21 vragen aan… Vincent Van Meenen – De Groene Amsterdammer


© Alex Schuurbiers

Wat was de inspiratie voor dit boek?
Ik ben zelf in de cryptowereld gedoken. Het was niet mijn bedoeling om daar een boek over te schrijven. Ik was daar gewoon aan het viben. De mensen in die wereld hebben mij geïnspireerd. Ze weten best dat het compleet idioot is om bedragen van zes à zeven getallen in een of andere meme-cryptocoin te stoppen, maar toch doen ze het. Dat zegt iets over hen en dat intrigeerde mij enorm.

Ben je nu zelf nog steeds bevangen door die digitale goudkoorts?
Niet echt, nee. Het schrijven van dit boek was voor mij ook een manier om het los te kunnen laten, om te veranderen, om verder te gaan met mijn leven.

Het boek schrijf je in een opvallende vorm. Waar is deze keuze vandaan gekomen?
Ik ben geïnspireerd door de surrealistische schrijver Apollinaire. Hij maakte in zijn gedichten veel gebruik van nieuwe technologieën – toen waren dat auto’s en vliegtuigen – en hij probeerde dat niet alleen inhoudelijk, maar ook in de vorm. Ik dacht, als ik iets wil maken wat die creatiemethode naar vandaag verplaatst, dan moet ik eigenlijk iets maken over de nieuwe technologieën van nu. Dan kom je al snel uit bij internetcultuur en het financiële technologische experiment dat bitcoin en cryptocurrency’s zijn.

Waarom niet gewoon een traditionele roman over deze nieuwe technologieën?
Het is voor mij heel tegennatuurlijk om voor een boek te blijven vasthouden aan de longread als vorm. Wij leven steeds meer online. En als wij online zijn, dan worden wij geconfronteerd met een specifieke taal. Wij lezen Twitter, wij lezen nieuwsflashes, wij lezen korte e-mails. Ik dacht: wat als ik nu eens probeer om, net als het lezen, ook het schrijven aan te passen aan 2023? Het resultaat is dit boek.

Waarom moest dit verhaal nu verteld worden?
Voor mij moest het verhaal verteld worden omdat crypto de technologie van de toekomst is. Maar de cultuur van de gemeenschap rond cryptocurrency’s staat zo ver weg van de normies, zo ver weg van de normale cultuur. Ik ben benieuwd naar hoe die twee gaan samenkomen. Ik besefte dat er weinig mensen zijn die dit boek kunnen maken. Er zijn heel weinig mensen die de literair-technische achtergrond en de culturele achtergrond hebben. Die in die wereld zijn gedoken zoals ik. Toen dacht ik: dan moet ik het maar vertellen.

Welk boek ligt er naast jouw bed op dit moment?
Op dit moment ben ik De israëlische trilogie van Marek Hłasko aan het lezen. Hłasko is een Poolse dissidente schrijver. Ik hou van dissidente schrijvers. En ik hou ook van de Slavische cultuur. In de Slavische cultuur zit een soort humor waar wij van houden. Dat merk je bij Dostojevski, maar ook bij de hedendaagse Slavische schrijvers.

Kun je die humor omschrijven?
Het is alsof ze niet veel waarde kunnen toedichten aan het menselijke leven. Doordat het mensenleven niet zoveel waard is, kun je het ook makkelijk vergooien. Bij onze cultuur is het de bedoeling dat we van ons leven het beste maken en er iets belangrijks mee doen. Als je de Russische en Poolse literatuur leest, lijkt het alsof daar al van tevoren is gesteld: vergeet het maar, je bent op voorhand verloren, je bent niet op de juiste plek geboren. Ik denk dat uit die spanning de humor voortkomt. Want die personages willen natuurlijk wel allemaal zo goed mogelijk leven, maar ze mogen het niet willen.

Welk boek geschreven door iemand anders zou je zelf graag geschreven willen hebben?
Het debuut van Jan van Tienen: Er is niets wat hier nog blijft. Hij graaft in dat boek in zijn eigen familiegeschiedenis. Hij heeft het geschreven toen hij nog erg jong was, maar de beheersing waarmee hij dat gedaan heeft is fenomenaal. Daar ben ik echt jaloers op.

Wat heb je zelf meegenomen van dat boek?
Voor mij gaat het om vormbeheersing. De inhoud van verhalen is voor mij minder doorslaggevend dan de vorm waarin ze verteld worden. De manier waarop Jan van Tienen zijn materiaal aan de lezer toedient is alsof hij je langzaam een drank in je keel giet. Het is in het begin erg zoet, ook door de humor, en langzaam wordt dat drankje steeds bitterder. En hij schenkt in zo’n traag tempo dat je niet doorhebt dat wat je leest steeds bitterder en bitterder wordt.

Wie van jouw tijdgenoten wordt over honderd jaar nog steeds gelezen?
Dat is moeilijk. Het boek is een brief aan de toekomst, maar de wereld van de toekomst moet die brief wel willen lezen. Als ik daar nu geld op in zou moeten zetten, dan denk ik dat over honderd jaar Svetlana Alexijevitsj nog gelezen gaat worden. Ze heeft boeken gemaakt zoals Het einde van de rode mens. Ik denk dat over honderd jaar lezers nog steeds geïnteresseerd zijn in de normale mensenlevens van toen.

Welke vergeten schrijver zou nu meer gelezen moeten worden?
De gedichten van M. Vasalis worden niet genoeg gelezen. Die zijn best wel lang geleden geschreven, maar als ik die lees, dan hoor ik haar ademen en spreken. Het zou sowieso top zijn als we met z’n allen wat meer Nederlandstalige poëtische helden uit het verleden gingen lezen.

Wie zijn jouw favoriete dichters?
Ik hou heel erg van Arno van Vlierberghe. Echt een fantastische dichter. Richard Brautigan, sowieso. Ik vind wat Gerrit Komrij gedaan heeft als het gaat om vorm-oefeningen fenomenaal. H.H. ter Balkt is ook zo’n soort vormdenker.

Wat hebben deze dichters gemeen?
Ik denk dat het mensen zijn die heel veel plezier aan het maken zijn met taal. Bij romanciers heb ik niet altijd het idee dat die auteurs dolle pret hebben. Bij dichters wel vaak. Voor mij is dat zelf ook, als ik schrijf, vaak een criterium.

Welke schrijver is naar jouw idee het meest overschat?
Veel journalisten die boeken maken waarvan ik denk: ik snap dat je een schrijver wil zijn, maar je bent een journalist. Je hebt nu een boek gemaakt in een soort journalistenproza omdat je dat goed beheerst. En het verkoopt ook omdat je natuurlijk een journalist bent bij een krant, logisch dat je collega’s jouw werk bespreken en jou uitnodigen voor interviews. Het is gewoon niet wat ik zoek in literatuur. Ik wil jubelsprongen zien. En journalistenproza bestaat hoogst zelden uit jubelsprongen en jolijt.

Welk boek heeft jou het meeste aan het twijfelen gebracht?
Scherpschuttersfeest van Marcel Van Maele. Hij trekt zich weinig aan van het verhaal en dringt ver door in dat vormdenken. Het wordt dan best wel moeilijk om de lezer nog te raken. Zonder lezers kan je ook leuke dingen doen, maar het is toch belangrijk dat je nog wel ergens genoeg haakjes geeft zodat lezers je willen lezen. Dat is iets waar ik heel lang over kan twijfelen.

Als jij een schrijver zou zijn, waar of wanneer dan ook. Waar en wanneer zou je dan zijn?
Ik zou wel heel graag evangelist geworden zijn. Dat vind ik fantastisch! Om daar te zitten, om te zeggen: ‘Oké, Jezus is dus dood en herrezen. We gaan dat levensverhaal een keer opschrijven.’ Dat lijkt me wel echt vet. Niet omdat het het meest invloedrijke boek is van Europa. Maar gewoon, stel je eens voor, je zit daar. Die man die zoveel volk kon trekken is gestorven. Ze zijn radeloos. Dus wat moeten ze doen? Opschrijven natuurlijk!

Dus het boek wat je het liefst geschreven zou hebben is de bijbel?
Nee, niet de bijbel, dat zijn te veel boeken. Doe maar het evangelie volgens Mattheüs. Nee! Het evangelie volgens Johannes, die is poëtischer.

Welk boek dat je hebt geschreven betekent het meest voor jou?
OxBlixa natuurlijk. Omdat ik door zoveel hoepels ben gegaan om het te maken. Die tocht door de cryptowereld was niet altijd een fijne tocht. Het was niet simpel om een gesloten internetcultuur op een open manier leesbaar te maken voor een groot publiek. Toegankelijk en toch niet te uitleggerig. Ik ben een beetje geschrokken van mijn eigen vakmanschap daarin.

Hemingway of Fitzgerald?
Fitzgerald. De taalbeheersing is veel leuker. Veel leukere manieren van met de taal omgaan dan Hemingway.

Proust of Joyce?
Ja, Proust. Altijd. Dat is loungemuziek, maar dan in een boek. Net zo’n Lo-fi Autumn Chill stream op YouTube. Heel rustgevend.

Tolstoj of Dostojevski?
Dostojevski. Hij is grappiger, beter. En ik denk dat er met Dostojevski iets gebeurd is op het moment dat hij gratie heeft gekregen voor het vuurpeloton. Alsof hij vanaf dat punt in extra-tijd leefde. Misschien is zijn werk daarom zo goed.



https://www.groene.nl/artikel/21-vragen-aan-vincent-van-meenen