Zonder geluk gaat het niet – De Groene Amsterdammer


Magnus Carlsen speelt tegen Rameshbabu Praggnanandhaa tijdens het World Cup in Bakoe

© Roman Ismayilov / EPA / ANP

Vorige week dinsdag, aan het begin van de kwartfinales van de World Cup in Bakoe, waren er bij de mannen acht spelers over en vier van hen kwamen uit India. Het was nauwelijks een verrassing; we zijn aan de stormloop van de jonge Indiërs gewend. Daarna ging de strijd tussen India en de rest van de wereld ongeveer gelijk op, waardoor er een finale kwam tussen Magnus Carlsen, de beste schaker van de wereld, en de Indiër Praggnanandhaa, die tijdens het toernooi 18 jaar was geworden.

Zijn Indiase collega-wonderkind Gukesh (17), achtste van de wereld op de dagelijks bijgewerkte ratinglijst, was al uitgeschakeld door Carlsen. De herinnering aan de Nederlandse deelnemers Anish Giri, Jorden van Foreest en in het vrouwentoernooi Eline Roebers, was al bijna vervlogen.

Enigszins beschaamd lees ik terug wat ik twee weken geleden over Anish Giri schreef: ‘Maar waar was de echte Giri, waar hield hij zich schuil? Hij moest toch kunnen winnen van Nijat Abasov uit Azerbaidzjan?’ Alsof Abasov een makkelijk slachtoffer was. Ik was de boer die Abasov niet kende. Maar na Giri schakelde Abasov ook de gestaalde krachten Svidler, Salem Saleh en Vidit uit, en pas in de halve finale werd hij gestuit door Carlsen.

Je kon zeggen dat Carlsen een gelukje had gehad, want in hun eerste partij, die Carlsen tenslotte won, had Abasov in een woeste tijdnoodfase de winnende zet 34…Df1 kunnen doen. Als hij die gevonden had, hadden we later misschien gesproken over de seconde waarin de World Cup werd beslist. Eerder in het toernooi had de jonge Duitser Vincent Keymer (18) Carlsen al kunnen uitschakelen als hij in hun tweede partij de zet 17…Pxe4 had gevonden. Dat was ook een gelukje voor Carlsen.

In de lijst van misschien uit de duim gezogen citaten wordt Napoleon vaak opgevoerd als iemand die vooral van zijn generaals eiste dat ze geluk hadden. In het schaken is geluk soms het zuiverste teken van talent genoemd.

In de dagen dat hij tegen Keymer speelde, zei Carlsen voor de camera: ‘Een ronde verder komen in de World Cup is één ding, maar eerlijk gezegd vroeg ik me vanaf de eerste dag af wat ik hier doe, waarom besteed ik al die tijd aan klassiek schaken, wat ik gewoon stressvol en saai vind.’

Er zijn in de World Cup drie plaatsen te winnen in het komende kandidatentoernooi voor het wereldkampioenschap. Carlsen zei al vroeg dat hij zijn plaats zeker niet in zou nemen, en nadat hij tegen Pragg hun eerste partij remise had gespeeld, zei hij dat hij last had van een voedselvergiftiging. Stress, verveling en een voedselvergiftiging, het zit hem niet mee.

Na twee klassieke partijen stond het 1-1 tussen Carlsen en Pragg. In de tiebreak is Carlsen natuurlijk favoriet, zoals hij altijd favoriet is, maar in de afgelopen jaren heeft Pragg hem in snelle partijen ook een aantal keren verslagen.

Hoe zal het gaan? Ik moest denken aan het openingsbeeld van de film Match Point van Woody Allen, waar je een tennisbal ziet aarzelen op de bovenrand van het net. De bal kan naar beide kanten vallen, je kunt winnen of verliezen en hoe het uitvalt is puur geluk. De film vertelt dat puur geluk zelfs kan maken dat je wegkomt met een dubbele moord, maar nu raken we wel erg ver weg van het goedaardige schaakspel.




https://www.groene.nl/artikel/zonder-geluk-gaat-het-niet