© Olaf Kraak / ANP
Menige bezoeker aan Amsterdam komt tegenwoordig thuis met een bijna-doodervaring. De veroorzaker is het fietsverkeer, een constante polonaise op wielen die raast over de fietspaden die de gemeente, immer dienstbaar aan het wielerverkeer, steeds meer de ruimte geeft.
Toen de Britste tv-presentator Jeremy Paxman Amsterdam bezocht schreef in hij de Financial Times dat ‘young people on bicycles exercise a particular tyranny’. Dat was in 2016. VanMoof bestond toen al en verkocht tweewielers met een prijswinnend design en aandrijving door spierkracht. Paxman had het Amsterdam van nu, met de VanMoof die met scootersnelheid en agressieve elektronische ‘bel’ voorbij zoeft vast niet overleefd. Toekomstige toeristen zijn nu iets veiliger.
Het faillissement van VanMoof daagt historische wetten uit. Sinds de industriële revolutie is de motorische beweging de grote aanjager van vooruitgang geweest. Dat vooruitgang kan leiden tot ondergang is het grote thema van het Antropoceen, en in die trend past het einde van VanMoof dan wél. VanMoof liet zich opslokken door de digitale revolutie en transformeerde tot tech-bedrijf. En daarmee deden de imperatieven van de digitale economie hun intrede: klanten aan je bedrijf vastketenen met een app, data binnenharken (via een gps-tracker) en steeds maar rond met de pet om durfkapitaal binnen te halen als hypotheek op een winstgevende toekomst met wellicht een beursgang. Nu de curator aan de slag kan is het allemaal hybris gebleken.
VanMoof was in meer opzichten een vignet van een veranderende tijd. Een democratisch vervoermiddel werd een duur statusobject. VanMoofs e-bike onderstreepte ook een opgepompte vastgoedmarkt. De torenhoge huizenprijzen hebben tot gevolg dat mensen verder van hun werk in de (binnen)stad moeten wonen en dus vaker moeten forensen, iets wat makkelijker gaat als je niet echt hoeft te trappen. Ook hedendaagse hygiënenormen spelen een rol. In een tijd waarin ‘frictieloos’ als aanbeveling geldt, is bezweet ergens aankomen een schrikbeeld. Niet eens zozeer vanwege lichaamsgeur of aangezicht, maar vanwege het feit dat parels op het voorhoofd suggereren dat je achterloopt.
Bij het ter ziele gaan van VanMoof zijn er vele vragen: zorgden deze fietsen echt voor afname van het autoverkeer, zoals de proponenten van de elektrische fietsen claimen? Ergens broedt er vast ook een socioloog op ‘Cycling Alone’, een Nederlandse variant van Bowling Alone, de Amerikaanse klassieker waarin het eenzame figuur de bowlingbaan werd gepresenteerd als symbool van een geïndividualiseerde samenleving.
Het is te hopen dat Elon Musk afziet van een poging tot reanimatie
Want ook de VanMoof stond voor atomisering. Het tempo, sneller dan de rest, ontmoedigde (oog)contact met andere weggebruikers. Dat een typische VanMoof-rijder ook nog eens fietste met oortjes in hielp niet. En zoals menselijk gedrag altijd wordt gevormd door technologie veranderde ook het fietsgedrag door VanMoof: het werd meer gericht op het ik en zijn bestemming waarvoor de rest ruim baan moet maken. De cultuursocioloog kan zich nog buigen over de vraag waarom Nederland, ooit trots op zijn fietscultuur, koos voor een simulacrum van noest trappen in plaats van gewoon een ketting met de voet aan te drijven.
Een aantal jaren terug ging digitaal een filmpje rond. Het was een opname van een kruispunt in Amsterdam, bij het Rijksmuseum. Alles kwam er samen: fietsers, auto’s, trams, bussen, voetgangers. Zonder stoplicht of verkeersregelaar bewogen de verkeersstromen vloeiend langs elkaar heen, als een strak gechoreografeerd ballet. De VanMoof, een vervoermiddel tussen servet en tafellaken, had niet in dit plaatje gepast: thuis op het fietspad noch de weg, te snel uit de startblokken en te vaak bereden door iemand die uitstraalt bovenal haast te hebben. Hier zit een deel van de ergernis die deze fiets opriep: het was een stalen ros dat status gaf aan de eigenaren, maar ze onttrok aan de gemeenschap.
Dat verklaart wellicht ook de schadenfreude die loskwam toen VanMoof op de fles ging. Grootstedelijke yuppen met hun fiets van duizenden euro’s kregen mooi de kous op de kop. Dat is gemeen tegenover gedupeerden die zoals ieder individu in de geschiedenis simpelweg zochten naar een manier om snel van a naar b te komen. Maar ze zijn niet het slachtoffer van een misdrijf, in weerwil van wat de talloze politieaangiften over niet-geleverde fietsen suggereren.
Wel bevat dit einde een universele les: de markt geeft en neemt. Nog een les: waak voor producten die je als consument insluiten. Het oude fietsen was toegankelijk. Iedereen kon sleutelen aan een traditioneel model. Bij een VanMoof kwam afhankelijkheid van zeer specifieke software die, zo inmiddels blijkt, zomaar verdwijnt als de investeerders ermee ophouden. Bill Gates en Steve Jobs werden groot met dit model, maar dat kunstje laat zich niet zomaar flikken in het wegverkeer. VanMoofs door Nike geïnspireerde bedrijfsslogan (‘Don’t think, just ride’) is de klant duur komen te staan.
Natuurlijk, er zijn veel alternatieven voor de VanMoof. Misschien komt er een doorstart of overname. Het ter ziele gaan van een enkele fabrikant is dan ook niet het einde van de nieuwe fietscultuur. Hooguit is het een moment om stil te staan bij wat er is veranderd en hoe de toekomst eruitziet. In die toekomst haalt een archeoloog naast pijpenkoppen en Delfts blauwe tegels wellicht ooit een roestige VanMoof uit de Amsterdamse blubber. Op Twitter klonk een oproep aan Elon Musk om VanMoof te komen redden. Het is te hopen dat hij afziet van een poging tot reanimatie. Het is goed zo.

Voorpublicatie
Nr. 30 /