‘Voortschrijdend inzicht’ en een wolkje troost – De Groene Amsterdammer


© Indonesia roept! / Andere Tijden

Stel, je bent historicus en televisiemaker en je weet dat opa een hoofdrol speelde in een belangrijke episode uit de ‘vaderlandse’ geschiedenis, die ook lang nog eens zwaar onderbelicht is gebleven. Dan heb je dus goud in handen. Dat wordt ook waargemaakt in de achtdelige serie Indonesia roept! die Hans Goedkoop voor de NTR maakte, over de koloniale periode vanaf 1900 en vooral over de dekolonisatieoorlog tussen 1945 en 1950. Maar voor goudwinning wordt vaak kwik of cyanide gebruikt. Giftig is ook dit onderwerp voor Nederlanders die het ‘eigen’ aandeel in die oorlog willen onderzoeken. Extra giftig als opa, tweede man na generaal Spoor, het militair commando voerde in een oorlog die louter in Nederland (en ook daar lang niet door iedereen) als rechtvaardig werd gezien.

Recent toonde BNNVARA hoe alleen ‘we’ stonden in het erop volgende gewapende conflict om Nieuw Guinea. Die episode wordt nog pijnlijk-koppiger en absurder als we bij Goedkoop zien hoe blind ‘we’ daarvoor al waren voor de gerechtigheid in eisen tot zelfbeschikking, voor de kracht van de onderdrukten, voor de internationale machtsverhoudingen en dito publieke opinie. Nederland, Don Quichote, ridder van de droevige figuur. Met economische belangen. Maar wel met echt bloed aan de handen. Bloed dat komt met elke oorlog en dat voor een militair, zodra het niet te vermijden is, bij het beroep hoort. Maar ook bloed dat vloeit in koloniale context, en als zodanig, terugziend, zeer dubieus is. En, later, bloed door acties die strijdig waren met het internationaal militair recht in wat een bevrijdingsoorlog is: oorlogsmisdaden. Dat bloed kleeft ook aan de handen van opa Rein van Langen, generaal-majoor in het KNIL en bevelhebber van de Tijgerbrigade die vocht op Midden-Java. Als hij er al geen opdracht toe gaf moet hij ervan geweten hebben. Het besef daarvan daalt tijdens Goedkoops queeste langzaam steeds dieper in bij de kleinzoon. Die wist dat hij aan een hachelijk avontuur begon, maar weten is iets anders dan horen, zien, ervaren en voelen. ‘Je zakt steeds verder door je hoeven’, vertelt hij aan broer, neven en nichten. Zij herinneren zich een lieve, zorgzame, stille opa.

Het is makkelijk aan de goede kant van de geschiedenis te staan, ruim zeven decennia na dato. Dat geldt voor mij, die als joch vaag meekreeg dat Soekarno een boef was die met ‘de Jappen’ had geheuld. Toen onze benedenbuurvrouw, weduwe met Indisch bloed, in 1949 haar enige kind op Java verloor, waarna ze nooit meer de gordijnen heeft opengedaan, had onze straat niet alleen diep medelijden, maar was er waarschijnlijk alleen bij CPN’ers begrip voor de legitimiteit van de nationalisten van de andere kant. De socialisten waren verdeeld.

Hoe tijden veranderen blijkt al in de eerste aflevering, waarin Goedkoop de uitslag krijgt van genetisch onderzoek. Hij scoort vier procent Indonesische genen, en hij vindt dat, teleurgesteld, nogal ‘schamel’. Wat behoorlijk geestig is, want een totale omkering van het ‘Indische’ waardensysteem waar zijn familie deel van uitmaakte. Aflevering 1 heet ‘koloniale spekkoek’: metafoor voor een samenleving die is opgebouwd uit kleurenlaagjes. Waarin, zoals in de meeste koloniën wereldwijd, wit uittorent boven honderd tinten bruin. Goedkoops broer Rein (vernoemd) werd in zijn schooltijd tot ‘Indo’ bestempeld (ja, genen hebben zo hun nukken) en dat zal hij niet onverdeeld leuk hebben gevonden. Is Hans met terugwerkende kracht jaloers? Dat zou vreemd zijn. Maar dat hij nu, in tijden van nagestreefde inclusiviteit en met sterk begrip voor de Indonesische zaak, een vijfentwintigste deel weinig vindt, dat is dan wel weer leuk als teken van andere tijden. ‘Zijn we Indisch?’ vraagt hij zijn verwanten. Ja, qua gevoel, sfeer, gewoonten, gebruiken, geuren. (Hij serveert hen, volgens familietraditie, een met jaloersmakend gemak zelfbereid ‘rijsttafeltje’.) Nee, in de zin dat de ‘klassieke narigheid’ van de meeste ‘Indische’ families in Nederland (qua huisvesting, financiën, discriminatie) hen bespaard bleef. Bevoorrecht dankzij opa.

Aflevering 1 geeft een beeld van die koloniale samenleving, gebouwd op kleur, en de positie van de familie daarin. De Van Langens waren kooplui noch planters, maar een militaire familie, die bestuur en handel, hoofdzaak voor de Europese bovenlaag, moest beschermen. De tussentinten daaronder alleen al veelvuldig doordat KNIL-soldaten uit Nederland vaak een Indonesische partner namen. Soms getrouwd, meestal niet. De kinderen heetten anak kolong, geboren onder het bed. Een sterke rechtspositie hadden die vrouwen bepaald niet. Kinderen konden door de man worden afgenomen of juist, al dan niet met moeder, op straat gezet. We maken prompt een uitstapje naar een weeshuis, in 1892 gesticht door zendeling ‘Pa’ van der Steur die zich het lot van deze, voor de overheid niet-bestaande, halfwezen, wezen en/of extreem arme kinderen aantrok. Directrice is de indrukwekkende Nel de Borst, zelf kleindochter van ‘kinderen van Pa’. Nul overheidssubsidie, dus louter particuliere giften waarvoor ‘je moet praten als een kapotte radio’ zegt ze in haar prachtige Nederlands met ‘Indische’ kleur. Dit alleen als voorbeeld van de spekkoek die de serie qua opbouw óók is: laagjes vertelling die iets groters illustreren.

Het is ondoenlijk gans de serie te bespreken. De hoofdlijn: beeld en analyse van de aard van de koloniale samenleving van de twintiger, dertiger jaren, met alle onrecht die die herbergde. En het verzet daartegen, dat er altijd al was maar steeds duidelijker werd en ‘modernere’ vormen kreeg, culminerend in de persoon en ideeën van Soekarno. In mei 1940 is opa met groot verlof in Nederland, weigert een Duitse loyaliteitsverklaring en wordt krijgsgevangen in Colditz, ver van de belangrijke ontwikkelingen in Azië en Indonesië in al hun complexiteit. (Hoe gruwelijk ook het lot van Nederlanders in Japanse kampen, het aantal Indonesische slachtoffers van de Japanners is gigantisch veel hoger, en daar was in Nederland lang geen enkele belangstelling voor.) Van Langen komt als militair in 1945 terug in zijn land dat door steeds grotere delen van de bevolking actief niet meer als zijn land wordt gezien: het is oorlog. Op zijn Poetins: politionele actie.

Een geweldige scène zit in aflevering 7, Eindstrijd. Goedkoop ziet in een dorp een wajangvoorstelling. Vrijheidsstrijders in gevecht met een Nederlandse pantserwagen. ‘De klootzakken, ze vallen aan’, laat de poppenspeler een Nederlandse soldaat zeggen. En dan is daar opeens, met naam en toenaam, de pop Rein van Langen die toegang eist tot het paleis van de Sultan. ‘Over mijn lijk’, is het antwoord. De assisterende wajangspelers applaudisseren luid. Alsof het hier en nu gebeurt. Goedkoop is verbluft: ‘in Nederland ben ik zijn naam nooit tegengekomen, maar hier…’ Ja, daar, bij deze volkse kunstenaars, is hij bekend gebleven. Als de verliezer die hij ook was. De mannen lachen zich rot. De hoofdspeler wist duidelijk wie Hans was, de anderen kennelijk niet: ‘bent u de kleinzoon?’ En hij krijgt een warme handdruk want ‘nu is alles goed’. (Ook als Goedkoop zijn verbazing speelde – toevallig belandden ze daar natuurlijk ook weer niet – is dat te billijken). Die warmte is een basso continuo in de reeks: ‘de totale hartelijkheid overal’ jegens een nazaat van de vijand. Deels te verklaren door het feit dat Nederland voor bijna alle Indonesiërs geen relevantie meer heeft. Niet omzien, maar vooruit. Behalve in gestolde cultuur dus, en in diorama’s in musea.

Het is een gruwelijke aflevering. Een Nederlandse oud-officier in de Tijgerbrigade die onder Van Langen viel, weigert uit te spreken dat er geen gevangenen werden gemaakt. Maar die weigering (er heerst zwijgplicht die bijvoorbeeld door ’die idioot Joop Hueting’ werd verbroken) wordt teniet gedaan door lichaamstaal en formulering: natuurlijk werden ze afgemaakt. Dan bezoekt Goedkoop een dorp, samen met de jonge historicus Aan Ratmanto. Daar werd Soeharto (de latere president die zelf massamoordenaar werd), destijds officier van het bevrijdingsleger, gezocht. Vergeefs. Er staat een monument met 202 namen: vermoord als wraak. ‘In dit ene district’, zegt Ratmanto. ‘Net als Rawagede’. ‘Dus het kunnen er duizenden zijn?’ vraagt Goedkoop. De bevestiging wordt hem teveel. Door zijn hoeven. ‘Gaat het Hans?’ vraagt Aan bezorgd.

Wat weten ze nog van opa? Dat hij een koninklijke onderscheiding kreeg en bevorderd werd tot generaal op de dag dat het KNIL en de Nederlandse koloniale aanwezigheid voorgoed werden opgeheven. Zijn holle ogen spreken boekdelen. Dat hij in Nederland (waar hij alleen maar gewoond had tijdens zijn studie aan de KMA in Breda en waar hij op verlof was geweest) vaak naar buiten staarde. En dat hij op foto’s een uniform van de brandweer draagt – een redelijke functie als inspecteur, maar onvergelijkbaar met wat was. Waarom zou dat geen tragiek mogen heten? Die tragiek voelen familieleden sterker dan wij, die geen gemengde gevoelens hoeven toelaten.

En ze weten nog iets. Dat hij na zijn laatste militaire overwinning op het Indonesische leger Soekarno arresteerde. En dat hij levenslang spijt had ‘dat toen zijn wapen niet per ongeluk was afgegaan’. Maar ze horen ook van een neef dat hij kort voor zijn dood zei dat het beter was geweest al in de dertiger jaren een proces naar onafhankelijkheid in te zetten, dat in 1960 tot soevereiniteitsoverdracht had moeten leiden. Dat is dan toch ‘voortschrijdend inzicht’ en een wolkje troost. Zesduizend dode Nederlanders. Honderdduizend dode Indonesiërs.

Hans Goedkoop, Gerda Jansen Hendriks (regie), Indonesia roept!, NTR, acht delen vanaf vrijdag 1 september, NPO 2, 22.20 uur.



https://www.groene.nl/artikel/voortschrijdend-inzicht-en-een-wolkje-troost