Stel, u ziet de volgende zinnen voorbij komen. Aan wie zijn ze gericht, denkt u?
Het is oké om eerst ja te zeggen, en dan nee.
Het is oké om naakt te zijn en het daarbij te laten.
Het is oké om te flirten en het daarbij te houden.
Het is oké om met penetratie te beginnen en te stoppen voor het einde.
Het is oké om te denken dat je wil, om dan te beseffen dat je er toch geen zin in hebt.
Het is oké dat je erover wil praten voor je een beslissing neemt.
Waarschijnlijk veronderstelt u dat dit tekstje voor vrouwen bedoeld is. Correct, het komt van het Franse Festival van de Vulva. Deze ideeën vinden steeds meer hun weg naar het maatschappelijke centrum, en gelukkig maar. De boodschap is goed en hoognodig en ik wil er op geen enkele manier iets van wegnemen. Maar waarom zegt niemand dit tegen mij?
In mijn 35-jarige leven als man heeft de maatschappij mij nooit meegegeven dat het voor mij een optie is om eerst ja te zeggen en dan nee. Dat het oké is om naakt te zijn en het daarbij te houden. Dat het oké is om met penetratie te beginnen maar het werk niet af te maken. Dat het als man überhaupt mogelijk is om met zin te beginnen maar die zin halverwege te verliezen.
Eerst wil ik even twee zaken aanstippen. Ik heb het in dit stuk over heteroseksuele seks omdat ik daar de meeste ervaring mee heb, maar veel van wat ik schrijf lijkt me net zozeer op te gaan voor mannen die seks hebben met mannen. Daarnaast wil ik op geen enkele manier onder de mat vegen dat de meeste daders van seksueel misbruik mannen zijn, en de meeste slachtoffers vrouwen. Wel denk ik dat we als onderdeel van de feministische strijd tegen seksueel geweld meer aandacht moeten hebben voor mannelijke slachtoffers.
De zwarte feministe bell hooks karakteriseert de ziel van het feministische project in haar boek The Will to Change als ‘de wil om de patriarchale dominantie van vrouwen en mannen, meisjes en jongens te beëindigen’. Vanuit die optiek schrijf ik dit stuk. We leven in een patriarchaal systeem van stereotiepe genderrollen dat niet alleen vrouwen maar ook mannen in een keurslijf duwt.
Mannen horen altijd paraat te staan. Ze worden gesocialiseerd om prestatie belangrijker te vinden dan oprechte connectie. Die patriarchale gedachte dat mannen altijd zin hebben, altijd klaar staan, is kwalijk. Ze zorgt ervoor dat mannen ongewenste – tegen hun zin maar niet tegen hun wil – en ongewilde seks hebben. Ze maakt het moeilijker voor mannen om zichzelf als slachtoffer van seksueel misbruik te zien, al zijn ze dat helaas regelmatig wel. Maatschappelijk hebben we het moeilijk met het idee van mannelijke slachtoffers.
Cijfers over seksueel misbruik variëren van onderzoek tot onderzoek. Researchers werken met verschillende definities en methoden. Slachtoffers willen of kunnen zich niet als slachtoffer zien, vinden het moeilijk om over hun ervaring te praten of vrezen niet gehoord te worden als ze dat wel doen. Er is aanzienlijk minder onderzoek naar mannelijke slachtoffers en nog veel minder naar vrouwelijke daders. Eenduidige cijfers zijn er dus niet, maar globaal genomen komt naar voor dat mannen een kwart tot een derde van de slachtoffers van seksueel misbruik uitmaken. Bij meerderjarige mannen is de dader meestal een vrouw. Mannelijke slachtoffers van vrouwelijke plegers zijn dus niet zo’n uitzondering als je op basis van de maatschappelijke beeldvorming rond seksueel misbruik zou verwachten.
Waarom hebben mannen tegen hun zin seks met vrouwen? De Amerikaanse sociologe Jessie Ford besloot het uit te zoeken. Ze bestudeerde mannelijke universiteitsstudenten in de Verenigde Staten die zeiden ongewenste heteroseksuele seks te hebben gehad. In haar artikel met de veelzeggende titel Going with the Flow concludeert ze dat mannen en vrouwen op dit gebied niet zo veel van elkaar verschillen. Mannelijke studenten hebben tegen hun zin seks omdat het onbeleefd zou zijn om nee te zeggen. Omdat ze geen elegante manier vinden om een seksueler wordende dynamiek stop te zetten zonder gezichtsverlies voor de ander of zichzelf. Omdat ze te dronken zijn om de wens om te stoppen in duidelijke communicatie te vertalen. Mannen vertelden Ford niet over vrouwelijke verleidsters of hun oncontroleerbare driften, maar over hun gehechtheid aan de norm om een interactie vlot te laten lopen. Iemand vragen om te vertrekken is soms moeilijker dan seks hebben en een orgasme faken om er vanaf te zijn. Ook hun zelfbeeld speelt een rol. Mannen hebben tegen hun zin seks omdat ze niet willen dat het verhaal van hun weigering op campus de ronde gaat. Ze willen niet gezien worden als een mietje. Willen zichzelf niet zo zien. De druk om een echte man te zijn is groot en echte mannen hebben altijd zin. Maar ook vrouwelijk gedrag wordt beïnvloed door stereotypen over mannelijkheid. Als vrouwen ervan uitgaan dat mannen altijd seks willen, zullen zij ongevoelig zijn voor signalen dat de man er misschien geen zin in heeft.
Mannen hebben niet alleen ongewenste maar ook ongewilde seks. In zijn autobiografische boek Man Enough: Undefining my masculinity beschrijft acteur Justin Baldoni zijn eerste keer. De negentienjarige Baldoni wil omwille van religieuze redenen maagd blijven en heeft dat meermaals duidelijk gemaakt aan zijn vriendin. Hij ligt met haar op bed, ze doen zo’n beetje alles behalve penetratie. Plots neemt zijn vriendin zijn erectie vast en brengt ze die bij haar naar binnen. Baldoni duwt haar boos van zich af. Ze hadden eerder besproken dat hij dit niet wilde. Zijn vriendin verwijt hem dat ze al zo lang heeft gewacht en zegt dat hij niet zo flauw moet doen. ‘Man up. Quit being such a pussy.’ Met die woorden dwingt Baldoni’s vriendin de patriarchale normen rond mannelijkheid en presteren af. Hij moet gewoon zijn eigen wensen negeren, zijn mannelijke taak vervullen, haar neuken en stoppen met zeuren. Baldoni heeft niet het gevoel dat hij met dit verhaal terecht kan bij zijn mannelijke vrienden en moet het maar alleen zien te verwerken.
De concepten die we gebruiken om naar de wereld te kijken beïnvloeden hoe we die wereld zien. Nergens wordt dat duidelijker dan in juridische termen. In veel westerse landen was verkrachting tot voor kort per definitie iets wat mannen doen. Zo zag een Belgische rechter in 2011 geen andere optie dan een volwassen vrouw vrij te spreken die bewust seks had met een man met de verstandelijke leeftijd van een zevenjarige. Op sommige plekken, zoals de VS, konden voorheen enkel vrouwen slachtoffers zijn. Die juridische definities werden de laatste jaren verbreed, zodat bijvoorbeeld Baldoni’s ervaring nu ook onder verkrachting valt. Maar maatschappelijke normen veranderen traag. Verkrachting wordt in onze cultuur nog steeds sterk geassocieerd met penetreren en penetratie impliceert bijna altijd een penis. In ons denken blijft verkrachting, en bij uitbreiding seksueel misbruik, iets dat mannen vrouwen aandoen. Dat maakt het moeilijker om mannen als slachtoffer te zien. Voor buitenstaanders, maar ook voor die mannelijke slachtoffers zelf.
In Baldoni’s boek wordt duidelijk dat de gebeurtenis met zijn vriendin een grote impact op hem had, maar ook dat hij nog steeds moeite heeft om die onder woorden te brengen. Hij is verkracht, maar gebruikt die term niet. Mirjam Schneider, hulpverlener bij MIND Korrelatie, een eerste aanspreekpunt voor hulpvragers, legt uit hoe moeilijk het voor mannen is om te verwoorden wat hen overkwam. ‘Zeker mannen zijn het niet gewend om over zichzelf of hun gevoelens te praten. Ze hebben het vaak moeilijk om onder woorden te brengen wat er gebeurd is en wat dat met hen deed. De gedachte “ik ben een man en ik ben verkracht” past niet bij hoe ze geleerd hebben zichzelf te zien.’ Door de quasi-gelijkstelling van verkrachting met iets wat mannen vrouwen aandoen, biedt onze cultuur Baldoni niet het conceptuele gereedschap dat hij nodig heeft om de draagwijdte van zijn negatieve ervaring te kunnen vatten.
Het individuele en het maatschappelijke lopen hier door elkaar. Door de manier waarop je als man gesocialiseerd wordt, is het moeilijker om jezelf als slachtoffer te zien, al helemaal wanneer de dader vrouwelijk is. Slachtofferschap gaat namelijk in tegen normen van mannelijkheid zoals sterk zijn, jezelf kunnen verdedigen, zelf de controle behouden en nemen in plaats van geven. Door hun overwicht in fysieke kracht krijgen mannen vaak de vraag waarom ze zich niet verzet hebben. Maar het is niet omdat je sterker bent dat het als een optie voelt om die kracht te gebruiken – zeker niet tegen een vrouw. Zoals Fords interviews al toonden, zijn ook mannen gevoelig voor de druk van sociale normen. Ze kunnen net zo goed verbijsterd zijn door wat hen overkomt, bevriezen of dissociëren. Ze kunnen ook, net als vrouwen, onvrijwillig fysiek opgewonden worden.
Veelzeggend is dat mannen die misbruikt werden hun ervaring vaak begrijpen op een manier die compatibel is met mannelijkheid. Een voorbeeld daarvan is hoe sommige mannen ‘ik was dronken’ als verklaring geven. Waar de dronkenschap van vrouwelijke slachtoffers helaas soms gebruikt wordt om hen de schuld te geven, is het voor mannelijke slachtoffers juist een manier om te conformeren aan maatschappelijke conventies. In onze cultuur wordt drinken bij mannen vaak aangemoedigd, zeker als ze student zijn. Door te wijzen naar hun dronkenschap vinden misbruikte mannen een rechtvaardiging voor het controleverlies die hun mannelijkheid intact laat. De controle over jezelf of een situatie verliezen is niet mannelijk, tenzij het komt door te veel alcohol.
Wanneer het een mannelijk slachtoffer lukt om zich kwetsbaar op te stellen en erover te praten, is het niet zeker dat hij in een warme en ondersteunende omgeving terechtkomt. Uit recent onderzoek blijkt dat we vergevingsgezinder zijn tegenover iemand die mannen seksueel misbruikt dan tegenover iemand die vrouwen misbruikt, en dat vrouwelijke slachtoffers op meer begrip kunnen rekenen dan mannelijke slachtoffers. Schneider wijst erop dat een man die naar de politie stapt, riskeert lacherig ontvangen te worden. Niet verbazingwekkend dus dat veel mannen er liever over zwijgen, zoals ook Baldoni jarenlang deed.
De plakkerigheid van onze taal en ons denken, geïnternaliseerde normen van mannelijkheid en een samenleving die nog steeds niet bepaald openstaat voor mannelijke slachtoffers vormen een perfect storm. Uit onderzoek blijkt dat mannelijke slachtoffers van vrouwelijke plegers tussen vier en negen keer minder vaak aangifte doen dan vrouwelijke slachtoffers van mannelijke plegers. Dat zegt iets over hoe moeilijk het voor mannen is om aangifte te doen, niet over de ernst van wat er is gebeurd. Seksueel misbruik, van ongewenste aanrakingen tot gedwongen worden om te penetreren, is ook voor mannen vaak een traumatische gebeurtenis. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de getuigenissen op de website van Wij zien je wel, een organisatie voor mannelijke slachtoffers van seksueel geweld.
Gendernormen maken het moeilijker om mannen als slachtoffer te zien, maar ook om vrouwen als dader te zien. Wanneer je mensen vraagt of ze als kind seksueel misbruikt zijn, blijken het vooral meisjes te zijn die misbruikt werden, haast exclusief door mannen. Wanneer je echter vraagt naar seksuele contacten met volwassenen zonder er de term ‘misbruik’ op te plakken, komen andere ervaringen naar boven drijven. Mannen rapporteren vaker over seksueel misbruik als je het niet zo noemt, en dan blijkt dat plegers vaak vrouwelijk zijn. Het gaat steeds over interacties die volgens de wet overduidelijk crimineel zijn, bijvoorbeeld omdat het leeftijdsverschil veel te groot was. Toch zien mannen de ervaring die ze als jongen met volwassen vrouwen hadden vaak als consensueel. Daarvoor zijn meerdere verklaringen. Binnen de heersende stereotypen worden vrouwen als liefdevolle zorgers gezien. Dat maakt het moeilijker om hun gedrag als misbruik te interpreteren. In vergelijking met mannelijke daders manipuleren ze meer en gebruiken ze minder vaak fysiek geweld. Daarnaast internaliseren jongens het idee dat ze een ‘lucky boy’ zijn. Onze cultuur presenteert situaties waarbij een jongen door een volwassen vrouw, bijvoorbeeld zijn leerkracht, gemanipuleerd wordt tot seksuele handelingen nog vaak als statusverhogend voor de jongen. Kijk hem er eens vroeg bij zijn.
Onze conceptuele oogkleppen werken in beide richtingen. Wanneer we misbruikte mannen niet als slachtoffers maar als gelukzakken zien, blijven we blind voor de vrouwelijke daders. Wanneer we vrouwen als intrinsiek zorgzaam zien en daarom vrouwelijk daderschap niet herkennen, missen we meteen ook hun slachtoffers. Dat geldt niet alleen voor mannen. Ook vrouwelijke slachtoffers van vrouwen hebben het vaak lastiger om zichzelf als slachtoffer te zien, gehoord te worden en hulp te krijgen. Daarnaast gaat het in het maatschappelijke discours over seksueel geweld zelden over de rol van ras. In de VS zijn zwarte mannen volgens sommige metingen vaker slachtoffer van seksueel misbruik dan witte vrouwen. Het #metoo-verhaal van de Afro-Amerikaanse acteur Terry Crews, die op een feestje publiekelijk aangerand werd door een grote naam uit Hollywood, is dus geen uitzondering maar het topje van de ijsberg.
Er zijn duidelijke morele verschillen tussen verkrachting en kindermisbruik enerzijds en ongewenste seks anderzijds. Slachtoffer zijn van fysieke dwang, emotionele manipulatie of chantage is niet hetzelfde als slachtoffer zijn van de norm om een interactie vlot te laten lopen. Een expliciete ‘nee’ negeren is iets anders dan niet actief genoeg op zoek gaan naar een ‘ja’. Die morele verschillen nemen niet weg dat er ook veel gelijkenissen zijn, zoals de grote rol van normen en stereotypen rond mannelijkheid.
Ik ontwaar de kwalijke effecten van de gedachte dat mannen altijd zin hebben ook in mijn eigen verleden. Tien jaar geleden ging het niet goed tussen mijn vriendin en mij. Na de ruzie begon ze me te kussen. Ik had daar een wrang gevoel bij, maar kon dat verder niet duiden en zei niets. Zij kwam op mijn schoot zitten en we hadden penetratieve seks. Ik trok haar dicht tegen me aan zodat ik mijn gezicht achter haar schouder kon verbergen en ze niet zag dat ik tegen tranen vocht.
Door het schrijven van dit stuk is mijn interpretatie van die situatie verschoven. Tot voor kort dacht ik dat ik weliswaar niet in de stemming was voor seks, maar dat ik het wel even kon doen om mijn vriendin de connectie te geven die ze zocht. Nu denk ik dat ook mannelijkheid een grote rol speelde. Ik had écht geen zin in seks, maar had toen niet de vaardigheid om de diepte van dat gevoel te herkennen, laat staan om het te communiceren. Net als de dronken mannelijke studenten interpreteerde ik mijn ervaring in termen die bij mannelijkheid passen. Ik gaf mijn vriendin wat ze wilde, maar deed daarmee ook wat onze samenleving me geleerd had: mijn eigen gevoelens en lichamelijke signalen negeren en gewoon even presteren.
Het zou te kort door de bocht zijn om te stellen dat ik mezelf totaal niet kon zien als iemand die misschien wel – stel je voor – geen seks wilde. Het is subtieler dan dat. Ik voelde ergens wel dat ik geen zin had, maar dat vond ik blijkbaar niet zo relevant. Als toen 25-jarige man had ik nooit geleerd dat een gebrek aan zin in seks voldoende reden is om geen seks te hebben. Niemand had me ooit meegegeven dat ik mijn eigen gevoelens daaromtrent serieus mag nemen en dat ik niet altijd paraat hoef te staan.
Dertig jaar geleden beschreef de feministische filosofe Rae Langton hoe schadelijk de ‘nee betekent ja’-attitude is. Als we een vrouwelijke ‘nee’ toch als ‘ja’ interpreteren, wordt vrouwen de facto het spreken onmogelijk gemaakt. Wat ze ook zegt, het wordt toch niet gehoord. Een aangepaste versie van haar redenering gaat ook op voor de mannelijke ‘nee’. Als mannen in de vrouwelijke perceptie normalerwijs altijd zin hebben in seks, dan moet een mannelijke ‘nee’ wel iets over de weerzinwekkendheid van deze specifieke vrouw zeggen. Een mannelijke ‘nee’ wordt dan niet gezien als een vriendelijke weigering maar als een grove belediging. Of als, zoals ik volgens mij onbewust vreesde, het bot afwijzen van de connectie die mijn vriendin zocht. Als mannen altijd zin horen te hebben in seks, wordt seks weigeren of stopzetten meteen erg beladen.
Hedendaagse opvattingen over seksuele instemming gaan ervan uit dat een ‘ja’ alleen vrij en enthousiast gegeven kan worden wanneer een ‘nee’ net zo goed mogelijk is. Dat heeft als gevolg dat we ook jongens en mannen moeten leren dat ze ‘nee’ mogen zeggen. Dat ze ‘nee’ mogen denken. Dat ze niet altijd moeten presteren. Het betekent ook dat vrouwen daar ruimte voor moeten laten. De laatste jaren wordt aan mannen geleerd dat het accepteren van een eventuele expliciete ‘nee’ niet genoeg is om van toestemming te spreken, onder andere omdat het negeert hoe moeilijk het voor een vrouw kan zijn om die ‘nee’ uit te spreken. Iets soortgelijks geldt ook omgekeerd. Het is niet omdat een vrouw openstaat voor een mannelijke nee, dat zijn socialisatie of zijn negatieve ervaringen met andere vrouwen daardoor ongedaan gemaakt worden. Idealiter geven mannen én vrouwen actief mee vorm aan een seksuele omgeving waarbinnen een ‘nee’ voor elke partner zo gemakkelijk mogelijk wordt. Dat houdt ook in dat vrouwen omarmen dat een mannelijke ‘nee’ geen belediging is. Dat er dus geen noodzaak is om er, zoals Baldoni’s vriendin deed, met gramschap op te reageren.
Justin Baldoni en bell hooks schonken me een ander perspectief op onze samenleving en mezelf. Ze toonden me hoe ook mannen, ook ik, slachtoffer zijn van het patriarchaat. Wij, mannen, leren om onszelf af te stompen, om presteren en succes belangrijker te vinden dan ons welzijn. De kwalijke effecten daarvan zie je overal, maar zeker ook bij seks. De manier waarop we naar seks en toestemming kijken en hoe we erover praten, is doordrongen van de gedachte dat mannen toch altijd paraat staan. Daardoor zijn we blind voor de ongewenste en ongewilde seks die mannen hebben – en zijn die mannen dat zelf vaak ook. Wat seks betreft onderdrukt het patriarchaat mannen en vrouwen op verschillende manieren. Mannen worden zo sterk gesocialiseerd dat ze vaak geen ‘nee’ kunnen zeggen en soms niet eens ‘nee’ kunnen denken. Vrouwen worden gezien als wezens wier ‘nee’ er minder of niet toe doet. In beide gevallen wordt de volledige menselijkheid van mannen en vrouwen ontkend. In de feministische strijd tegen seksueel geweld verdienen ze beiden onze aandacht.
Het is dan ook hoog tijd dat we anders over mannen en seks gaan denken. Dat we jongens en mannen leren dat ze anders over seks mogen denken. Dat zowel mannen als vrouwen ‘nee’ mogen denken, mogen zeggen, en dat ze daar door hun seksuele partners actief in gesteund worden. Omdat we ongewenste en ongewilde seks zoveel mogelijk willen voorkomen. Slechts dan komt de ruimte vrij om na te denken over en te experimenteren met wat we wél willen. Wat voor seks, intimiteit, relaties en samenleving kunnen we creëren wanneer we het patriarchale keurslijf afwerpen?
Wouter van Hooydonk (1987) is een Antwerpse filosoof die het web van leven, politiek en filosofie exploreert, om de knooppunten die we mensen noemen beter te begrijpen.