep staat boven aan onze prioriteitenlijst’, zei eurocommissaris van gezondheid Stella Kyriakides in februari. ‘Deze vogelgriepuitbraken veroorzaken enorme schade aan de landbouwsector en belemmeren de handel.’ Daarom kondigde ze maatregelen aan die voor de ‘harmonisatie van het gebruik van vaccinatie’ moeten zorgen. Hoewel een eventueel vaccin niet is geregistreerd in Europa, mogen lidstaten er zelf voor kiezen hun vaccins toe te dienen aan jong pluimvee.

Een paar weken na deze uitspraak kwamen de eerste resultaten van een kleinschalig onderzoek van de Universiteit Wageningen waarin vier vaccins werden getest. Twee daarvan bleken effectief tegen zowel de verspreiding van als de sterfte aan vogelgriep – de na vaccinatie besmette kippen droegen de ziekte niet over op de gezonde gevaccineerde kippen. De volgende fase van het onderzoek is een test in een stal in plaats van een laboratorium.

Het zijn eerste, kleine stappen in de richting van vogelgriepbestrijding door vaccinatie, zegt viroloog Kuiken. ‘Eindelijk. Alsof de ruiming van miljoenen dieren al die tijd de voorkeur had.’ Hij herinnert zich hoe deskundigen na de verwoestende uitbraak van 2003 adviseerden pluimveebedrijven verder uit elkaar te plaatsen en pluimvee te vaccineren. Er lag al een werkzame prik sinds 2000. Twee SP-leden schreven in de zomer van 2003 het rapport ‘Niet ruimen, maar prikken!’, met aanbevelingen aan de Kamer: ‘De ruimingen zijn in de meeste gevallen dieronvriendelijk (…) en onnodig geweest. (…) We hebben alle reden om te vaccineren. Dat had veel dieren- en mensenleed bespaard.’

De reden om niet te vaccineren was technisch: de antistoffen die kippen tegen het vaccin aanmaakten, waren niet te onderscheiden van het vogelgriepvirus. En toen een nieuw vaccin in 2016 dat probleem niet bleek te hebben, was er nog een ander bezwaar, ditmaal economisch van aard: ook als een nieuwe EU-regel vaccinatie toelaat, mogen Europese bedrijven nog besluiten producten van vaccinerende landen te weren. Niet-vaccinerende landen blijven in het voordeel.

Drie kwart van alle pluimveevlees en eieren wordt buiten Nederland verkocht. Als het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit nu zou verplichten een van de werkende vaccins toe te dienen, zouden Nederlandse boeren weinig verkopen. ‘Dat schuurt’, zegt Kuiken. ‘Aan de ene kant ben je verplicht om dieren te beschermen tegen ziekten en aan de andere kant wil je geld verdienen. Je zou al willen vaccineren, maar omdat het financieel nadelig is doen we het niet.’

Tegen andere pluimveeziekten, zoals salmonella en de Newcastle disease, wordt al gevaccineerd. Die prikken werden op Europees niveau pas geaccepteerd toen een grote meerderheid van de lidstaten de ziekten niet meer uit hun veestapel kon houden. ‘Zolang de belangrijkste pluimveeproducenten het virus kunnen weren, willen zij vaccineren niet ondersteunen want dan verliezen ze hun economische voordeel’, zegt Kuiken. ‘Daarom is het belangrijk geworden dat Europese landen met een grote pluimveesector óók vogelgriep hebben. Anders blijven ze voor de oplossing liggen.’

De boeren die voor dit artikel werden benaderd, zijn nog niet allemaal overtuigd van het belang van vaccinatie. De kalkoenenboer uit Limburg zegt dat ‘de Europese regels eerst moeten veranderen, want uiteindelijk zijn de dieren toch voor verkoop’. Ook Maas en Rosanne van Harten twijfelen. Eerst moet duidelijk worden of het kippenvlees eetbaar is na vaccinatie, vinden ze. ‘Er zijn ook mensen die geen gevaccineerd vlees willen eten.’

De eerste definitieve resultaten over de effectiviteit van het vaccin komen waarschijnlijk eind dit jaar. Gegevens over immuniteit pas in 2024 en 2025.

Hoezeer het economische belang van de pluimveesector overheerst, blijkt wel uit het gesteggel over de voornaamste ziekteverspreiders: besmette wilde vogels. Terwijl de ruimings- en compensatiekosten van elk commercieel Nederlands ei zijn geregeld, is het opruimen van dode wilde vogels aan niemand officieel toebedeeld. In de leidraad ‘Omgang met wilde vogels met vogelgriep’ van november 2022 wijst het ministerie van Landbouw naar de Veiligheidsregio’s, Rijkswaterstaat, provincies, gemeenten én particuliere personen voor het oplossen van het probleem. ‘Zo dreigt de aanpak van vogelgriep bij wilde vogels opnieuw tussen wal en schip te belanden’, schreef Natuurmonumenten in een reactie. In de praktijk zijn het nu vooral natuur- en dierenorganisaties die het opruimen op zich nemen.

Over financiële verantwoordelijkheid wordt in de leidraad helemaal niet geschreven, ‘terwijl daar veel minder geld voor nodig is dan voor vogelgriep in de pluimveesector’, zegt Tom Kunzler, beleidsmedewerker bij Natuurmonumenten. Organisaties moeten hun donatiegeld gebruiken om er overalls, mondmaskers en handschoenen van aan te schaffen, er extra mensen van in te zetten. ‘Het inperken van vogelgriep bij wilde vogels is in het belang van ons allemaal, ook pluimveehouders. Daarom is het uiterst merkwaardig dat de overheid daarbij geen helpende hand reikt’, zegt Kunzler.

Aan de waslijn achter de woonschuur van Maas en Rosanne van Harten wappert de witte was in de miezerregen. Tussen het ijzerdraad van het hek dat naar de woonschuur leidt, groeien narcissen. In de tegenovergelegen wei schuilen lammetjes onder het smalle afdakje bij hun drinkbak. Het is lente, de eerste ruiming bijna een jaar geleden.

In oktober was de laatste besmetting in Lunteren, de elfde. Er zou weer geruimd worden, maar omdat het aantal gevallen in Nederland die week zo groot was, kwam de nvwa CO2 voor de vergassing te kort. Het kon ‘door de energiecrisis’ niet zomaar worden aangevuld, schreef minister Adema aan de Kamer. Zes preventieve ruimingen werden afgeblazen, de stallen stonden onder toezicht van dierenartsen, de dieren bleven in leven. ‘Toen kon het ineens wel zonder vergassen’, zegt Maas van Harten. ‘Zie je nou, dachten we. Waarom moet alles dan afgemaakt worden?’

Ze hebben weer kippen in de moderne stal, tienduizend. Ook de kleinere stal zit sinds september weer vol. Hun grootste stal heeft het merendeel van vorig jaar leeggestaan. Bang voor weer een ruiming zijn ze niet, eerder fatalistisch. ‘Ik vind bang een groot woord’, zegt Rosanne van Harten. ‘Over drie dagen kun je van je kippen afwezen. Maar ja, je kunt er niets aan doen. Netjes werken, dat is het wel zo’n beetje.’

Een week nadat Dierenambulancevrijwilliger Ton Veringmeier hoorde van de honderden dode meeuwen in Flevoland wees labonderzoek uit dat ze waren overleden aan vogelgriep. Net als die broedkolonie grote sterns op Texel vorige zomer. Drieduizend werden er geraapt, terwijl de soort net was bijgekomen van een decimering in de jaren zestig, door landbouwgif in het natuurwater. De voorjaarstellingen zijn dit jaar extra spannend.

Veringmeier houdt van vogels, van alles wat vliegt, van zijn valkparkieten Rocco en Kuifje. Hij trekt een blauw latex handschoentje over zijn vingers en loopt naar de dode zwaan die op de droge stenen langs de kade ligt. Hij pakt het zware dier op aan zijn nek, die hoorbaar knakt. De onderkant van de vogel sleept over de grond als Veringmeier hem naar de ambulance draagt. Het dier is eigenlijk te groot voor de bak, hij krult de hals zo dat die erin past. ‘Rust zacht beessie.’



https://www.groene.nl/artikel/ruimen-en-rapen