© Ludovic Marin / AFP / ANP
Er was een tijd dat bijna alles tussen Europa en China koek en ei was. Zeker, Europese regeringsautoriteiten riepen bij een bezoek aan China ritueel op tot het eerbiedigen van de mensenrechten. Het Chinese antwoord was even ritueel: het ging met de mensenrechten in China een stuk beter dan vroeger en die verbetering zou zich verder voortzetten. Daarmee was dit thema afgehandeld en ging men over tot business as usual. Beide partijen hadden daar immens voordeel bij: Europa was verzekerd van een ideale, want spotgoedkope, leverancier, en China werkte zich in recordtijd op tot de op één na grootste economie van de wereld. Europa dacht voor altijd van China te kunnen profiteren. Verkeerd gedacht.
Sinds de tijd van Mao Zedong zijn de relaties tussen Europa en China niet zo gespannen geweest als nu. De verwachtingen over de Chinees-Europese top van deze week in Beijing waren al niet hoog. Dit pessimisme bracht de oorspronkelijk tweedaagse top terug tot één dag, 24 juli. De relatie zit barstensvol conflicten. Deze betreffen onder meer handelskwesties, mensenrechten, wederzijdse economische en politieke sancties, digitale spionage en cyberaanvallen. Misschien nog ernstiger zijn de geopolitieke brandhaarden Oekraïne, Taiwan en de Zuid-Chinese Zee, waarin China en Europa in tegenovergestelde kampen zitten.
Over en weer is het vertrouwen gering, en dat geldt ook voor de bereidheid om belangrijke concessies te doen. Van de Europees-Chinese top wordt maar één gemeenschappelijke verklaring verwacht, over het klimaat, maar tot het laatste moment waren ook daar grote meningsverschillen over. Namens de EU voeren Commissievoorzitter Ursula von der Leyen en António Costa, voorzitter van de Europese Raad, de onderhandelingen, terwijl president Xi Jinping ze overlaat aan premier Li Qiang. Kennelijk vindt hij het niet de moeite waard om er veel tijd aan te besteden. En dat terwijl de omstandigheden toch een innige samenwerking zouden gebieden, waardoor beide partijen sterker zouden komen te staan tegenover de gezamenlijke tegenstander: de Verenigde Staten van Donald Trump.
China en Europa, samen goed voor bijna dertig procent van de wereldhandel en voor meer dan dertig procent van het mondiale bbp, zijn geen gezworen vijanden, zoals China en de VS dat zijn. Toch is het geleidelijk aan tussen de twee misgegaan, terwijl hun handelsrelaties tegelijkertijd onwaarschijnlijk zijn verinnigd. Vijftig jaar geleden knoopten de Chinese Volksrepubliek en de Europese Gemeenschappen, de voorloper van de Europese Unie, diplomatieke relaties aan. Hun totale handel beliep dat jaar het schriele bedrag van 2,4 miljard dollar. Een halve eeuw later is het 327 keer méér. De datum die de explosieve toename van de handel markeert, is 11 december 2001, de dag waarop China na vijftien jaar onderhandelen met de VS en Europa lid werd van de Wereldhandelsorganisatie, WTO. Het is samen met 4 juni 1989, de dag van het bloedbad van Tiananmen, misschien wel de belangrijkste datum van de geschiedenis van de Volksrepubliek.
China’s toelating tot de WTO zou onmogelijk zijn geweest als de opperste leider Deng Xiaoping niet had besloten om na Mao’s verwoestende razernij het land economisch te hervormen en open te stellen. Dat leidde tot een razendsnelle industrialisering en een even snelle groei van de export van low-tech gebruiksspullen. Maar die enorme toename bleek nog bescheiden toen na de toetreding tot de WTO de internationale handelsbarrières voor Chinese producten werden geslecht en een economische explosie volgde die de wereld nog nooit had gezien. Iedereen blij: China omdat de wereld nu zijn afzetmarkt was, het buitenland omdat het met goedkope Chinese importen miljarden bespaarde.
De Verenigde Staten en Europa hebben het meest geprofiteerd van China’s economisch ontwaken. Maar ze maakten een kolossale inschattingsfout: ze gingen er voetstoots van uit dat China voor altijd de werkplaats van de wereld wilde blijven, een soort nuttige aanhangwagen van de door het Westen geleide wereldeconomie. Bovendien zou China en passant geleidelijk aan de liberaal-democratische waarden omhelzen, was de gedachte. We weten allemaal dat het anders is gelopen, vooral sinds Xi Jinping in 2012 aan de macht kwam. China wil niet de aanhangwagen, maar de motor van de wereldeconomie zijn. Het wil zich niet laten leiden door de westerse waarden, maar door zijn eigen. En het wil uiteindelijk niet alleen de economische, maar ook de politieke hegemonie veroveren.
Toen dat doordrong tot de Amerikanen maakte de Chinapolitiek van Washington een omslag. Samenwerking veranderde in indamming. Met de ene maatregel na de andere wilden de Amerikanen duidelijk maken dat ze uit waren op een decoupling van de beide economieën, hoe nauw die ook verweven waren.
Ook de Europanen ontdekten dat de Chinese economie een andere kant opging dan ze hadden gedacht. De EU vond dat China met zijn overproductie, dumping en ruime staatssubsidies het oude continent oneerlijke concurrentie aandeed, en dat het met zijn geavanceerde elektronische spionagepraktijken een gevaar vormde voor de Europese veiligheid. EU-chef Ursula von der Leyen nam steeds meer de gedaante van een Chinahavik aan.
Om de nieuwe houding van Europa tegenover China een naam te geven, vermeed ze de term decoupling. Het werd de-risking, een term die minder radicaal leek dan ‘ontkoppeling’, maar volgens de Chinezen op hetzelfde neerkwam. Denk bijvoorbeeld aan de torenhoge Europese invoerrechten op Chinese elektrische auto’s en de – door de VS bevolen – inperking van de export naar China van de modernste ASML-machines voor het maken van computerchips.
Eerder dit jaar leek er tussen China en de EU een zekere ontspanning in zicht. Von der Leyen zei dat ze bereid was de handel met China en de investeringen in het land onder bepaalde voorwaarden te bevorderen. Dat had alles te maken met het begin van het tweede presidentschap van Donald Trump, die tegen vriend en vijand hoge importheffingen had aangekondigd. Toen die er kwamen, reageerde Von der Leyen nerveus. Terwijl zij trachtte Trumps gunst te winnen, deed Xi haast alsof zijn neus bloedde. Hij was niet onder de indruk van de mallemolen van heffingen van de tariff man en sloeg terug met het rantsoeneren van zeldzame aardmetalen en andere strategische grondstoffen waarvan China in normale tijden de grootleverancier is.
Vooralsnog is Xi de overwinnaar in de handelsoorlog met de VS. Het bevestigt hem in zijn overtuiging dat de Verenigde Staten onverbiddelijk tot neergang zijn gedoemd. Ook van de EU heeft hij geen hoge pet op: ze mag economisch dan sterk zijn, politiek is ze verdeeld en zwak, en ze weet nauwelijks wat ze met zichzelf aan moet. Dat heeft hem voldoende zelfvertrouwen gegeven om opnieuw een vuist te maken tegen de EU. De instelling van hoge invoerheffingen op Europese producten als varkensvlees, zuivel en Franse cognac was een represaille voor de Europese heffingen op Chinese elektrische auto’s. Daarna gingen de beperkingen in de uitvoer van Chinese zeldzame aardmetalen ook voor de EU gelden.
Von der Leyen en haar commissarissen kwamen met een lange serie oude en nieuwe klachten over Chinese economische praktijken, van uitvoerrestricties tot discriminatie van buitenlandse bedrijven, van prijsopdrijving tot door de staat gesubsidieerde overproductie, van het kolossale wanevenwicht in de handel ten voordele van China tot de inferieure kwaliteit van sommige producten van de Chinese webshops Shein en Temu. China vond alle klachten onzin.
In een Europese rondreis begin deze maand maakte minister Wang Yi van Buitenlandse Zaken duidelijk dat China zich door de EU niets laat gezeggen en dat Von der Leyen de hand in eigen boezem moet steken. China is het maar op één punt met Europa eens: het streven naar ‘strategische autonomie’. Ook de Volksrepubliek wil steeds minder afhankelijk van het buitenland worden. De strategische autonomie van Europa betekent volgens Beijing dat de EU haar banden met de VS steeds losser moet maken, zodat de Chinese leiders met nog groter succes het verdeel-en-heersprincipe kunnen toepassen op Europa.
In de conflicten rond Taiwan, de Zuid-Chinese Zee en Oekraïne staat het grootste deel van de EU tegenover China, het scherpst in de Oekraïne-oorlog. De officiële verzekering van de Chinese regering dat ze in die oorlog een neutrale positie inneemt, wordt weersproken door de vriendschappelijke relaties tussen Xi en Poetin, hun tientallen bezoeken aan elkaar, de financiële en economische banden, de Chinese leverantie van onderdelen en materiaal voor militaire toepassingen, en deze maand ook door een onthutsend openhartige uitspraak die een eind maakte aan de komedie. Tegen de EU-topdiplomaat Kaja Kallas zei minister Wang Yi dat China niet wilde dat Rusland de oorlog in Oekraïne zou verliezen, omdat de VS dan al hun militaire aandacht zouden richten op China.
In de huidige omstandigheden is er weinig hoop dat het tussen China en Europa beter zal gaan. China zoekt zijn heil nu nog meer dan vroeger in de landen van het mondiale Zuiden. Met zijn geld, zijn Nieuwe Zijderoute en zijn talloze projecten op het gebied van delfstoffen, infrastructuur en soft power wint China terrein in Azië, Afrika en Latijns-Amerika. China’s voorsprong op Europa wordt almaar groter.
Lees ook: