Vierhonderd jaar Blaise Pascal, dat was voor Willem Jan Otten aanleiding om een profiel van de beste man te schrijven. Ik was als lezer na drie zinnen verkocht, want waar het gewoon is om een dode auteur naar onze tijd te trekken en direct te beweren hoe het denken van de dode ons kan vertellen over onze eigen tijd, is een van de eerste dingen die Otten doet doodleuk beweren dat hij van Pascal, anders dan van iemand als Montaigne, geen sprankelende inzichten zou verwachten over de wereld van nu. ‘Toch herlees ik hem’, zegt Otten. ‘En sta onverkort perplex. Hoe zit dat?’
Daniel Ellsberg was vooral bekend als klokkenluider. En daarover gingen dan ook de meeste berichten toen hij in juni overleed. De Pentagon Papers, die hij lekte naar The New York Times en een reeks andere kranten, luidden het einde van de Vietnamoorlog in. Kissinger, met wie hij als militair analist nauw had samengewerkt, noemde hem ‘the most dangerous man in America’. Kort voor zijn dood sprak Frank Mulder Ellsberg over dat andere onderwerp dat hem zo na aan het hart lag: nucleaire proliferatie. ‘Onze kernwapens zijn niet defensief bedoeld.’
Lonneke Geerligs schreef in februari over iemand van wie ik nog nooit had gehoord. Rosey Pool, een Nederlands-joodse lerares en cultureel antropologe die de Holocaust overleefde en naar het Amerikaanse Zuiden trok om in het hart van de burgerrechtenbeweging te belanden. Dat haar zelfbeeld iets weg had van een ‘witte redder’ valt niet te ontkennen, maar haar studenten droegen haar op handen. Voor velen van hen was het ‘de eerste keer dat er een wit persoon was die serieus naar hen luisterde, hen aanmoedigde en grootser liet dromen’.
Over Roald Dahl had ikzelf wel willen schrijven, maar al lezende kwam ik tot de conclusie dat het helemaal niet zo erg was dat Joost de Vries mij te snel af was geweest. Een heerlijk profiel van een verschrikkelijke man (doch absoluut geen bore) die even verschrikkelijke als verschrikkelijk onweerstaanbare boeken schreef. Boeken voor de kinderen, iets waarvan volwassenen wel eens lijken te vergeten dat zij dat ook zijn geweest, en hoe het was om dat te zijn en Dahl te kunnen lezen.
Zo irrelevant als de actualiteitswaarde van Blaise Pascal is, zo moeilijk te ontkennen is die van Herbert Marcuse. Thijs Lijster schreef even luchtig als doorwrocht over Marcuse, als denker én als cultfiguur. Wie De eendimensionale mens vandaag leest, concludeert Lijster, ‘kan niet anders dan zich verbazen over de relevantie van het boek. In het licht van onze zorgen over kunstmatige intelligentie, robotisering en surveillancekapitalisme zijn Marcuse’s kritische reflecties op technologie hoogst actueel. Inderdaad is, zoals hij schrijft, “de technologische samenleving (…) een systeem van dominantie dat reeds werkzaam is in het concept en de constructie van technieken”’.
Voor wie dat nog niet voldoende leesvoer is: in het jubileumnummer verschenen mooie profielen van James Rebanks en Bill McKibben. En in het zojuist verschenen zomernummer dat u misschien net niet op tijd binnen kreeg om mee te nemen op vakantie profileert Basje Boer ‘Het domme blondje’ en Joost de Vries de Amerikaanse Prometheus: Robert Oppenheimer.
https://www.groene.nl/artikel/vijf-profielen-die-je-het-afgelopen-half-jaar-niet-had-willen-missen