Strijd om erkenning en genoegdoening – De Groene Amsterdammer


Meisjes van De Goede Herder

© VPRO

In 1998 kwam de Ierse documentaire Sex in a Cold Climate van Steve Humphries uit. Vier bejaarde vrouwen kwamen aan het woord. Drie hadden in hun jeugd onbetaald in wasserijen of naaiateliers van de orde van de Magdalena-zusters gewerkt, horend bij kloosters waar meisjes letterlijk gevangen waren. De vierde had in een weeshuis naast een Magdalena-klooster gezeten. Hun verhalen over geestelijke en fysieke terreur door nonnen, en over de ernstige gevolgen die dat voor hun verdere leven had, zijn verpletterend. De Ierse publieke omroep weigerde hem uit te zenden (het Britse Channel 4 deed dat wel). Maar op termijn had de film groot effect. Hij vormde het fundament voor de succesvolle speelfilm The Magdalen Sisters van Peter Mullan (2002). En bracht verder onderzoek naar ernstige misstanden op gang (begraafplaatsen bij kloosters met lichamen zonder geldige overlijdensakte en zelfs van naamloze meisjes en vrouwen). Uiteindelijk is zelfs de Iers-Roomse almacht sterk afgebrokkeld. Humphries drukte de stopwatch in.

Verbijsterend is vooral het ijzige klimaat uit de titel en de liefdeloosheid van ‘zusters van liefde’ voor meisjes die ‘gevallen’ waren of daar wellicht ooit kans op liepen. Eén van de meisjes, ouderloos, zag er alleen maar ‘te leuk’ uit om maagdelijk de huwelijkse staat te bereiken. Een ander was lastiggevallen door een neef, vertelde dat aan een familielid en werd prompt bij de Magdalens afgeleverd (de dader ging vrijuit). Een derde werd ongehuwd zwanger, opgesloten en beroofd van haar baby. Het kleintje werd misbruikt door een priester en gruwelijk mishandeld door moeder-overste.

Meisjes van De Goede Herder

© VPRO

Dat ‘vrijuit gaan’ van de neef brengt me bij een scène uit de vierdelige documentaire De meisjes van de Goede Herder van regisseur Britta Hosman. De Goede Herder is een in Frankrijk gestichte kloosterorde die zich in de negentiende eeuw snel over de wereld verspreidde en ook in Nederland, vanaf 1860, vijf vestigingen kreeg. Wit habijt, zwarte sluier, ketting met zilverkleurig hart op de borst. Ook die zusters vingen kwetsbare of gekwetste meisjes op, in totaal rond de 20.000. Die gingen achter slot en grendel en moesten werken. Joke de Smit belandde er nadat haar stiefvader haar als kind misbruikte, moeder toch voor die man koos en haar kwijt wilde vanwege agressief gedrag. ‘Hij ging vrijuit, ik kreeg drie jaar’, zegt ze bitter. Ze is nu bejaard, net als de andere ‘meisjes’ uit de titel. Negentien van hen spanden een rechtszaak aan tegen de staat en daarna een tegen de orde. Die laatste zaak wordt hier gevolgd.

Joke en Lies Vissers zijn opvallende hoofdpersonen, die onafscheidelijk en onvermoeibaar onderzoek doen, lotgenoten opsporen en getuigen en bewijzen zoeken om de aanklacht te ondersteunen. IJzersterke vrouwen, zonder vinkjes , met overduidelijke intelligentie die het in hun klasse en jeugd sowieso zelden tot hogere opleidingen zouden hebben gebracht, maar die bij De Goede Herder überhaupt geen onderwijs kregen! Een ander meisje, Riet, even gedreven en zeer welbespraakt, werkte vanaf haar elfde in de wasserij. Waarvan je je afvraagt hoe niet alleen de kerk zoiets kon bedenken, maar ook hoe de staat, die de zorg aan dat instituut delegeerde, daarmee akkoord kon gaan. Het waren de jaren vijftig en zestig, en kinderarbeid was al sinds 1874 verboden. Het maakt het respect voor de scherpe aanpak van de vrouwen alleen maar groter. Wel, of uiteraard, krijgen ze steun van Britta Hosman zelf, die veel meer doet dan registreren en eigen stappen onderneemt – het daarmee tot onderzoeksdocumentaire makend. Steun ook van Liesbeth Zegveld en kantoorgenoten onderweg naar het proces. En van tal van deskundigen – historici, demografen, sociologen, een funerair deskundige.

Ik kan me voorstellen dat een kritische lezer, al dan niet verbonden aan De Goede Herder of de Rooms-katholieke kerk, de vergelijking met Sex in a Cold Climate onterecht of zelfs demagogisch vindt. In Hosmans reeks speelt seks een minder uitgesproken rol. Dat de Ierse vrouwen, door wat ze meemaakten en ingetimmerd kregen, levenslang getraumatiseerd waren, ook of juist op dat gebied, vindt hier geen direct equivalent. Tenminste, niet in de film – wellicht in het leven. Het kan ook zijn dat het Ierse regime sowieso gruwelijker was dan het Nederlandse. Maar een van de eerste verhalen die Lies van lotgenote Jeanette te horen krijgt is bar en boos. Die belandde meerdere keren, na slaag, in een kelderhok omdat ze wegliep uit wat ze als hel ervoer. Matrasje, emmer en naakt op onderbroek na, soms meer dagen. Ze is moeilijk te verstaan door de combinatie van dialect en hevig huilen. Nu, zestig jaar later, nog. Dat ze in de chambrette naast die van haar kleine zus mocht slapen was al bijzonder menslievend. (Een vriend vertelde hoe hij en zijn broertje in een Brabants weeshuis belandden maar door het leeftijdsverschil niet op dezelfde afdeling mochten. En hoe wanhopig, meestal vergeefs, ze probeerden een glimp van elkaar op te vangen. Hij brak al jong met de kerk.) Jeanettes moeder kon na de dood van haar man de opvoeding niet aan. Diep Rooms is Jeanette, trots op haar kruisjes. Hoe kun je die dragen na alle ellende bij De Goede Herder, vragen mensen haar. ‘Maar dat heeft God niet gedaan, dat waren de nonnen.’

Meisjes van De Goede Herder

© VPRO

Die ‘zusters’ vormen de andere partij. Maar, bij begin van de documentaire leven er nog maar zeven en aan het eind is er nog één aanspreekbaar. Hun voornaamste woordvoerder is Hubert Janssen, directeur van De Goede Herder Nederland sinds 2010. Geen geestelijke, wel voorheen katholiek geestelijk verzorger in ziekenhuizen. Wat bij zijn aantreden een overzichtelijke, misschien wel rustige baan moet hebben geleken – beheer van een aflopende boedel – groeide, door de ‘meisjes’, en meer en meer ook door de film en interviews van Hosman, uit tot een zware kluif. Hosman kan bij begin onmogelijk geweten hebben hoe ongelofelijk veel niet achterhaalbaar blijkt, omdat archieven verdacht incompleet of zelfs afwezig zijn (terwijl kerken toch vaak uitstekend documenteerden). Maar ze wist ook niet hoeveel verborgens er desondanks boven water zou komen. Maar Janssen (is mijn indruk, van zijn goede trouw uitgaand) wist dat al helemaal niet. Bij alle kritiek is zijn verweer dat de goede bedoelingen van de orde voorop stonden (het welzijn van de meisjes), dat veel meisjes positief achterom keken, dat we het in de geest van de tijd moeten zien (iedereen werkte hard en kende geen luxe, het leven was meer autoritair), en dat extremen geen regel maar uitzondering waren.

Dat hij het aangespannen proces slecht voor iedereen noemt, dus ook voor de ‘meisjes’ zelf, omdat het niet helend zou werken, in tegenstelling tot verzoening, kan hij menen (al heeft hij natuurlijk ook immateriële en materiële belangen bij het verdedigen van de internationale orde, zeker als er smartengeld betaald moet) – de reactie van de vrouwen is uiteraard ‘dat maken we zelf wel uit’. En alle tranen in de rechtszaal ten spijt werken de strijd om erkenning en genoegdoening zichtbaar juist positief. Hun persoonlijkheid werd hen ontnomen (spreken en vriendschappen verboden; afmattend werk; afsluiting van de maatschappij; geen onderwijs; geen puberteit) maar niet voorgoed, gezien hun mondigheid en moed. Boosheid mag negatief lijken, in combinatie met strijdbaarheid kan het veel opleveren, in de vorm van concrete resultaten maar ook als zingeving.

Janssen, aanvankelijk de beheerstheid zelve, en met redelijk wat begrip voor de tegenstander, worstelt zichtbaar steeds meer (Lies en Joke stellen bij het proces vast dat hij er slechter uit gaat zien, hebben het zelfs wel enigszins met hem te doen) maar er zijn momenten dat hij zichzelf vergeet en verraadt. Zijn bekommernis om de meisjes van toen, de vrouwen van nu, blijkt zwakker dan zijn verontwaardiging over wat de zusters, de orde, de kerk hiermee wordt aangedaan.

De rechtszaak is door de vrouwen, op puur juridische gronden, verloren: verjaring. Er gaat hoger beroep komen. Met als inzet onder meer dat ‘dwangarbeid’, internationaal immers verboden, geen verjaring kent. Maar wat is er allemachtig veel boven tafel gekomen. En onder tafel gebleven: nergens gegevens over de inkomsten uit gratis meisjesarbeid. Ook niet bij de reeks grote bedrijven plus prinses Margriet die contracten met de congregatie hadden. Ja, de orde had kosten: vaste lasten plus kost en inwoning voor de meisjes. Maar beide waren extreem sober. Zelfs het pijnlijk schurende en al snel stinkende maandverband werd ter plekke vervaardigd.

Aanvankelijk had ik de indruk dat vier afleveringen wat veel van het goede/kwade was. Misschien had het ook wel in drie gekund. Maar gaandeweg werd ik toch steeds meer meegesleept door wat werkelijk onthullend is. Door nieuwe, verrassende ontwikkelingen. Waarin ook begraafplaatsen een rol spelen. Opgravingen. En verbluffende mortaliteitsstatistieken. Nee, zo gek is de opening van dit stuk met Ierse toestanden nog niet. Zie zelf.

Britta Hosman (regie), Irene Houthuijs (research), Meisjes van De Goede Herder, VPRO, vier delen vanaf maandag 3 juni, NPO 2, 20.25 uur.

Steve Humphries (regie), Sex in a Cold Climate



https://www.groene.nl/artikel/strijd-om-erkenning-en-genoegdoening