[Dit blog is een bewerking van een factsheet (zie ook hier) over vertrouwen in de politiek dat de auteurs schreven op verzoek van de commissie voor Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamer.]
In de aanloop naar Prinsjesdag was er veel aandacht voor het vertrouwen van burgers in de politiek. Dat is na de dubbele kabinetsval laag, zo maakten de peilingen duidelijk. Het is niet de eerste keer dat er in de media veel gesproken is over het vertrouwen in de politiek. En ook in de politieke wetenschap is het een veelbesproken onderwerp. In deze blog zetten we de belangrijkste resultaten van die onderzoeken op een rij. Wat is politiek vertrouwen eigenlijk? Waarom doet het ertoe in een democratie? Wat is er op dit moment aan de hand? En vooral: is dat erg?
Het democratische belang van kritische burgers
Politiek vertrouwen heeft drie kenmerken. Het gaat om vertrouwen in vertegenwoordigende instituties (zoals de Tweede Kamer, regering en politici), het is een relatie is tussen burgers (met opvattingen en normen die het vertrouwen beïnvloeden) en de politiek (de betrouwbaarheid van politieke instituties) en het gaat over de toekomst en dat brengt onzekerheid met zich mee.
De verhouding tussen democratie en politiek vertrouwen is complex. Enerzijds heeft de democratie baat bij een hoog niveau van vertrouwen in de democratische procedures en instituties, mits deze goed functioneren. Vertrouwen vanuit het publiek zorgt ervoor dat een regering minder weerstand zal ondervinden tegen nieuwe beleidsmaatregelen, ook wanneer deze grote kosten of risico’s met zich meebrengen. Anderzijds vereist de democratie scepsis van burgers. Scepsis is een monitorende houding, waarbij burgers vertrouwen schenken, afhankelijk van de mate waarin de politiek zich betrouwbaar gedraagt. Vanuit deze scepsis roepen burgers de politiek ter verantwoording.
Vanuit deze logica is het voornaamste democratische risico niet zozeer hoog of laag vertrouwen. Het werkelijke risico schuilt in blind vertrouwen en blind wantrouwen. Blind vertrouwen – niet gedragen door een betrouwbare politiek of overheid – gaat ten koste van verantwoordingsprocessen: het geeft de politiek te veel ruimte om verregaande maatregelen te nemen, ook maatregelen die de democratie kunnen inperken of ondermijnen. Blind wantrouwen – politiek cynisme – vertrekt vanuit de aanname dat de politiek inherent corrupt en onmachtig is, met als gevolg dat er veel weerstand en argwaan is tegen de invoering van nieuwe beleidsmaatregelen.
Vertrouwen heeft gevolgen voor burgers, de politiek en de democratie
Vertrouwen beïnvloedt het politiek gedrag en de democratische houding van burgers. Het hangt samen met partijvoorkeur, steun voor de vertegenwoordigende democratie, opkomstgeneigdheid bij verkiezingen en protestgeneigdheid. Ook vergroot vertrouwen de acceptatie en naleving van beleid, ook als mensen het niet eens zijn met dat beleid. Vertrouwen heeft ook effect op het functioneren van de politiek. Omdat politiek vertrouwen is gaan samenhangen met stemgedrag (zie hieronder) beïnvloedt het politiek vertrouwen de samenstelling van het parlement. Wetenschappers zijn pas sinds kort in staat om de gevolgen van politiek vertrouwen op de stabiliteit van de democratie te toetsen (dankzij nieuwe methoden en completere data). Geen van die onderzoeken is op dit moment al gepubliceerd. Over die publicaties kunnen we hopelijk binnenkort meer vertellen op dit blog.
Laag vertrouwen sinds 2021
Vanaf de jaren 90 zijn er in Nederland grote fluctuaties in het vertrouwen – met pieken (9/11 in 2001; de 100-dagentour van Balkenende IV in 2007; de eerste weken van de COVID-19-pandemie in 2020), en forse dalen (veelal tijdens politieke impasses als onder Balkenende II, Balkenende IV, Rutte IV). Sinds 2021 is het vertrouwen in de nationale politiek echter fors gedaald, met name als reactie op het disfunctioneren – en daarmee de afgenomen betrouwbaarheid – van de nationale politiek (zie hieronder). Tot nu toe heeft het vertrouwen zich altijd hersteld, maar het is niet vanzelfsprekend dat dat ook nu het geval zal zijn, althans: niet bij ongewijzigd functioneren van de politiek.


Figuur 1. Tevredenheid met het functioneren van de democratie en vertrouwen in regering en Tweede Kamer, 1973-2025 (Eurobarometer)
Verklaringen voor politiek vertrouwen: politiek, burgers en omstandigheden
Als we kijken naar de oorzaken van politiek vertrouwen kunnen we onderscheid maken tussen verklaringen die hun wortels vinden in het object (de betrouwbaarheid van de politiek), het subject (de achtergronden en waarden van burgers), en omstandigheden.
Met afstand de belangrijkste objectgedreven verklaring staat bekend als procedurele rechtvaardigheid. Opvallend is dat het vertrouwen in de politiek in belangrijke mate wordt gedragen door professioneel functioneren van de overheid, specifiek de mate waarin de overheid en de uitvoeringsinstanties onpartijdig handelen richting burgers en weinig corrupt zijn. Een tweede factor verklaart vooral veranderingen in de tijd. Dan gaat het om een overheid die levert: output. Een politiek die resultaat boekt, geniet meer vertrouwen. Daarbij lijkt het om meer te gaan dan om economische prestaties alleen. Denk in Nederland bijvoorbeeld aan migratie, wonen, en stikstof. Een derde objectieve factor is de kwaliteit van de vertegenwoordiging. Vertrouwen in de politiek ligt gemiddeld genomen hoger in landen met een meer evenredig kiesstelsel (omdat ook nieuwe en wantrouwende groepen daar een stem hebben in het parlement). In verkiezingstijd zien burgers de goede bedoelingen, de responsiviteit, en de ideeën van partijleiders en bij verkiezingen zorgen burgers dat de samenstelling van het parlement opnieuw aansluit bij hun gezamenlijke voorkeuren.
Behalve naar object-gedreven verklaringen zijn er ook subject-gedreven verklaringen. We lichten er twee belangrijke factoren uit: opleiding en partijvoorkeur. In Nederland hebben burgers met een academische of hbo-opleiding over het algemeen een hoger niveau van vertrouwen dan burgers met een (v)mbo-opleiding. Hiervoor zijn drie redenen. Ten eerste werkt de Nederlandse democratie beter voor hbo- en wo-opgeleiden. Ten tweede hebben zij een accurater beeld van de Nederlandse overheid. Omdat de corruptie hier laag is, hebben hbo- en wo-opgeleiden meer vertrouwen. Ten derde is er een verschil leefwerelden: mensen met een praktische opleiding hebben het gevoel dat politici cultureel ver van hen af staan, bijvoorbeeld door de manier waarop ze praten en zich kleden. Politiek staat in dat perspectief niet open voor mensen zoals zij. Daarnaast speelt partijpolitieke voorkeur een belangrijke rol. Traditioneel weten nieuwe partijen wantrouwende kiezers te mobiliseren. Door hen het systeem mee in te nemen kanaliseren zij het vertrouwen in de politiek binnen datzelfde systeem. Bovendien is er een zogeheten winner-loser effect van verkiezingen. Als een partij zetels wint bij de verkiezingen en/of toetreedt tot de regeringscoalitie stijgt het vertrouwen in de politiek onder de achterban.
Deze verklaringen kunnen doorbroken worden in uitzonderlijke omstandigheden. Denk daarbij aan de reactie op plotse, externe bedreigingen voor ons land, zoals oorlogen, natuurrampen, aanslagen, of een pandemie. Dan ontstaat een rally round the flag: een plotse stijging van vertrouwen in autoriteiten als reactie op de angst en woede die volgt op de bedreiging.
Een betrouwbaarheidscrisis
Hoe burgers naar de politiek kijken doet ertoe. Democratie vereist burgers die bereid zijn de politiek kritisch te volgen en te beoordelen, en aan te spreken op haar daden. Vertrouwen, en vooral een gebrek eraan, heeft invloed op het politiek gedrag van mensen. Vertrouwen en wantrouwen zijn in de democratie intrinsiek verbonden met processen van vertegenwoordiging en verantwoording. Hun effecten zijn echter niet eenduidig. Hoog vertrouwen stimuleert de bereidheid van burgers om vergaand beleid te steunen, maar kan ook ten koste gaan van verantwoordingsprocessen. Laag vertrouwen kan leiden tot vervreemding, maar stimuleert ook actief en kritisch burgerschap.
In Nederland lijkt er geen sprake te zijn van een grote structurele vertrouwensdaling, maar is het vertrouwen in de politiek sinds 2021 wel laag in vergelijking met eerder. Als we kijken naar de oorzaken voor dit lage vertrouwen, dan typeren we deze situatie niet als een vertrouwenscrisis waarbij de oorzaak primair bij burgers ligt, maar als een betrouwbaarheidscrisis. Het lage vertrouwen is het gevolg van zich voortslepende schandalen die raken aan de rechtvaardigheid van de overheid, het gebrek aan vermogen om problemen op te lossen en slechte partijpolitieke verhoudingen die burgers het gevoel geven niet goed vertegenwoordigd te worden.
Oplossing ligt bij politieke actoren samen
Dat betekent dat politieke actoren gezamenlijk de sleutel voor de oplossing in handen hebben. Die ligt in het verbeteren van het proces van vertegenwoordiging en de mogelijkheid om verantwoording af te leggen; het verbeteren van de procedurele rechtvaardigheid van overheidshandelen, en het bieden van verantwoordelijke politieke oplossingen voor maatschappelijke problemen. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Ten eerste omdat het een gezamenlijke opdracht is aan partijen die tegelijkertijd concurreren om de gunst van beweeglijke kiezers. Sommige partijen spinnen er electoraal garen bij om kiezers te mobiliseren op basis van hun onvrede over de politiek en hebben dus baat bij het in stand houden van die onvrede in plaats van het oplossen ervan. Ten tweede omdat partijen – zeker waar het gaat om het bieden van oplossingen voor de complexe uitdagingen van deze tijd – van mening verschillen over wat gewenste uitkomsten zijn en hun mogelijkheden begrensd worden door financiële grenzen en internationale afspraken.
Vertrouwen in de politiek doet er toe, maar moet geen doel op zich zijn. Het is mogelijk om het vertrouwen in de politiek op korte termijn te stimuleren via beeldvorming of grote beloftes. Belangrijker dan hoog vertrouwen is echter dat het vertrouwen in de politiek rust op een betrouwbare politiek en overheid. Dat impliceert dat het niet alleen belangrijk is om betrouwbaar te zijn, maar ook om kritisch burgerschap te stimuleren – ook als laag vertrouwen daarvan een uitkomst is.






